
Deel 8 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie
De grote onbekende.
Betty Conrad is verdwenen van haar kostschool in Beieren. Paul wordt door de Duitse politie verzocht om daarheen te gaan om het vermiste meisje te helpen opsporen. Maar in eerste instantie ziet zelfs hij geen aanknopingspunten, aangezien de enige aanwijzing voor het mysterie een ongewoon cocktailprikkertje is.
Beluister deel 8 en lees het script op deze pagina mee.
De geluidskwaliteit is niet al te best.
Selecteer een deel.
De rolverdeling van deel 8.
Jan van Ees | Paul Vlaanderen |
Eva Janssen | Ina, zijn vrouw |
Louis de Bree | Sir Graham Forbes |
Donald de Marcas | Charlie |
Rob Geraerds | Inspecteur Breckshaft |
Frans Somers | Denis Harper |
Wam Heskes | Dr. Conrad |
Péronne Hosang | Gravin Elsa Decker |
Huib Orizand | Inspecteur Vosper |
Johan Wolder | Paddy |
Jo Vischer | Een brigadier |
Nel Snel | Een verpleegster |
Auteur: | Francis Durbridge |
Vertaling: | Johan Bennik pseudoniem van Jan van Ees |
Regie: | Dick van Putten |
Omroep: | AVRO |
Dit deel is uitgezonden op: | 15-11-1959 |
Het script van deel 8.
Het script is voor u uitgeschreven door Herman Van Cauwenberghe.
Sir Graham: Captain Smith? Ben je daar zeker van, Vlaanderen?
Paul: Een ogenblik.
Smith: (kreunt)
Paul: Ja. Geen twijfel mogelijk, Sir Graham, het is Captain Smith.
Smith: Aaai...
Brigadier: Hij probeert wat te zeggen, Sir!
Smith: Haal de... de dokter... de dokter...
Vosper: Ja, die komt vast, meneer. Brigadier, probeer direct een dokter op te bellen. Vlug!
Brigadier: Ja, inspecteur.
Paul: Een ogenblik, brigadier. ... Smith... Paddy... Paddy!... Hij heeft geen dokter meer nodig. Hij is dood.
Vosper: Bel dan de ambulance op.
Brigadier: Ja, inspecteur.
Breckschaft: Hier begrijp ik niets van, Sir Graham. Wat doet die Captain Smith hier?
Sir Graham: Ja, dat zullen we wel merken, Breckschaft.
Breckschaft: Zou die man die Vlaanderen opbelde, de man die Harper imiteerde... zou die Smith gevraagd hebben om hier te komen?
Paul: Dat zal wel een opdracht geweest zijn.
Breckschaft: Dus u bedoelt dat Smith niet de man is die u zoekt? Hij is volgens u dus niet de topman?
Paul: Nee, hij is niet de "grote onbekende".
Breckschaft: Dus die man is...
Paul: ...klaarblijkelijk vertrokken voor wij hier kwamen.
Breckschaft: Ja, maar ik begrijp niet waarom hij u vroeg hier naartoe te komen. (politiefluitje)
Vosper: Wat is dat? Dat duidt op moeilijkheden!
Sir Graham: Ja. De brigadier heeft misschien iets gezien.
Vosper: Er staat een politiewagen in de buurt. Wat is er aan de hand, brigadier?
Brigadier: Brand, inspecteur! Bij de hoofdingang. En de wind is deze kant uit. (hoest) En er ligt hier allerlei materiaal dat brandt als petroleum.
Sir Graham: Maar we kunnen dan het beste teruggaan, naar de rivier.
Brigadier: De hoofdingang is afgesneden, Sir. Ik eh.... (hoest) ik had de grootste moeite om terug te komen.
Vosper: Kom mee dan! We gaan dezelfde weg terug als we gekomen zijn.
Breckschaft: Ja, maar die Smith!!
Brigadier: Meneer, geloof me, d'r is geen tijd te verliezen!
Paul: Hij heeft gelijk, Vosper!
Sir Graham: Ja, we zullen 'm moeten laten waar ie is.
Vosper: Wijs jij ons de weg, brigadier. (hoest) Je stikt hier van de rook.
Sir Graham: Bij elkaar blijven, mannen!
Vosper: Opschieten, mensen! En pas op de trap, Sir Graham. (allen hollen) Ja! We zijn er. Dit loopt naar de rivier. Hierheen, Sir Graham.
Sir Graham: Ja, wacht nou... Waar zijn Vlaanderen, en Breckschaft?
Vosper: Wat? Ik dacht dat die bij ons waren.
Brigadier: Schiet op, Sir! We kunnen hier niet blijven staan.
Vosper: Ja, kom, Sir Graham, vlug!
Sir Graham: Ja, maar... Vlaanderen?
Brigadier: Misschien is d'r nog een andere gang naar de rivier. Ze zitten al op de boot, denk ik.
Vosper: We kunnen hier in ieder geval niets meer uitrichten, Sir. Kom nou, Sir Graham! (allen hollen)
Sir Graham: Daar ligt de boot. Niks te zien van Vlaanderen en Breckschaft.
Brigadier: Vlug, Sir! (allen de boot in, motor start) We moeten een stuk uit de wal gaan liggen, 't wordt hier te gevaarlijk.
Sir Graham: Ja, maar Vlaanderen... Waar zit die kerel?... Ik begrijp niet...
Vosper: Daar is ie!
Sir Graham: Waar?
Vosper: Daar! Kijk dan! Op het dak!
Sir Graham: Ja, je hebt gelijk, Vosper. Vlaanderen en Breckschaft.
Brigadier: Daar kunnen ze 't nooit lang uithouden. Direct stort het dak in. Ze moeten d'r af springen.
Sir Graham: Heb je 'n een geluidsinstallatie aan boord, brigadier?
Brigadier: Ja, Sir, daar achter u, een ogenblik.
Sir Graham: Mooi. (zet de installatie aan)
Brigadier: Gaat uw gang maar...
Sir Graham: Vlaanderen!... Hello, Vlaanderen!... Je moet springen!! Spring in de rivier!! Wij komen bij je...
Breckschaft: Wat !? Wat zegt ie, Vlaanderen?
Paul: Hij zegt dat we d'r af moeten springen, d'r is geen andere mogelijkheid.
Breckschaft: Ja! Het dak stort direct in!
Paul: Nou, vooruit dan, naar de dakgoot. ... Ja! De muur staat in het water. Ik hoop dat het diep genoeg is. Kan je zwemmen?
