
Deel 5 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie
Voor de tweede maal Hotel Roemer.
Betty Conrad is verdwenen van haar kostschool in Beieren. Paul wordt door de Duitse politie verzocht om daarheen te gaan om het vermiste meisje te helpen opsporen. Maar in eerste instantie ziet zelfs hij geen aanknopingspunten, aangezien de enige aanwijzing voor het mysterie een ongewoon cocktailprikkertje is.
Beluister deel 5 en lees het script op deze pagina mee.
De geluidskwaliteit is niet al te best.
Selecteer een deel.
De rolverdeling van deel 5.
Jan van Ees | Paul Vlaanderen |
Eva Janssen | Ina, zijn vrouw |
Louis de Bree | Sir Graham Forbes |
Rob Geraerds | Inspecteur Breckshaft |
Wiesje Bouwmeester | Mrs. Elizabeth Weldon |
Dogi Rugani | Madame Klein |
Frans Somers | Denis Harper |
Wam Heskes | Dr. Conrad |
Péronne Hosang | Gravin Elsa Decker |
Miep van den Berg | Joyce Gunter |
Jan Borkus | Fritz Gunter |
Barbara Hoffman | Maria |
Thom Hakker | Een agent |
Alex Faassen jr. | Een picollo |
Corry van der Linden | Een stewardess |
Auteur: | Francis Durbridge |
Vertaling: | Johan Bennik pseudoniem van Jan van Ees |
Regie: | Dick van Putten |
Omroep: | AVRO |
Dit deel is uitgezonden op: | 25-10-1959 |
Het script van deel 5.
Het script is voor u uitgeschreven door Herman Van Cauwenberghe.
Paul: Ja natuurlijk. Wat bedoelt u?
Sir Graham Forbes: Betty Conrad is hier, in mijn bureau, springlevend. Ze zit vlak tegenover me!
Paul: Ja, maar.... het lichaam van een meisje van Betty's leeftijd is hier vanmiddag gevonden. Breckschaft dacht dat het Betty Conrad was. Dat lag trouwens voor de hand. Maar vertel 'ns, is ze helemaal in orde?
Sir Graham: Ja, een ogenblik.... Ach Vosper, laat miss Conrad even hiernaast wachten, wil je? (kucht) Ja, daar ben ik weer. Nou, fysiek gesproken is er niks met 'r aan de hand. Maar geestelijk normaal is ze stellig niet. Ze kan of wil niets uitlaten over haar vlucht van die school, en hoe ze daarna hier naar Londen gekomen is.
Paul: Maakt ze de indruk op de een of andere manier verdoofd te zijn?
Sir Graham: Nee, dat geloof ik niet. Ik merk tenminste niets van de gewone symptomen.
Paul: Waar is ze vandaan gekomen?
Sir Graham: Ze zat op een bank in Hyde Park. Eén van onze mensen heeft haar aangetroffen. Ze zag er beroerd uit en maakte de indruk dat ze ziek was. Vosper heeft er zich mee bemoeid, en die kwam tot zijn niet geringe verbazing tot de ontdekking dat het Betty Conrad was. Ik heb toen direct haar huis opgebeld, waarna haar stiefmoeder hierheen kwam, en die heeft haar toen geïdentificeerd.
Paul: Zo... Dus. d'r is geen twijfel mogelijk?
Sir Graham: Maar niet in 't minst! O ja, breng jij haar vader op de hoogte? Die is, schijnt het, nog in Duitsland.
Paul: Ja, die is hier, in Garmisch.
Sir Graham: En eh.... breng Breckschaft op de hoogte, dan hoef ik 'm niet te bellen.
Paul: Komt in orde. Maar, Sir Graham....
Sir Graham: Ja?
Paul: ....wat denkt u nu verder voor stappen te doen?
Sir Graham: Stappen? Wat stappen? Die Betty is nou terug, dus eh....
Paul: Ja, maar eh.... eh.... dat andere meisje? Dat meisje dat we hier vermoord hebben gevonden?
Sir Graham: Ja, dat is een zaak die Breckschaft verder aangaat. Ik geloof trouwens niet dat die iets te maken heeft met die Conrad-affaire.
Paul: Nou, dat zullen we dan wel zien. In ieder geval, ik hou wel contact met u.
Sir Graham: Afgesproken. En de groeten aan Ina.
Paul: Bedankt voor het telefoontje. Tot ziens.
Sir Graham: Tot ziens.
(Paul haakt weer in)
Ina: Paul? Wat was dat allemaal?
Paul: Betty Conrad leeft.
Ina: Hè?
Paul: Ze zit in Londen.
Ina: Wat!? Paul, weet je 't zeker?
Paul: Geen twijfel mogelijk, kindje. Ze is in Londen op het moment. Haar stiefmoeder heeft 'r herkend.
Ina: En mankeert ze niets?
Paul: Niets! Alleen weigert ze iets te zeggen.
Ina: Maar dat meisje dan, dat meisje dat Breckschaft gevonden heeft?
Paul: Ja..., dat is blijkbaar iemand anders.
Ina: Paul, hoe zou Betty naar Engeland gekomen zijn zonder dat ze zich iets kan herinneren?
Paul: Dat heeft Sir Graham niet gezegd. Hij zei alleen dat ze weigerde om de praten.
Ina: Denk jij dat ze bang was iets los te laten?
Paul: Ja, dat is natuurlijk wel mogelijk. Het schijnt ook niet dat ze verdoofd is.
Ina: Misschien kan haar vader iets uit haar krijgen als ie terug is in Londen.
Paul: Mogelijk, ja. O ja, daar bedenk ik ineens: ik zou dokter Conrad nog opbellen.
Ina: Hij woont in 't Parkhotel.
Paul: Ja.
Ina: Of ie moet al weg zijn. Hij zei dat ie terug zou gaan naar Engeland.
Paul: Ja, maar morgen pas.
Ina: Oh!...
Paul: Wat? Wat is er?
Ina: Daar bedenk ik ineens: als ie nog niet weg is, dan zou de inspecteur hier 'm misschien verteld kunnen hebben dat dat andere meisje....
Paul: ....het andere meisje, dat vermoorde meisje hier, zijn dochter is!
Ina: Ja!
Paul: Ja, ik moet direct Breckschaft zien te bereiken. (neemt de hoorn van de haak)
Breckschaft: Komt u binnen. Gaat u hier zitten, mevrouw Vlaanderen. Deze stoel zit makkelijker.
Ina: O, dank u, Herr Breckschaft.
Breckschaft: Ik ben blij dat u even hier kon komen, Vlaanderen.
Paul: Ja. De gebeurtenissen volgen mekaar op in een tempo.... Je zou haast moeite gaan krijgen het bij te houden, hè?
Breckschaft: Tja. Ik sta tenminste paf over het nieuws dat u me door de telefoon vertelde. Onbegrijpelijk hoe dat meisje zo onopgemerkt naar Engeland is kunnen komen. En een heel politiekorps heeft zowat achter haar gezeten de laatste dagen.
Ina: Ja, vertelt u 'ns: wat bracht u op de gedachte dat het andere meisje, dat meisje dat vermoord werd, Betty Conrad was?
Breckschaft: Nou, omdat het vermoorde meisje ongeveer even groot was....
Ina: Mm.
Breckschaft: ....en ook dezelfde haarkleur had als Betty Conrad. En bovendien droeg ze kleren en schoenen die in Bond Street in Londen waren gekocht.
Ina: Ja.... ja, dan moet je wel tot die conclusie komen.
Paul: Hebt u al moeite gedaan om Dr. Conrad te bereiken?
Breckschaft: Ja, maar hij was uit toen ik zijn hotel opbelde. Ik heb een boodschap voor 'm achtergelaten om contact met ons te zoeken zodra ie terug kwam.
Paul: Goed. O ja, nou zou ik wel graag de mantel willen zien (geklop op de deur) die het meisje droeg (deur open) toen ze....
Hotelbediende: Pardon, meneer.
Breckschaft: Ja? Wat is er?
Hotelbediende: Daar is Dr. Conrad om u te spreken.
Breckschaft: Ja, laat binnenkomen. (bediende verlaat kamer en sluit deur)
Paul: Zo zo... Die is er vlug bij. Hoe laat heb je hem opgebeld?
Breckschaft: Een uur geleden ongeveer.
Paul: Zeg, een ogenblik. Vertel 'm maar niets over dat vermoorde meisje, alleen maar dat z'n dochter terecht is, ja?
Breckschaft: Waarom?
Paul: Omdat die zaak volkomen los staat van de Conrad-kwestie. Of bent u dat niet met me eens?
Breckschaft: Ach... ja... ik zie eigenlijk niet in waarom we niet... Of.... nee, misschien hebt u toch gelijk. (geklop, deur open) Ah, goedenavond, dokter Conrad. U kent meneer en mevrouw Vlaanderen natuurlijk? (deur dicht)
Dr. Conrad: Jazeker. Goedenavond. Er was een boodschap voor me in het hotel, Herr Breckschaft.
Breckschaft: Dat klopt. Ik heb u een uurtje geleden opgebeld.
Dr. Conrad: Slecht nieuws?
Breckschaft: Integendeel, dokter, heel goed nieuws zelfs, wat u betreft tenminste: uw dochter is in Londen en naar het schijnt volkomen veilig.
Dr. Conrad: Wat zegt u? In.... in Londen?
Paul: Ja. Sir Graham Forbes belde me op. Uw dochter zat toen bij hem op z'n privé-kantoor.
Dr. Conrad: En.... is alles goed met haar?
Paul: Het schijnt van wel. Alleen, ze weigert iets te zeggen.
Dr. Conrad: U bedoelt dat ze weigert een uitlegging te geven over haar verdwijning?
Paul: Ja. Volgens Sir Graham wenst ze geen woord uit te laten.
Ina: Dokter, heeft uw dochter ooit aan geheugenverlies geleden?
Dr. Conrad: Amnesieën? Nee, nooit. Als dat zo was, dan zou ik daar de politie toch over hebben ingelicht.
Paul: In ieder geval, misschien kunt u 'ns met 'r praten als u in Londen terug bent, hè?
Dr. Conrad: Ja, dat zal ik zeker.