Breckschaft: Nee!
Paul: Heb je nou een mooie gelegenheid om het te leren. Ga jij maar eerst. Ik kom wel achter je aan. Klaar?
Breckschaft: Ja.
Paul: Spring!! (plons)
Sir Graham: Dat is Breckschaft!
Vosper: Recht aan houden, brigadier.
Sir Graham: Naar rechts. Vlug, man.
Vosper: Daar is Vlaanderen ook, Sir!
Paul: Eerst... Breckschaft... oppikken. Ik... ik hou 'm niet.
Brigadier: Ik denk dat Mr. Breckschaft niet kan zwemmen, Sir!
Sir Graham: Dat zal niet gemakkelijk zijn, Vosper. Die vent is loodzwaar, natuurlijk. ... Ja! Breckschaft! Volhouden!! Volhouden!!
Brigadier: Ja! Nog effen! ... Ja!! ...Ik heb 'm.
Vosper: Ja. Zo. ... Ziezo. Die is er. Nou Vlaanderen nog.
Brigadier: Daar is ie!
Sir Graham: Ja, daar is ie. Hier, pak m'n hand. Vlaanderen, pak m'n hand!
Vosper: Ja!... Ja! Vasthouden. ... Ja! Heb je 'm, brigadier?
Brigadier: Ja, ja. Nog effen. Ja! Trekken maar!
Vosper: Voorzichtig.
Sir Graham: Zo...
Paul: Zo. Hè hè.. Nou.., bedankt, mannen.
Sir Graham: Waar was je gebleven, Vlaanderen?
Paul: Nou, ik eh... ik raakte jullie kwijt. We zijn een verkeerde gang ingelopen. En op een gegeven moment konden we niet verder. Wij weer terug, en toen... toen vonden we een trap naar het dak. Ja, eh.... dat was de enige mogelijkheid, hè?
Sir Graham: Ja.
Breckschaft: We zijn er in ieder geval, Vlaanderen. Blij dat je d'r zo bent afgekomen. 'k Had niet graag gewild dat jou iets overkomen was.
Paul: Bedankt, Breckschaft. Ik zal het je maar eerlijk zeggen: ik zou niet graag gewild hebben dat jou iets overkomen was!...
Ina: Voel je je nou weer helemaal in orde, Paul?
Paul: Ja ja, dat hete bad heeft me goed gedaan.
Sir Graham: Nou, 't was anders op het kantje af. 'k Zou dat niet graag nog 'ns meemaken.
Ina: O ja, Paul, dokter Conrad heeft weer opgebeld.
Paul: Huh?
Ina: Hij had nog steeds niets van Betty gehoord.
Breckschaft: Toch vreemd dat dat kind weer weg is, hè? Maar ik denk haast wel dat de man die jou opbelde, Vlaanderen, die zogenaamde Harper, hier de hand in heeft.
Paul: Mogelijk.
Breckschaft: En je hebt er helemaal geen idee van wie die man kan zijn?
Paul: O, jawel, dat wel.
Sir Graham: Werkelijk? Wie dan?
Paul: Voor mij is dat... Fritz Gunther.
Ina: Wat?
Sir Graham: Wie is Fritz Gunther?
Breckschaft: Hij is de eigenaar van hotel Römer in Oberammergau, bij Garmisch. Ja, maar waarom verdenk je hem daarvan, Vlaanderen?
Paul: Ik heb in verschillende theaters en filmstudio's naar 'm geïnformeerd. Voor hij bij de film kwam, heeft ie een grote tournee gemaakt door Europa, als imitator.
Breckschaft: Oh?
Paul: Ja. Hij imiteerde beroemde filmsterren. Ook Hitler en Churchill, enzomeer.
Sir Graham: Maar hoe kom je erbij dat ie hier in het land zou zijn?
Paul: 'k Heb 'm niet gezien, maar ik weet wel dat ie hier vrij dikwijls rondhangt.
Sir Graham: Werkt ie dan nog bij de film?
Paul: Nee, hij verdient meer vandaag de dag. En dat werk is heel wat opwindender voor 'm, dunkt me.
Sir Graham: Wat bedoel je?
Paul: Voor mij is ie een agent voor een zekere organisatie die nauw betrokken is bij opiumsmokkel. Afpersing enzomeer. Heb ik gelijk, Breckschaft?
Ina: Waarom zou Herr Breckschaft ge...
Breckschaft: Je hebt volkomen gelijk, Vlaanderen. Ik had er juist een rapport over binnen voor ik uit München vertrok van Madame Klein.
Ina: Madame Klein?
Breckschaft: Ja. Ik kon mij er niet eerder over uitlaten, omdat ze me gevraagd had erover te zwijgen, maar ik geloof dat ik het nu wel vertellen mag: Madame Klein is één van de agenten van Interpol.
Paul: Dat was mij bekend.
Ina: Ach, maar als ik dat ooit had kunnen denken! Madame Klein...
Breckschaft: Ja. Zij is een van onze knapste agenten, mevrouw. Zij heeft ons enorme diensten bewezen bij het opsporen van de bron van die opiumsmokkelarij, en ik verzeker u dat het niet gemakkelijk is geweest.
Ina: Maar die Joyce Gunther, de vrouw van Fritz, is die er dan ook bij betrokken?
Breckschaft: Nee..., integendeel. Ik heb reden te veronderstellen dat Mrs. Gunther in een ellendige positie verkeerde. Zij was doodsbenauwd, vooral voor haar zoontje, omdat men haar gezegd had het kind te zullen kidnappen wanneer haar man zou weigeren hun bevelen op te volgen.
Ina: Oh!
Paul: Volgens mij is het Smith geweest die haar dreigde, en dat was dan ook de reden waarom ze mij voor hem gewaarschuwd heeft.
Breckschaft: Zeer waarschijnlijk wel, ja.
Sir Graham: Zou het dan niet die Fritz Gunther zijn die wij moeten hebben?
Breckschaft: Nee, Sir Graham. Niet in de eerste plaats.
Sir Graham: Zo... Wat denk jij daarvan, Vlaanderen?
Paul: Ik ben het met Breckschaft eens. Ik geloof dat ook niet. Tenzij...
(telefoon)
Paul: (neemt op) Hallo?
Vosper: Ja? Vlaanderen?
Paul: Vosper! Goeiemorgen. Vertel 'ns, wat heb je voor nieuws?
Vosper: Ik dacht dat je 't wel interessant zou vinden als ik je vertelde dat die komediant van je, die Fritz Gunther, op het ogenblik in Londen zit. Hij woont in het Crescent Hotel, in Knightsbridge.