Paul: En mocht u denken dat ze 't een of ander geheim wil houden voor u, dat ze iets verbergt uit angst of zo, meldt u dat dan direct aan Sir Graham, wilt u?
Dr. Conrad: Ja, natuurlijk. In ieder geval houd ik haar tot en met de volgende vakantie bij me thuis.
Ina: En denkt u dan haar daarna weer terug te sturen naar het pensionaat van Mrs. Weldon?
Dr. Conrad: Tja..., dat.... dat weet ik nog niet. Ze was trouwens de langste tijd op die school geweest. Ik zal er met m'n vrouw over spreken. Ondertussen ben ik u erg dankbaar, meneer Vlaanderen, en u ook vanzelfsprekend, Mr. Breckschaft.
Breckschaft: Het spijt me dat wij niet eerder iets voor u hebben kunnen doen.
Dr. Conrad: Ja, maar u hebt mij fantastisch geholpen, heren. Betty veilig in Londen... Ja, m'n kind terug, dat.... dat is toch alles voor me. Bel me direct op als u in Londen terug bent, meneer Vlaanderen. Ik houd u op de hoogte over de toestand van m'n dochter.
Paul: Dat zal ik zeker doen, ja.
Dr. Conrad: Ja, nou, tot ziens dan, heren.
Ina: Dr. Conrad.
Breckschaft: Ik laat u even uit, dokter. (ze verlaten de kamer, deur dicht)
Ina: Nou...., Paul? Wat nou verder?
Paul: Ja, ik moet eh.... Breckschaft nog even hebben. Dan gaan we naar de school en brengen het nieuws bij Mr. Weldon, mm?
Ina: Nee maar! 'k Had de hele Mrs. Weldon vergeten. Ik denk wel dat ze in de zevende hemel zal zijn.
Mrs. Weldon: Natuurlijk ben ik dolgelukkig, meneer Vlaanderen, maar ik....
Paul: Maar wat?
Weldon: Ik bedoel, een bepaalde voldoening heb ik er niet van. Het is allemaal nog zo vaag... Ze duikt me daar plotseling op in Londen, zonder enige opheldering te geven over haar beweegredenen....
Paul: Ja, eh.... dit is toch heus alles wat ik u vertellen kan, Mrs. Weldon.
Weldon: Ja, maar.... heeft ze geen enkele uitleg gegeven?
Paul: Blijkbaar niet, maar ik denk dat u wel gauw een schrijven van Dr. Conrad zult ontvangen, Mrs. Weldon, nadat ie met Betty gesproken heeft.
Weldon: Oh... Nou ja, in ieder geval vind ik het heerlijk dat het kind terug is. Alleen had ik het wel gepast gevonden als Herr Breckschaft zich even met mij in verbinding had gesteld.
Paul: Ik heb 'm gezegd dat ik naar u toe ging. Hij vond dat waarschijnlijk wel voldoende.
Weldon: Zo, maar ik vind dat dan in ieder geval niet. Het was zijn plicht geweest mij persoonlijk over deze uitslag in te lichten.
Paul: Maar Herr Breckschaft heeft het bericht helemaal niet ontvangen! Ik kreeg het door, uit Londen.
Ina: Ja, Mrs. Weldon, Sir Graham Forbes van Scotland Yard heeft mijn man opgebeld en niet Herr Breckschaft.
Weldon: Dat is heel vriendelijk en ik apprecieer het ten zeerste, maar er bestaat toch altijd nog zoiets als etiquette. En wat ik zeggen wou, weet Elliot, eh.... Mr. France, dat het meisje terecht is?
Paul: Ik heb het 'm niet verteld. Ik hoop dat dit ook weer geen inbreuk op de etiquette is, Mrs. Weldon?
Weldon: O nee, maar 'k geloof toch wel dat de arme man het dient te weten. Hij was er zo van overstuur. Ik kan dan ook niet begrijpen dat....
Ina: (.?.) één van de verdachten, vergeet u dat niet, Mrs. Weldon.
Weldon: Een verdachte?
Ina: Ja! Herinner u zich niet dat men aannam dat hij Betty op de thee had gevraagd op de dag dat zij verdwenen is?
Weldon: Goed, maar geen mens met een klein beetje hersens geloofde ook maar even dat.... (deur gaat open) Ja, wat is er, Maria?
Maria: Eh.... gravin Dekker en Mr. Elliot France om u te spreken, Madame.
Weldon: O, kom binnen, Elliot. We hadden het juist over je.
Gravin Dekker: Heb je 't nieuws gehoord, Elizabeth?
Weldon: Ja, Elsa. Ik heb het er juist nog over met meneer Vlaanderen. Maar hoe wist jij dat?
Elliot France: Dat moet een hele schok voor je geweest zijn, Elizabeth. Ik kan je niet zeggen hoe kapot wij er van waren. Meneer Vlaanderen, er is iets dat u zeker weten moet: toen het lichaam gevonden werd....
Weldon: Lichaam? Wat lichaam? Elliot, waar heb je 't over?
France: Over Betty Conrad natuurlijk. Ik dacht dat je zei dat jij het wist.
Dekker: Maar weet jij dan nog van niets, Elizabeth? Betty is dood! Ze hebben haar lijk gevonden in een veld vlakbij....
Weldon: Meneer Vlaanderen! Wat betekent dat allemaal? U zei toch dat Betty in Londen was!
Paul: Betty Conrad is niet dood. Zij is inderdaad in Londen. Een uur geleden kreeg ik een telefonische boodschap van Sir Graham Forbes van Scotland Yard.
France: Maar.... ja, maar dat.... dat is onmogelijk!
Dekker: En ze hebben 't arme schaap vanmiddag vermoord gevonden!
Paul: Dat was Betty Conrad niet.
Dekker: Was ze dat niet!?
Paul: Nee.
France: Bent u daar zeker van, meneer Vlaanderen?
Paul: Volkomen zeker. Ik zei u al: Betty Conrad is in Londen.
Dekker: Maar.... als ze dan Betty Conrad niet gevonden hebben, wie was dat meisje dan?
Paul: Dat weten we nog niet. De politie heeft het lichaam nog niet kunnen identificeren.
Weldon: Och, m'n hemel...
Ina: Wat is er, Mrs. Weldon?
Dekker: Wat heb je?
France: Wat mankeert je, Elizabeth?
Weldon: Daar bedenk ik opeens....
Paul: Het vermoorde meisje is niet June Jackson, Mrs. Weldon, als u dat dacht.
Weldon: Ja, dat dacht ik inderdaad. Bent u er heel zeker van dat het June niet is?
Paul: Volkomen zeker. Op de eerste plaats heeft June een heel andere figuur dan Betty, dus wat dat betreft is een vergissing uitgesloten. En, op de tweede plaats...
France: Gaat u verder, meneer Vlaanderen. Op de tweede plaats?
Paul: Op de tweede plaats heb ik m'n redenen om aan te nemen dat het vermoorde meisje onmogelijk June Jackson kan zijn.
(in de auto)
Ina: Paul, waarom vond je 't nodig om je van de domme te houden toen ze 't over June Jackson hadden?
Paul: Heb ik me van de domme gehouden, kindje?
Ina: Nou zeg, je deed verschrikkelijk geheimzinnig en je vertikte het gewoon om enige opheldering te geven. Om het maar 'ns zacht uit te drukken: je draaide volkomen om de zaak heen! Aan de ene kant maakte je de mensen doodsnieuwsgierig en aan de andere kant was je zo gesloten als een bus.
Paul: Ho ho ho! Je gebruikt daar grote woorden, mevrouw Vlaanderen!
Ina: Hoe kan jij zo stijf en strak volhouden dat het vermoorde meisje June Jackson niet is?
Paul: Omdat ik toevallig weet dat het meisje op dit moment gezond en wel terug is in Amerika....
Ina: Hè?
Paul: ....en bij haar ouders zit.
Ina: Bij haar.... ouders?
Paul: Ja.
Ina: Ben je d'r zeker van?
Paul: Absoluut zeker. Ik heb die zaak in orde gemaakt. Het was ook het telegram dat ik ontving van Sam Hinton. June Jackson was "het pakje" waar die het over had.
Ina: Bedoel je dat Sam in München was en haar aan boord van het vliegtuig heeft gezet?
Paul: Ja. (lacht) Precies, lieveling.
Ina: Waarom heb je me dat nou niet eerder verteld?
Paul: Ja, omdat ik geen tijd had je dat allemaal uit te leggen, liefje, dat was de reden. Ik moest handelen.
Ina: O! Verkeerde June dan ook in gevaar?
Paul: Dat zeker.
Ina: Hoe ben je daar dan weer achter gekomen?
Paul: Achter wat?
Ina: Hoe kwam jij te weten dat zij in gevaar verkeerde?
Paul: Ik heb haar in haar ogen gekeken...
Ina: Wat?
Paul: Ik heb haar in haar ogen gekeken!
Ina: In haar....
Paul: Ina! Zodra wij in 't hotel terug zijn moest je de koffers maar gaan pakken.
Ina: Gaan we hier dan weg?
Paul: Precies.
Ina: Terug naar Londen?
Paul: Ja.
Ina: En wanneer?
Paul: Misschien morgen, misschien overmorgen... Nou ja, het kan ook zijn de volgende week.
Ina: Betekent dat, Paul, dat je de zaak opgeeft?
Paul: Ina, heb jij het ooit beleefd dat ik een zaak opgaf?
Ina: Jawel.
Paul: Zo? Wat dan?
Ina: Je dieet waar jij zo dapper mee begonnen bent!
Ina: Kijk Paul, daar hebben we Madame Klein.
Paul: Warempel!
Madame Klein: Ach, meneer Vlaanderen, ik wou u graag even spreken. Zou dat kunnen?
Paul: Jazeker. Zullen we daar even in de lounge gaan zitten?
Madame Klein: Ja, ja, graag.
Paul: Nou, ik zou zeggen: vertel maar 'ns, mevrouw. Wat heeft u op het hart?
Madame Klein: 't Gaat over Gerda.
Paul: 't Gaat over wat?
Madame Klein: Ja, eh.... Gerda Holmann. Zij is mijn assistente in de zaak. Ach, u herinner haar misschien wel, mevrouw Vlaanderen. Een slank meisje, donkerblond haar. Zij heeft u nog geholpen toen u die blouse kwam kopen.