Paul: Weet Breckschaft daarvan?
Vosper: Ja. Sir Graham heeft vanmorgen met 'm gesproken.
Paul: Nou, vertel maar 'ns. Wat heb je op je hart?
Vosper: Ik heb twee mannetjes achter Gunther aan gehad sinds ie hier is.
Paul: Mooi.
Vosper: Wat denk je? Kunnen we hem ergens op vastzetten?
Paul: Jazeker, inspecteur: op beschuldiging van moord.
Vosper: Moord?
Paul: Ja. De moord op Gerda Holmann.
Vosper: Zo. Allright, ik hou contact met je. Adieu.
Paul: Tot zo. (haakt weer in)
Ina: Wat was dat allemaal?
Paul: Fritz Gunther... is in Londen.
Ina: Alleen?
Paul: Ik denk het, ja. Over z'n vrouw is niet gesproken.
Ina: Ik geloof niet dat zij in die zaak betrokken is, Paul. Bedenk maar 'ns hoe ze ons nog gewaarschuwd heeft.
Paul: Maak je geen zorgen over Joyce Gunther, liefje. Die kan wel op zichzelf passen, daar ben ik zeker van. Vertel 'ns, hoe laat is het?
Ina: Ongeveer kwart voor negen. Waarom?
Paul: Nee, ik verwacht Dennis Harper.
Ina: Wat wil die nu weer?
Paul: Het gaat er niet om wat hij wil, maar wat ik wil, voor de verandering. Wat ik zeggen wil, kindje, ik wou 'm wel graag even alleen spreken.
Ina: O, goed Paul. (er wordt geklopt)
Paul: Ja?
Charlie: (komt binnen) De ochtendbladen, meneer.
Paul: Oh, merci.
Charlie: Er staat weer een foto van u op de frontpagina, meneer.
Paul: Ja. Zeker naar aanleiding van die brand in Barnes, niet?
Charlie: Ja. Ah, en nog een heleboel meer, meneer. Hier, de Daily News. Als je de krant geloven mag, zijn ze met de grote schoonmaak bezig.
Ina: Laat mij 'ns kijken, Charlie.
Charlie: Alstublieft.
Ina: Dank je.
Paul: En, Charlie, je weet wat ik je gisteren gezegd heb: je houdt een oogje op de eventuele bezoekers, hè? Dat blijft van kracht, denk daar om.
Charlie: Tja, meneer, laat dat maar aan mij over. (verlaat de kamer)
Paul: Mooi.
Ina: Hé, zeg, de hele geschiedenis staat erin, Paul, "Betty Conrad" leerlinge hoogste klas in meisjespensionaat in Garmisch... Psychiater in Harley Street…. "Ze weten letterlijk alles…"
Paul: Ja... Ik vraag me af van wie ze dat toch allemaal hebben.
Ina: Hier staat "Van de verslaggever Misdaad en Rechtszaken van de Daily News", een zekere Howard Ross.
Paul: Laat 'ns kijken.
Ina: Hier en daar is 't nog wel een beetje vaag, is 't ie, maar... maar hij weet toch een heleboel, zeg. En foto's van vrijwel iedereen die erbij betrokken is... Hier zelfs van die arme Mrs. Weldon.
Paul: Ja... Oh! Sapristi, wat een prachtplaatje van Breckschaft. Die is zeker vijftig jaar geleden genomen.
Ina: (lacht) (er wordt geklopt)
Paul: Ja?
Charlie: (komt binnen) Daar is Mr. Harper, meneer.
Paul: Ja, goed, Charlie, laat binnen.
Ina: Waar denk je dat die Ross al die gegevens vandaan heeft, Paul?
Paul: Iemand moet 'm ingelicht hebben, iemand die bij de zaak betrokken is. Hij kan dat niet allemaal op z'n eigen houtje hebben nagesnuffeld.
Ina: Mm.
Charlie: Mr. Harper.
Paul: Ja, kom d'r in Harper.
Harper: (komt binnen) Goeiemorgen, mevrouw Vlaanderen.
Ina: Morgen, Mr. Harper. Ik heb een afspraak bij de kapper, Paul, je ziet me wel weer verschijnen.
Paul: Ja, goed, Ina.
Ina: U excuseert me wel, Mr. Harper?
Harper: Natuurlijk, mevrouw.... (Ina verlaat de kamer)
Paul: En, Harper?
Harper: U hebt me gevraagd hier te komen?
Paul: Ja.
Harper: Ik hoop dat het niet te lang zal duren? Ik moet om half tien op kantoor zijn.
Paul: Ik heb zo'n idee dat dit belangrijker is dan je kantoor, Harper.
Harper: Zo...?
Paul: Harper. Ik weet niet of het je iets zegt, maar het eind van de zaak die ik in handen heb, is nu wel in zicht. Ik heb zo'n idee dat het niet bepaald een happy ending is, tenminste wat betreft jouw aandeel in de zaak.
Harper: Ik begrijp u niet erg goed.
Paul: Hoe lang ken jij Howard Ross al?
Harper: Howard Ross?
Paul: Ja, de redacteur Misdaad en Rechtszaken van de Daily News.
Harper: Ik weet niet waar u het over hebt!
Paul: Luister goed, Harper! Ik ken Ross al jaren. Hij is een voortreffelijk journalist en een volkomen onkreukbaar man. Ik heb alleen maar even de telefoon op te nemen en...
Harper: Maar ik verzeker u dat ik Ross niet ken. Heus, ik heb niets uitstaande met dat verhaal in de krant.
Paul: O nee? Er staan foto's in van iedereen die bij de zaak betrokken is. Het artikel beslaat zowat de hele frontpagina. Ik herhaal: een foto van iedereen die bij de zaak annex is, behalve van jou. Dat was zeker een onderdeel van de afspraak, niet, Harper?
Harper: Dat was het helemaal niet, dat is toevallig. Ik heb alleen gezegd...
Paul: Ja? Ga verder...
Harper: 'k Heb verder niets te zeggen. 'k Begrijp niet waarom je me hier laat komen vanmorgen. Als u me wil excuseren, ik... ik ga nu naar kantoor.
Paul: Ga zitten!
Harper: Ga zitten? Hoor 'ns, meneer Vlaanderen, als u denkt...
Paul: Ga zitten!! (Harper gaat zitten) Zo.
Harper: Wat... wat wilt u van me?