Ina: O ja, ik herinner me haar heel goed.
Paul: Wat is er met Gerda?
Madame Klein: 't Schijnt dat zij verdwenen is.
Paul: Wat?
Madame Klein: Gisteren is zij weggegaan om te lunchen en zij is niet in de zaak teruggekomen. En niemand heeft haar sindsdien weergezien!
Ina: Hebt u dat al aan de politie verteld?
Madame Klein: Nee mevrouw, nog niet. Maar ik maak mij ongerust, vreselijk ongerust. Ik dacht dat uw man mij misschien.... ja, mij misschien een raad zou kunnen geven.
Paul: Ja, ik zou dan toch eerst de politie in de zaak ..... mevrouw. En dan, dan, ja, haar ouders waarschuwen.
Ina: Kent u haar ouders?
Madame Klein: Jazeker. O, ik moet u zeggen dat ik het vreselijk vind om naar die mensen toe te gaan.
Ina: Ik begrijp u.
Madame Klein: Hu, weet u, de vader van Gerda is één van de bekendste uitgevers hier in Duitsland. En Gerda voelde daar niets voor om in de zaak van haar vader te komen. Zij moest en zij zou in de modebranche. Daar stond zij op. Haar vader kocht haar toen in in de zaak. Ja, dat was ons filiaal in München. En toen ik naar Garmisch kwam, vroegen ze mij haar mee te nemen en haar hier onder mijn speciale bescherming te houden.
Paul: Dus.... ze woont in Garmisch?
Madame Klein: Ja, ja, meneer Vlaanderen. Zij heeft een kleine flat in de Brammerstrasse. Ik heb haar hospita gesproken, en die vertelde mij dat Gerda gisteren na de lunch is weggegaan, zoals zij dacht: terug naar de zaak. Maar daar is zij niet teruggekeerd.
Paul: Zo, en is ze vannacht ook niet thuis geweest?
Madame Klein: Nee!
Ina: Is er geen.... jongeman?
Madame Klein: O, nee nee, nee nee, mevrouw, daar ben ik zeker van.
Paul: Vertelt u 'ns, mevrouw Klein....
Madame Klein: Ja?
Paul: Was er iets aan Gerda waar men haar aan zou kunnen herkennen? Een litteken, een moedervlek of zoiets?
Madame Klein: Nee... nee, niet dat ik weet... Of wacht u eens.... Ja, toch iets!
Paul: En dat is?
Madame Klein: Zij miste twee tanden, en daarvoor droeg zij.... ja, hoe noem je dat.... eh.... eh.... een plaat?
Paul: Een brug?
Madame Klein: Ah ja, juist, precies! Ik herinner mij dat omdat ze me van de week nog zei dat ze daarvoor nog naar de tandarts moest.
Paul: Juist.
Madame Klein: Er zat iets los of zo.
Paul: Ja, ik dank u, Madame Klein. Ik zou zeggen, laat u het verder maar aan mij over. Ik zal wel contact opnemen met de politie.
Madame Klein: Ja.
Paul: Ina, neem jij Madame Klein even mee naar het bartje, en laat haar wat drinken, hè?
Ina: Mm.
Paul: Ik moet nu even opbellen.
Ina: Goed, Paul.
(telefoneert)
Breckschaft: Ja? Hoofdinspecteur Breckschaft hier.
Paul: Breckschaft, ik heb zojuist een bezoek gehad van een dame, een zekere Madame Klein.
Breckschaft: Ja, die ken ik wel. Ze heeft een modezaak in Garmisch.
Paul: Klopt. Het schijnt dat een assistente van haar, een zekere miss Gerda Holmann, sinds gisterenmiddag wordt vermist. Mijn vrouw kent dat meisje wel, van gezicht dan. En ze beweert dat haar uiterlijk, haar verschijning, ongeveer overeenkomt met die van Betty.
Breckschaft: Zo...?
Paul: Ja. Dat meisje heeft een opvallend kenteken: ze mist twee hoektanden, en draagt een zogenaamde brug. Eén van die tanden moet wat los zitten.
Breckschaft: Ik geloof dat ik je begrijp, Vlaanderen.
Paul: Goed.
Breckschaft: 'k Zal het nakijken. En eh.... dan bel ik wel als ik iets naders weet.
Paul: Mooi. Ik wacht dan wel af.
(verlaat de kamer)
Piccolo: Meneer Vlaanderen?
Paul: Ja?
Piccolo: Dit moest ik u geven, van een dame.
Paul: O, dank je wel.... (opent het briefje) Ja, wacht 'ns even.... Zo.... Ja, dat is wel goed zo, dank je wel.
Piccolo: Best, meneer.
(Paul komt terug in de kamer)
Ina: Hello, Paul.
Paul: Ik zocht je beneden.
Ina: Madame Klein wilde toch liever niets gebruiken.
Paul: Heeft ze nog iets gezegd in de tijd dat ik weg was?
Ina: Nee, niets belangrijks. Ze was nogal erg onder de indruk, vind je niet?
Paul: Ik weet het niet... Bij sommige vrouwen kun je daar helemaal geen peil op trekken. Maar volgens mij is ze toch niet bepaald een goeie actrice. Zeg, Ina, herinner jij je nog die ochtend dat je die blouse kocht?
Ina: Ja.
Paul: Zou jij nog kunnen zeggen.... (telefoon)
Ina: O, kan dat voor jou zijn?
Paul: Mm, de inspecteur misschien. Hoewel, zo vlug is ie meestal niet. (neemt af) Hallo?
Dennis Harper: Goeienavond, meneer Vlaanderen. Met Harper.
Paul: Oh. Ja, Harper?
Harper: Ik wou u nog maar even bellen voor ik naar Engeland terugga.
Paul: Naar Engeland? Gaat u Duitsland verlaten?
Harper: Ja. Die Conrad-affaire heeft nogal een vervelende invloed gehad op mijn carrière. 'k Had het eigenlijk al wel voorzien met die herhaalde ondervragingen door de politie. U weet hoe ze de laatste tijd achter m'n broek gezeten hebben.
Paul: Ja, dat zit nou eenmaal vast aan het gewone routineonderzoek, hè. Dat heb ik u trouwens al verteld.
Harper: Ja, maar een bankdirectie neemt dat blijkbaar niet. Ze hebben me overgeplaatst naar ons filiaal in Kensington.
Paul: Oh. Nou, wat dat betreft, dat klinkt toch niet onplezierig, wel? Bent u niet blij weer naar Londen terug te gaan?
Harper: Nou, ik gun u de pret. Je bent daar een klein radertje in de grote machine. Je krijgt gewoon de kans niet om er nu en dan 'ns tussenuit te gaan en even een kop koffie te drinken. Nee, ik moet er niet aan denken. D'r is zeker nog niets naders bekend over Betty?
Paul: Integendeel. Ze is terecht.
Harper: Wat? Arm kind, wat vreselijk! Hoewel, ja, we hadden het wel zo'n beetje verwacht, niet?
Paul: Wat bedoelt u? Ze is springlevend, en naar het schijnt in de beste conditie.
Harper: Ze leeft, zegt u?
Paul: Dat zei ik, ja.
Harper: Nee maar, ik... ik... ik weet niet wat ik...
Paul: U schijnt nogal verbaasd te zijn?
Harper: Ja, dat ben ik zeker!
Paul: Ja, nou, zo zie je: het is nooit verstandig te vroeg conclusies te trekken, Harper.
Harper: Ja, dat blijkt. Hoewel, dat schijnt nu eenmaal aan de mensen vast te zitten, hè? Kijk maar 'ns naar de directeuren van de bank!
Paul: Wanneer gaat u terug naar Londen?
Harper: Morgen.
Paul: Zo? Da's dan vlug. Ja, ik hoop ook zo gauw mogelijk hier weg te zijn. U weet waar u me kunt bereiken in Londen?
Harper: Ja, natuurlijk. Eh.... maar meneer Vlaanderen, dit staat toch vast, hè? Betty is safe?
Paul: Dat staat vast, Harper. Betty is gezond en wel thuis.
Harper: Dat is dan in ieder geval goed nieuws.
Paul: 'k Ben blij dat je d'r zo over denkt.
Harper: Tot ziens dan. En mijn groeten aan mevrouw.
Paul: Dank u, Mr. Harper. (legt de hoorn neer)
Ina: Was ie verbaasd toen ie hoorde van Betty Conrad?
Paul: Heel erg, ja...
Ina: En blij?
Paul: Nou, ik weet niet of blij wel het juiste woord is. Ik geloof eigenlijk dat ie op het moment meer met zichzelf bezig is. Hij is overgeplaatst, omdat ie in die Conrad-zaak gemengd was.
Ina: Mm.
Paul: Ja... Van zijn standpunt uit gezien is het een tikje bitter voor 'm te horen dat Betty terug is, en d'r eigenlijk niets aan de hand blijkt te zijn, hè.
Ina: Jaha. Maar hij was toch zulke goeie vriendjes met dat kind! Als zij vermoord was, zou hij evenals Elliot France en gravin Dekker op de lijst van verdachten hebben gestaan.
Paul: Ja, dat is wel zo, ja. En wat me opviel is dat, toen ik 'm vertelde dat Betty gevonden was, hij d'r onmiddellijk van overtuigd scheen dat Betty vermoord was...
Ina: Misschien had ie iets gehoord over dat andere meisje waar.... waar Breckschaft je van vertelde.
Paul: Ja, maar daar sprak ie helemaal niet over.
Ina: Och... tenslotte is het moeilijk te oordelen over iemands reacties door de telefoon.
Paul: Mr. Harpers reacties zijn over het algemeen nogal moeilijk te beoordelen, hè?
(geroezemoes van stemmen)
Ina: 't Is hier vanavond nogal rustig, vind je niet, Paul?
Paul: Ja. Wil jij nog wat drinken? 'k Zou zeggen, je hebt het wel verdiend na al die inpakkerij, hè?
Ina: O nee, dank je wel.
Paul: Zeg, wat gek dat ik nog niets van Breckschaft heb gehoord. Hij zou me nog opbellen.
Ina: Ik denk dat de stakker een beetje de kluts kwijt is. Hij was er natuurlijk van overtuigd dat.... Ach, kijk 'ns, daar is ie!
Paul: Hé!