Paul: Ik wil alleen maar van je dat je me vertelt hoe lang je al verdovende middelen gebruikt. Hoe lang je al werkt voor die meneer.
Harper: Verdovende middelen... U moet wel gek zijn om te durven veronderst...
Paul: Luister 'ns, Harper..., ik wist dat je morfinist was, van het eerste ogenblik af dat ik je ontmoette. Of dacht je soms dat ik de symptomen die er bij jou duimendik op liggen al niet bij de eerste oogopslag herkend had?
Harper: U bluft! U hebt geen enkel bewijs.
Paul: Geen bewijs, zeg je? Je vriend Paddy, Captain Smith, is vannacht gestorven.
Harper: Dat weet ik...
Paul: En voor hij stierf heeft hij gesproken, Harper. En het was niet gering wat ie te vertellen had. Hij heeft verschillende namen genoemd. De jouwe was er één van. Nou heb je maar te kiezen, Harper: of je werkt met ons samen, of je bekent schuldig te zijn aan moord.
Harper: Moord! Waar hebt u 't over?
Paul: Ik heb het over de moord op Gerda Holmann.
Harper: Daar sta ik absoluut buiten, dat weet u heel goed!
Paul: Goed! Als jij Gerda Holmann dan niet vermoord hebt, wie heeft het dan wel gedaan?
Harper: Ik zeg u nog 'ns: ik heb met de moord op Gerda Holmann niets uit te staan.
Paul: Maar jij weet wie het gedaan heeft. Is het niet zo, Harper?
Harper: Ja, maar...
Paul: Ga verder...
Harper: Ik veronderstel dat Fritz Gunther...
Paul: Dank je. En als jij nou een goeie raad van mij wilt aannemen, dan ga je hier vandaan direct naar inspecteur Vosper, en je legt daar een volledige bekentenis af.
Harper: 'k Kan me een prettiger manier voorstellen om zelfmoord te plegen.
Paul: Je hoeft geen zelfmoord te plegen, Harper. Je staat onder onze bescherming tot het ogenblik dat we de persoon achter slot en grendel hebben die hier achter zit. De man die jij, en terecht, zo vreest...
Harper: Dat zal je nooit lukken, Vlaanderen.
Paul: Waarom ben je daar zo zeker van?
Harper: Omdat je d'r geen idee van heb wie die man is.
Paul: Nou vergis je je toch, Harper. Kom maar 'ns hier. Kijk die krant 'ns in. Zie je die foto's?
Harper: Ja...?
Paul: Hier... Dit is de man waar ik achter aan zit, Mr. Harper. Heb ik het goed?
Harper: Ja... Ja! U hebt gelijk!
Paul: Mooi. En nou ga je met mij mee naar Scotland Yard, en je vertelt daar alles wat je weet.
(in de auto)
Sir Graham: Laten we hier maar even stoppen, Vlaanderen.
Paul: Goed. Ik zet 'm hier aan de kant. (vertraagt) D'r is daar wel een plaatsje. (stopt en zet de motor af)
Sir Graham: Ziezo, Vosper. Laten we nu alle details nog 'ns even nagaan. Je hebt dus de manager van het hotel gesproken en 'm de zaak uiteengezet?
Vosper: Ja. Alles, Sir Graham. De microfoon heb ik getest. Ieder woord pikt ie op.
Sir Graham: Mooi.
Paul: Is ie goed verborgen, inspecteur?
Vosper: Fantastisch. 't Is het nieuwste type. Niet groter dan een jasknoop.
Sir Graham: Hoe staan we met de tijd, Vosper?
Vosper: We hebben nog wel een uur, Sir. En we hebben nog een minuut of twintig nodig om naar het hotel te komen.
Sir Graham: Mooi. Dan moesten we nu maar gaan, voor het geval onze vriend het nodig oordeelt om vroeger te komen.
Paul: Ja. Dat zou, zacht gezegd, hoogst onaangenaam zijn. (start de motor en rijdt weg)
(voetstappen)
Elliot France: Goeiemorgen.
Receptioniste: Goeiemorgen, meneer.
France: Ik heb hier een afspraak met meneer Vlaanderen. Mijn naam is France, Elliot France.
Receptioniste: Mr. France? Ja, kamer 4 op de eerste etage, meneer. Wilt u de lift?
France: Nee dank u, ik loop wel. (verwijdert zich)
(voetstappen)
Receptioniste: Goede morgen, meneer.
Breckschaft: Ik heb een afspraak met meneer Vlaanderen.
Receptioniste: O, ja. Mag ik uw naam even? Dan zal ik meneer Vlaanderen bellen.
Breckschaft: U hoeft niet te bellen, meneer verwacht mij. Ik zal maar naar boven lopen. Breckschaft is mijn naam.
Receptioniste: Goed, meneer. Eerste etage, kamer...
Breckschaft: Ja ja, ik weet de kamer. (verwijdert zich)
(geklop op de deur, deur wordt geopend)
France: Conrad?
Dr. Conrad: Ja, sluit de deur achter je. (France komt binnen en sluit de deur) Je bent laat!
France: Laat? Ik begrijp je niet! Ik wist trouwens helemaal niet dat jij hier zou zijn.
Dr. Conrad: Ja, eh... he...
France: Hoor 'ns, Conrad, ik ben niet helemaal hierheen gekomen om jou te ontmoeten.
Dr. Conrad: Ja, hou maar op met die onzin. Zeg op, waar is Betty?
France: Ik heb er geen flauw vermoeden van waar ze is.
Dr. Conrad: Ja, nou moet je 'ns goed luisteren, France... Dit is nou de tweede keer dat we op deze manier tegenover mekaar komen te staan, hè? De eerste keer heb je je niet aan onze afspraak gehouden, en ik hoop niet dat je zult veronderstellen dat...
France: Conrad! Wat betekent dat? Ik weet hoegenaamd niets van Betty af. Ik heb haar na haar vertrek uit Garmisch niet meer teruggezien.
Dr. Conrad: Je liegt! Eén keer heb je d'r gekidnapt, en toen heb je d'r bij die verdomde gravin van je verborgen gehouden, en dat denk je me nou weer te lappen, hè? Voor de dag d'r mee!
France: Gebruik...
Dr. Conrad: Waar is ze!
France: Gebruik toch je verstand, Conrad! Je weet waarom ik Betty destijds gekidnapt heb. Ik moest dat doen om die brieven van jou los te krijgen, omdat ik me uit jouw klauwen moest los zien te wurmen.
Dr. Conrad: Goed, goed, goed, ik heb je toen die brieven, de geluidsband, en die documenten gegeven, 'k heb je alles gegeven wat je gevraagd hebt. Maar hoe staat het nou? Ben je nou van plan om me te gaan chanteren?
France: Luister naar me, Conrad! Ik weet niets van Betty af! Ik heb niet het flauwste vermoeden waar ze zijn kan.
Dr. Conrad: O nee?
France: Nee.
Dr. Conrad: En waarom heb je me dan deze handschoen gestuurd?
France: Da's een handschoen van Betty...
Dr. Conrad: Ja, precies. En die handschoen, die werd me toegestuurd met een briefje d'r bij. Daar jij blijkbaar van plan bent een spelletje met me te spelen, grapjes met me uit te halen... dan zal ik het je voorlezen... ondanks het feit dat je 't zelf geschreven hebt. "Deze handschoen, zal je bewijzen dat Betty bij me is en volkomen safe. Als je je dochter terug wilt hebben, kom dan morgenochtend om 11 u. 30 in het Pointers hotel, kamer 4. Elliot France".
France: Mag ik die handtekening 'ns zien?
Dr. Conrad: Jazeker. Asjeblieft... En?
France: Zo op het eerste gezicht zou je zeker kunnen zeggen dat het mijn handtekening is. Maar ik heb dit briefje niet geschreven!
Dr. Conrad: Ja, luister 'ns, France... Destijds in Garmisch heb je me tegengewerkt, herinner je je dat nog, mm? Je weigerde toen te doen wat ik wilde.
France: Natuurlijk heb ik dat geweigerd, en daar blijf ik bij. Niets zal mij ertoe kunnen bewegen om je te helpen bij jouw smerige zaak.
Dr. Conrad: Ik vraag je helemaal niet voor me te werken, ik vraag jou alleen om Betty aan me terug te geven. En als je dat niet doet...
France: Wat dan?
Dr. Conrad: Ik heb fotokopieën van je brieven, en van je levensgeschiedenis. Morgen kan ik ze doorgeven aan alle kranten van de hele wereld.
France: Conrad! Ik kan je alleen maar de waarheid zeggen, en ik bezweer je bij alles wat mij lief is me te geloven: ik heb er niet de minste notie van waar ze zijn kan.
Dr. Conrad: Is dat de waarheid, France?
France: Ik zweer je dat dit de waarheid is.
Dr. Conrad: Ja..., en dit briefje dan?
France: Daar weet ik niets van. Ik weet alleen maar dat ik dat niet verzonden heb.
Dr. Conrad: Zo... En als jij dat niet verzonden hebt, waarom ben je dan hier?
France: Ik ben door Paul Vlaanderen gevraagd hier te komen.
Dr. Conrad: Wat? Wat?
France: Hij belde me op, en stelde me voor dat wij hier samen...
Dr. Conrad: Vlaanderen!?
France: Ja.
Dr. Conrad: Heeft die Vlaanderen jou gebeld?
France: Ja. Gisteravond.
Dr. Conrad: Grote goden!...
France: Wat is er?
Dr. Conrad: Hij heeft dat briefje natuurlijk gestuurd. Hij heeft die ontmoeting tussen ons hier bewerkstelligd. Hij wist dat als wij hier oog in oog tegenover mekaar kwamen te staan, dat we dan zouden praten over... (loopt de kamer door)
France: Wat ga je doen?
Dr. Conrad: Het moet hier ergens zijn, hier in de kamer.
France: Wat? Conrad? (geluiden van iemand die zoekt) Waar zoek je naar?
Dr. Conrad: Ergens moet een microfoon verborgen zitten.
France: Onzin.
Dr. Conrad: Niks onzin. Waarom voor de duivel zou je denken dat Vlaanderen anders... Hier! Hier heb je de draad... in de planten...
France: Zo. Ze zullen dus in de kamer hiernaast zijn.
France: Wat ga je doen?
Dr. Conrad: Ja, wat denk je dat ik zal doen, voor de donder? Maken dat 'k hier wegkom, natuurlijk... (probeert de deur te openen) Die... die deur is op slot!
France: Ach, natuurlijk niet. Laat mij dat 'ns proberen. (probeert ook de deur te openen)
Dr. Conrad: Gesloten, zeg ik je. Van buitenaf. Ga opzij!
France: Laat los die revolver!
Dr. Conrad: Opzij, zeg ik! (drie schoten, deur open)
Paul: Goeie morgen, dokter Conrad! Doe geen domme dingen. Stop die revolver weg.
Sir Graham: Geef mij die revolver, dokter Conrad.
Dr. Conrad: Opzij! Jullie allemaal! Ik waarschuw je, ik schiet! Opzij, France!
France: Om 's hemels wil, Conrad, je maakt de dingen alleen nog maar erger.
Vosper: Let op! Hij .?. een revolver!
Sir Graham: Ja. Hij gaat over de leuning, 't is maar een paar meter.
Vosper: Daar gaat ie!
Sir Graham: Kom mee, Vlaanderen!
Paul: Voorzichtig, Sir Graham. Hij heeft je daar zo onder schot.
Sir Graham: Naar het zijraam, Vosper!
Vosper: (loopt naar het raam) Daar gaat ie!
Paul: Naar het wagenpark. Vervloekt, kom mee. de dader .?. hebben. (ze lopen snel naar buiten)
Vosper: Hij kan niet de straat uit zijn. Hé! Weston, Charters...
Paul: Waar staat z'n wagen?
Sir Graham: Bij de ingang. Die krijgt ie nog.
Vosper: Maar hij krijgt geen kans om 'm te keren! (auto rijdt weg) Hij komt hierheen!
Paul: Die weg komt op de rivier uit.
Vosper: Pas op!
Paul: Hij kan niet meer remmen met die vaart!
Sir Graham: Die gaat regelrecht de rivier in ! (gierende banden, auto duikt het water in)
Paul: Kom mee!
(geluid van takelwagen)
Vosper: De motorkap zit diep in de modder. D'r zal wel niet veel van 'm over zijn.
Sir Graham: We zullen toch moeten wachten tot ie...
man van takelwagen: Ja! Hebben! Halen maar!
Vosper: Ja! Ze hebben de kabel vast kunnen maken.
Sir Graham: Ja.
Vosper: Hij komt nou direct boven.
Sir Graham: Heb je nog een dokter laten bellen, Vosper?
Vosper: Ja. Die had er al moeten zijn.