Breckschaft: Ja, ik kwam hier langs, en ik dacht zo: ik zal meteen maar even binnen lopen in plaats van op te bellen.
Paul: Natuurlijk, natuurlijk. Ga zitten. Drinkt u iets?
Breckschaft: Nee, merci.
Paul: En? Wat voor nieuws?
Breckschaft: U hebt gelijk gehad. Er is geen twijfel mogelijk. Het lichaam dat we gevonden hebben is van dat meisje uit de modezaak.
Paul: Zo.
Ina: Gerda!
Paul: Dat is dan weer een stapje verder. Enig idee over het motief?
Breckschaft: Nog niets op het moment. Ik heb die Madame Klein ondervraagd, maar die brengt me ook al niet verder.
Paul: En de andere mensen? Die anderen die met de Conrad-zaak in connectie stonden, en die we ondervraagd hebben? Harper? Elliot France? Eh.... gravin Dekker? Zouden die hier iets mee te maken kunnen hebben?
Breckschaft: Nee. Het ziet ernaar uit dat dit weer een heel aparte zaak gaat worden. Ik zie geen enkel aanknopingspunt.
Paul: Zo...
Breckschaft: Ja... U weet van recherchezaken wel alles af, meneer Vlaanderen, dus zult u mij moeten toegeven dat sommige bijkomstigheden misleidend kunnen werken, vooral in moordzaken.
Paul: Jawel, maar dat hangt toch van de bijkomstigheden af, niet? Maar, u kunt van uw standpunt gezien natuurlijk gelijk hebben, Breckschaft. Ik wil u daar dan ook niet van afbrengen. Ja, eh... wij denken d'r over morgen terug te gaan naar Londen.
Breckschaft: Zo gauw al?
Paul: Ja.
Breckschaft: Mm. Zoudt u er niet nog een paar dagen vakantie aan vast kunnen knopen? U zoudt toch volop kunnen genieten nu de zaak voorbij is.
Paul: Ik heb niet gezegd dat de zaak voorbij is, Breckschaft.
Breckschaft: Ja, maar.... het meisje is toch terecht?
Paul: Jawel, maar volgens mij zit er meer aan die zaak vast dan alleen maar de verdwijning van Betty Conrad. En daarom, mochten er zich nog nieuwe gezichtspunten voordoen, dan wilt u zich wel in verbinding stellen met Sir Graham?
Breckschaft: Ja natuurlijk, onmiddellijk. Dat spreekt.
Paul: Mooi.
Breckschaft: Nou dan, prettige avond verder, Frau Vlaanderen.
Paul: Wilt u nou echt niks gebruiken?
Breckschaft: Nee, nee nee, ik moet gaan. Mij vrouw wil me ook wel 'ns zien.
Ina: Herr Breckschaft, misschien zien we u wel gauw weer in Londen terug?
Breckschaft: Ja! 'n Avond, Vlaanderen.
Paul: Mr. Breckschaft.
Breckschaft: En nog mijn hartelijke dank voor alle moeite die u zich getroost hebt. Ik wens u een goeie reis.
Paul: Merci.
Ina: Dus, Paul, je plan staat nu vast?
Paul: Hè? Wat bedoel je?
Ina: Nou, dat we naar huis gaan.
Paul: Ah! Eh.... ja... ja.
Ina: O, 'k ben er helemaal niet boos om. 't Is hier heel mooi, maar ik vind het toch altijd prettig weer naar huis terug te gaan. Wanneer wou je precies vertrekken?
Paul: Dat hangt ervan af.
Ina: Hangt ervan af? Waarvan, Paul?
Paul: Van het feit of d'r een kers zal zitten in mijn droge martini.
Ina: Liefje... in een droge martini zit toch geen kers!
Paul: Dat zullen we dan zien.
(in de auto)
Ina: Gaan we weer naar dat hotel Römer?
Paul: Ja, kindje. Ik vind dat we daar maar weer 'ns een stukje moesten gaan eten. Het bevalt me daar best.
Ina: Paul, je wilt toch niet beweren dat we helemaal naar Oberammergau rijden alleen omdat daar het eten zo goed is? (auto vertraagt) Voor de dag ermee, wat is de bedoeling?
Paul: Nou, (lacht) ik zal het je straks wel uitleggen, hoor. (auto stopt)
Ina: Waarom stop je nou hier, Paul? Dit is toch de parkeerplaats niet?
Paul: Nee, ik wil de binnenplaats van het hotel niet oprijden, Ina.
Ina: Maar we zouden daar toch gaan eten?
Paul: Jawel.
Ina: Waarom kunnen we daar dan de wagen niet neerzetten?
Paul: Nou, ik zal het je uitleggen.
Ina: Mm?
Paul: Luister, Ina.
Ina: Ja.
Paul: Nadat ik vanavond met Breckschaft getelefoneerd had, werd mij een briefje gebracht door een piccolo.
Ina: Ja?
Paul: Een krabbeltje van Mrs. Gunther.
Ina: Mrs. Gunther? Wat moest die?
Paul: Ja, ze schreef me dat ze iets te vertellen had in verband met Betty Conrad. Ze zei dat ze wist dat Betty in leven was, maar dat er iets was dat ik weten moest.