Paul: Ja, daar komt ie boven.
man van takelwagen: Ja. Nou kalm aan maar... Ja... Toe maar... Halen maar. Ja... Mooi zo, hij is er.
Vosper: Ja. Daar is ie dan. Hij zit nog achter het stuur.
Sir Graham: Ja. Laten wij nou maar gaan, Vlaanderen. Je weet wat je te doen staat, Vosper?
Vosper: Ja, Sir.
Sir Graham: Kom mee, Vlaanderen, Vosper blijft er wel bij.
(deur wordt geopend)
Verpleegster: Wilt u hier maar even wachten? Ik zal de gravin zeggen dat u er bent.
Ina: Graag. Misschien wilt u haar deze bloemen geven, zuster?
Verpleegster: Dank u. Mm..., heerlijk ruiken ze!
Paul: Heeft gravin Dekker je niet gezegd waarom ze me spreken moest, Ina?
Ina: Nee, dat wou ze me niet zeggen. Maar ze leek wel erg angstig toen ze opbelde. Ik heb 'r toen beloofd dat ik je zo gauw mogelijk bij haar zou brengen.
Paul: Maar... klonk het nogal normaal wat ze zei?
Ina: O, zeker. 'k Heb zo'n idee dat ze al een heleboel beter is.
Verpleegster: (opent de deur van de ziekenkamer) U kunt wel binnenkomen, meneer Vlaanderen.
Paul: Dank u, zuster.
Verpleegster: Komt u maar.
Dekker: Ach... meneer Vlaanderen. Mevrouw. Wat heerlijk dat ik u weerzie.
Ina: Hoe is het nu met u?
Dekker: O, al veel beter.
Ina: Mooi.
Dekker: Ja.... Wat een prachtige rozen heeft u me meegebracht.
Paul: U ziet er veel beter uit dan ik verwachtte, gravin.
Dekker: O ja. Ik voel me nog niet honderd procent, maar dat kan ook nog niet. Maar gaat u toch zitten.
Paul: Dank u.
Dekker: Ja, ik... ik wou u graag zo gauw mogelijk even spreken. Ik hoorde het nieuws, op de radio. Er werd gezegd dat Elliot France werd vastgehouden voor een ondervraging. Is dat zo?
Paul: Het schijnt dat u niet erg vriendelijk geweest bent voor Mr. France, wel?
Dekker: Ach, dat was alleen maar een... ja, hoe noemt u dat ook... een... een kibbe...
Ina: Een kibbelpartij?
Dekker: Ja, precies. Maar Elliot is een goed mens, meneer Vlaanderen. Gelooft u me. Hij is zeker geen misdadiger.
Paul: Nee nee, maar... het schijnt toch dat ie een tijd lang in zekere relatie gestaan heeft tot...
Dekker: O? Ja, zeker, dat... dat weet ik. En daar wilde ik juist even met u over praten. Meneer Vlaanderen, Elliot is niet overal verantwoordelijk voor in deze zaak. Ik heb ook schuld. Nadat hij een tijdje omgang met mij had gehad, merkte ik dat er iets was dat hem hinderde. En op een avond kreeg ik 'm zover dat hij me alles vertelde. Onder andere dat hij werd gechanteerd door een dokter Conrad, een psychiater, die hem had behandeld voor een bepaald ernstig ziektebeeld. Hij had bepaalde verklaringen van Elliot op een bandrecorder opgenomen, en ie had ook brieven. En met die zaken in zijn bezit eiste hij van Elliot dat hij de leiding op zich zou nemen van een organisatie die verdovende middelen distribueerde in Beieren. Ja, Elliot was de wanhoop nabij. Hij dacht aan z'n reputatie. Z'n hele carrière als auteur met een wereldnaam stond op het spel.
Paul: En toen heeft u hem een uitweg aan de hand gedaan.
Dekker: Ja. Ik zei 'm dat de enige manier om een gewetenloze schurk als dokter Conrad schaakmat te zetten was: een bepaalde tegenzet te doen.
Paul: Juist... En toen herinnerde France zich dat Conrad een dochter had, niet?
Dekker: Precies. En die hadden we, om zo te zeggen, direct bij de hand. Ik ben toen de oudste leerlingen geregeld bij mij thuis gaan vragen, en van toen af, och... was het niet moeilijk meer een plannetje te maken om Betty te kidnappen.
Ina: Dus... op die middag van haar verdwijning is ze inderdaad naar u toe gekomen?
Dekker: Ja, ja. Ja. Elliot zocht toen contact op met dokter Conrad....
Ina: Mm.
Dekker: ....en vertelde hem dat Betty terug zou komen zodra hij de band en de brieven en zo aan Elliot zou ter hand stellen. Dokter Conrad kwam toen naar Garmisch en probeerde 't met Elliot op een akkoordje te gooien. Maar ik bezwoer 'm dat ie zich niet zou laten ompraten. De enige zwakke plek van Conrad is z'n dochter. Ja, wat niet te verwonderen is: het is een schat van een meisje.
Paul: En u vond haar misschien wat al te charmant. Heb ik dat goed?
Dekker: Huh, eh... heeft Elliot u daar van verteld?
Ina: Hij heeft gezegd dat u gekibbeld had en dat u weggelopen bent.
Dekker: Ach, ja, dat was natuurlijk heel gek en dom van me, dat zie ik nu wel in.
Paul: Ik ben in ieder geval blij dat u in staat bent om dit alles zo open en eerlijk op tafel te leggen, gravin.
Dekker: Och... ik heb tijd gehad om na te denken, hier in het ziekenhuis, meneer Vlaanderen. En ook, om de dingen tot hun oorspronkelijke proporties terug te brengen. O, Elliot en ik hebben uitstekend voor Betty gezorgd. Ze had letterlijk alles wat ze maar wenste: boeken, radio, televisie... Ja, we behandelden haar alsof ze werkelijk familie van ons was. En misschien zou het beter geweest zijn als we dat maar niet hadden gedaan.
Ina: Waarom zegt u dat?
Dekker: Ach, omdat ze op een avond een gesprek tussen Elliot en mij afluisterde, een gesprek dat ging over dokter Conrad. En toen heeft ze voor het eerst (schraapt haar keel) de waarheid over haar vader vernomen. Hoe hij bezig was met een organisatie voor de distributie van verdovende middelen over half Europa. O, het... het was een verschrikkelijke schok voor het kind.
Ina: Geen wonder...
Dekker: Ja. Maar ja, hoe dan ook, nadat Betty van ons weg was. Ontving ik een brief van haar vader, waarin hij schreef dat Betty ontzettend terugverlangde naar Elliot.
Ina: Het was natuurlijk zijn bedoeling om twist te zaaien tussen u beiden.
Dekker: Ja! Dat was z'n bedoeling. En... herinnert u zich nog dat ik een ring van June Jackson en zo'n cocktailstick in mijn wagen gevonden heb?
Paul: Ja. U moet weten dat June begonnen was met verdovende middelen te gebruiken.
Dekker: Wat?
Paul: Zij heeft toen aan Conrad een briljanten ring gegeven in ruil voor wat cocaïne.
Dekker: Och!
Paul: Conrad heeft Harper toen die ring en zo'n cocktailstick in uw wagen laten deponeren, om een zekere verdenking op u en Mr. France te werpen.
Dekker: Mm.
Paul: Hij wilde de politie in de waan brengen dat één van u verantwoordelijk was voor de verdwijning van June Jackson. Hij was er zich toen niet van bewust dat ik het recht maar in eigen hand had genomen, en June op een vliegtuig naar Amerika had gezet.
Dekker: Ach! Dus op die manier is June toen verdwenen?
Paul: Ja.
Ina: Wanneer besloot u eigenlijk naar Engeland te gaan, gravin? Was dat nadat u die brief van Conrad ontving?
Dekker: Inderdaad, ja. En hoewel ik Conrad nu toch wel kende, maakte die brief me volkomen overstuur. Ja, ik kreeg toen woorden met Elliot, en besloot onmiddellijk naar Londen te gaan om u alles te vertellen.
Paul: En toen zou u bijna het slachtoffer geworden zijn van Captain Smith!
Dekker: Oh... Ik zal het nooit vergeten. Die man die daar plotseling achter het gordijn vandaan kwam met die revolver in z'n hand. Ik wilde schreeuwen, maar....
Ina: Toe, denkt u er liever niet meer aan.
Dekker: Nee. Nee, ik moet nu alleen nog maar aan.... Elliot denken. Ik moet erover nadenken wat ik voor 'm doen kan.
Paul: Ik zou over Mr. France maar niet al te veel piekeren, gravin. De politie is alleen nog maar bezig hem verder te ondervragen over een gesprek van hem en dokter Conrad, dat vanmorgen met hem op een bandrecorder is opgenomen. Een laatste gesprek hier in dat Pointers hotel, wat 'm dan volkomen zal ontlasten.
Dekker: Oh...! Ik geloof dan wel dat.... (er wordt geklopt, deur gaat open)
Elliot France: Elsa..., mag ik binnenkomen?
Dekker: Elliot!
Ina: Dit is het wachtwoord voor ons, Paul.
Paul: Ja, dat zou ik ook zeggen.
Ina: (lacht fijntjes)
Paul: Meneer en mevrouw Vlaanderen af door de middendeur...
Ina: Nog een kop koffie, Sir Graham?
Sir Graham: Nee, dank je wel, Ina.
Breckschaft: Ik kan u niet zeggen, Sir Graham, en u, Herr Vlaanderen, hoe dankbaar ik u ben. Die hele cocaïneaffaire zat ons in München letterlijk tot hier. We kwamen d'r niet meer uit.
Sir Graham: Ja, dat kan ik wel begrijpen. Maar hoe dan ook, jullie kunnen je nu helemaal gaan concentreren op die Holmann-moord.
Breckschaft: Nou, die zaak is nu wel in kannen en kruiken, geloof ik. Zij is ongetwijfeld vermoord door Fritz Gunther, die in opdracht handelde van Conrad. Die had er lucht van gekregen dat Madame Klein bij Interpol werkte. Hij was bang dat zij Gerda onder handen zou nemen, en het meisje zou gaan doorslaan.
Ina: Maar die blauwe mantel die Gerda droeg toen ze vermoord werd, wat had die te betekenen?
Paul: Dat was alleen gedaan om ons in de veronderstelling te brengen dat het personeel van de modezaak was betrokken bij de moord. Zij beoogde alleen maar onze onderzoekingen te beperken tot Beieren, en zo Londen uit te schakelen.
Ina: O, was het dat?
Breckschaft: Is er al iets bekend over die Gunther, Sir Graham?
Sir Graham: O, voor zover ik weet nog niet. 't Schijnt dat ie ons nog door de vingers zal weten te glippen.
Ina: En Dennis Harper?
Sir Graham: Ja, die hebben we natuurlijk moeten vasthouden. Maar ik denk wel dat ie er met een lichte straf af zal komen.
Paul: Ja. Conrad vond in hem een willig en bruikbaar medeplichtige. Maar zoals de meeste morfinisten was ie maar een zwak karaktertje, en kon ie de werkelijk grote zaken niet aan. Toen Gunther ons bijna te pakken kreeg in Innsbruck, miste Harper de kracht om de zaak af te maken. In plaats van scherp gebruikte hij toen losse patronen. Sinds die tijd was hij alleen nog maar bang dat Conrad hem geen verdovende middelen meer zou verschaffen. Toen we hem ontmoetten in de Groove Club, was hij daar om te trachten wat van dat goedje van Smith los te krijgen.
Sir Graham: Mm. Conrad gebruikte die club als een soort distributiecentrum.
Ina: Maar als dat zo is, waarom stuurde Conrad ons daar dan heen? Vergeet niet dat ie daarvoor die lidmaatschapskaart gebruikte die naar het scheen door Betty werd gebruikt.
Paul: Dat weet ik wel, kindje. Er waren twee redenen waarom hij ons daarheen wilde hebben.
Ina: Mm?
Paul: Ten eerste om Harper bij ons verdacht te maken, en ten tweede een voorbereiding tot het bomincident met onze vriend Captain Smith.
Ina: Ach...., 'k heb toch wel een beetje medelijden met die Harper. Ik weet wel dat ie een zwakkeling was, maar....
Paul: Ik heb die Harper nooit vertrouwd, van het eerste ogenblik af dat ik 'm zag. Herinner je asjeblieft zijn houding nadat die racewagen had geprobeerd ons in de poeier te rijden in Oberammergau.
Ina: Maar Harper zat toch niet in die wagen?
Paul: Nee, dat zal Gunther wel geweest zijn. Die had natuurlijk van Conrad de tip doorgekregen dat wij in Garmisch waren.
Sir Graham: Ik begrijp eigenlijk niet, Vlaanderen, hoe die cocktailsticks in je legkaart passen.
Paul: Die verstrekte Gunther aan de verschillende leden van de bende. Die werden als een soort herkenningsteken gebruikt.
Sir Graham: Ach juist, ja. Zo kregen ze dus voor het eerst contact met elkaar.
Paul: Precies.
Ina: Maar wij hebben er toen, die eerste keer dus dat we in de zaak betrokken waren, er een gekregen in het hotel Pointers, weet je nog? Waarom was dat dan?
Paul: Dat was één van de ingenieuze ideeën van Conrad om ons naar z'n bungalow in Datchett te krijgen. Het was de bedoeling dat wij daar door z'n Amerikaanse handlanger, Dale Black, vermoord zouden worden.
Ina: O!...
Paul: Ja! Gelukkig voor ons bestond er al lang een vete tussen die Black en Captain Smith, die van de gelegenheid gebruik maakte om z'n rivaal uit de weg te ruimen.
Sir Graham: En jij gelooft dus dat Conrad zelf die Captain Smith om hals bracht?
Paul: Ja! Hoofdzakelijk omdat Smith gefaald had bij dat bomincident in zijn auto.
Sir Graham: Ja.
Paul: Vergeet niet dat toen Smith stierf, z'n laatste woorden waren: "Haal de dokter.... de dokter..." Let wel, de dokter, niet een dokter.
Sir Graham: Ja.
Paul: Hij doelde hier kennelijk op de dokter, namelijk dokter Conrad.
Ina: Aha. En die briefkaart, Paul? Die briefkaart die we in de gang van die villa in Datchett gevonden hebben?
Paul: Dat was een kopie van de kaart die aan Betty Conrad in Garmisch werd gestuurd door dat modehuis.
Ina: Kopie?
Paul: Ja. Ik ondervroeg één van de dienstmeisjes van het pensionaat, en die bekende mij dat ze van de dokter geregeld een bepaald bedrag kreeg om in ruil daarvoor hem altijd kopieën te sturen van de correspondentie die zijn dochter daar ontving.
Ina: Huh!
Paul: Brieven en briefkaarten werden dan geadresseerd aan "Mrs. Ruth Conrad", de vrouw van de dokter. (er wordt geklopt)
Ina: Ja? (iemand komt binnen)
Paul: Ah! Kom binnen, Vosper.
Vosper: Zo. (sluit de deur) Sir Graham, ik kom u even berichten dat we de heer Fritz Gunther hebben opgepikt.
Breckschaft: Wat!
Sir Graham: O, mijn complimenten. En, waar zat ie?
Vosper: In een telefooncel, Sir Graham. Op het ogenblik dat hij een prima imitatie weggaf van een zekere Sir Graham Forbes...
Sir Graham: Wat! Van mij? Asjemenou!
Paul: (lacht)
Vosper: Ja! Hij stond te telefoneren in een cel van een klein cafeetje in Soho.
Sir Graham: Ja.
Vosper: De deur stond iets aan, ik luisterde alles af. Hij gaf z'n orders aan inspecteur Digby om de jacht op Fritz Gunther te staken. Digby vloog er prompt in en gaf uw order door aan alle stations en politiewagens.
Allen: (lachen) (1)
Ina: Maar Paul, nou is er toch nog één vraag.
Paul: Genade, lieveling, genade! Nou geen vragen meer, asjeblieft.
Breckschaft: Slaat dat misschien op mij, mevrouw Vlaanderen? Ik heb namelijk iets aan u te vragen.
Ina: Aan mij, Herr Breckschaft?
Breckschaft: Jazeker, Frau Vlaanderen. Gedurende het onderzoek in deze zaak heb ik verschillende besprekingen gehad met uw man, en hij vertelde me daarbij alles over z'n vroegere zaken, die hij samen met u heeft opgelost.
Ina: Mm.
Breckschaft: Bij die gelegenheden had u meestal op bepaalde ogenblikken een.... een zekere intuïtie...
Ina: Oh..., die intuïtie van mij.
Breckschaft: Nee nee nee, nee nee, ik ben heel ernstig. In deze zaak nu had uw intuïtie steeds één en dezelfde persoon op het oog. Weest u maar eerlijk.
Ina: Oh, maar mijn intuïtie die is niet altijd juist gebleken, Herr Breckschaft.
Breckschaft: Dat weet ik, Frau Vlaanderen.
Ina: Maar.... wat is nou die vraag van u, Herr Breckschaft?
Breckschaft: Vertelt u mij 'ns eerlijk: heeft u eigenlijk niet steeds gedacht dat ik de grote onbekende was in deze zaak?
Ina: Uhu...
Breckschaft: Heeft u mij eigenlijk niet van het begin af aan gewantrouwd?
Ina: U? Herr Breckschaft?
Breckschaft: Ja.
Ina: O, lieve hemel, nee. Wie zou u ooit kunnen verdenken?
Paul: Sapristi, Ina! Ik blijf er toch bij: je bent een droom van een....
Sir Graham: ....een vrouw.
Paul: Nee. Een droom van een actrice. Je bent je roeping misgelopen!
Allen: (lachen)
Einde van de originele Engelse versie.
(1) Vanaf hier veranderde Johan Bennnik compleet het einde van het hoorspel.
Einde van het Engelse hoorspel:
All: AHahahahaa...
Paul: I imagine you’d like a drink, inspector?
Vosper: Thank you. A very large whisky.
Steve: Paul, there's just one more question.... (Steve is in de Nederlandse versie Ina.)
Paul: No! no more questions, please.
Charlie: Excuse me, mister Temple, do you want anything before I....
Paul: No, thank you, Charlie, and good luck, I hope you win.
Charlie: Hu
Steve: Win what?
Paul: The South of England Cha-cha Competition, darling, our Charlie is in the final.
Steve: Oh?
Charlie: WAS in de final, mister Temple.
Paul: Mm?
Charlie: Beryll's got the flu.
Paul: Oo, bad luck, Charlie. Well, if you want a partner, there's always Mrs. Temple.
Charlie: Oh, this is modern stuff, mister Temple, none of your polkas and gavotes.
Steve: Good heavens, Charlie!
Paul: I was only joking.
Steve: Now, where is this competition, Charlie?
Charlie: Why, it's at the Groove club, mrs. Temple.
Steve: The Groove!...
Paul: Steve, what are you thinking?
Steve: The Groove! hahaaa!
Charlie: Mrs.... Mrs Temple., you wouldn't.... you couldn't....
Steve: Couldn't? Three of those atomic fruit juice things and I'll be the new cha-cha champion. Lead the way, Charlie, lead the way.
All: AHahahahaa...