Ina: Dat schijnt er dan op te wijzen dat Joyce Gunther er op een of andere manier bij betrokken is!
Paul: Ja... Dat moeten we nu proberen uit te vinden. Hoe dan ook, ze gaf me de raad hier vanavond te gaan dineren, en we zouden dan de wagen onder deze beuk parkeren, uit het gezicht van het hotel.
Ina: Maar waarom?
Paul: Luister nou.... Ik zou een borrel bestellen, een droge martini.
Ina: Ja?
Paul: Als daar bij vergissing een kers in gedaan zou zijn, had dit te betekenen dat zij naar buiten zou kunnen komen en mij ontmoeten bij de wagen.
Ina: En als er geen kers in zit?
Paul: Dan zullen we 't morgenochtend moeten proberen.
Ina: Ja maar, we kunnen hier niet een paar maal per dag komen binnenvallen en almaar droge martini's bestellen.
Paul: (lacht)
Ina: Ik dacht eigenlijk dat je naar Londen terug wou.
Paul: Ja, dat wil ik ook wel, maar.... ik geloof toch dat dit van belang is, kindje.
Ina: Ja. Dan.... ziet het er dus naar uit dat ze je alleen wil spreken.
Paul: Mm.
Ina: Zonder dat iemand van het hotel dat merkt.
Paul: Ja, daar komt het wel op neer, ja.
Ina: Maar voor wie zou ze dan bang zijn, denk jij? Haar man?
Paul: Ik vermoed het. Ja, dan moet ik alleen nog een excuus zien te vinden waarom ik terug wil naar de wagen.
Ina: O, dat lijkt me nogal eenvoudig.
Paul: Hoe dan?
Ina: Ik laat m'n tas hier liggen. En als ik zie dat er een kers in je glas ligt, vraag ik je om m'n tas even uit de auto te halen.
Paul: Dat is een uitstekend idee.
Ina: Mm.
Paul: Nou, kom dan maar mee. (ze stappen uit)
(pianomuziek)
Fritz Gunther: Nee maar! Meneer en mevrouw Vlaanderen! Prettig u hier te zien.
Paul: Ja! We gaan uw mooie land verlaten, en nou wouden we hier ons afscheidsetentje houden.
Fritz: Gaat u.... terug naar Londen?
Paul: Dat is wel de bedoeling, ja.
Fritz: Ha, ik wou dat ik met u mee kon! Ik zou zo graag weer 'ns een paar ouwe vrienden willen opzoeken.
Joyce Gunther: Goedenavond, meneer Vlaanderen! Mevrouw Vlaanderen.
Paul: Goedenavond.
Ina: Goedenavond, Mrs. Gunther.
Fritz: Zeg eh.... Joyce, meneer vertelt me net dat ze gaan vertrekken.
Joyce: Och, wat jammer. Nou, in ieder geval dan een afscheidsdrankje van het huis.
Fritz: Inderdaad. Wat zal het zijn, mevrouw Vlaanderen?
Ina: Mag ik een sherry?
Fritz: Een droge sherry, geloof ik?
Ina: Ja.
Fritz: En u, meneer Vlaanderen?
Paul: Mij ook graag, en.... O nee, wacht u, eh.... geeft u mij een droge martini.
Joyce: Ik haal het zelf wel even, Fritz. De jongens hebben het zo druk.
Fritz: Goed. Dit zal toch niet uw laatste bezoek zijn aan Oberammergau, meneer Vlaanderen?
Paul: O nee, dat hoop ik zeker niet. We vinden het hier fantastisch mooi, niet, vrouwtje?
Ina: Mm.
Paul: We maakten vanmiddag nog een prachtig tochtje, naar Schöngau(?).
Fritz: Ah! Schöngau. Heel mooi, ja ja ja. 't Is hier trouwens overal mooi in deze tijd van het jaar.
Ina: Als u ooit naar Londen komt, Mr. Gunther, dan hoop ik dat u ons komt opzoeken. U vindt ons adres in het telefoonboek.
Fritz: Graag, mevrouw Vlaanderen, ik zou dat geweldig vinden. Maar, voor het ogenblik zie ik daar nog geen mogelijkheid toe. Hoewel, (lacht) het zou mij heel wat waard zijn mijn.... mijn ouwe makkers weer 'ns terug te zien.
Paul: Ik heb er zo'n vaag idee van Mr. Gunther, dat ik u 'ns ergens in de een of andere filmstudio ontmoet heb.
Fritz: O ja?
Paul: Ja. Hebt u ook meegespeeld in een film.... kom, hoe heet ie nou ook weer.... eh.... "De man met de duizend stemmen"?
Fritz: "De man met..." eh.... nee, dat geloof ik niet. Ik.... heh.... ik heb er zoveel gemaakt, ik weet werkelijk al die titels niet meer.
Paul: Deze werd in Elstrey opgenomen.
Fritz: Eh.... in Elstrey?
Paul: Ja.
Fritz: Ach, het is natuurlijk heel goed mogelijk dat we elkaar daar 'ns hebben ontmoet. Ik heb inderdaad een paar films in Elstrey gedraaid. Hoewel ik toch meer op de.... op de bühne gewerkt heb. Ja, d'r gaat voor mij niets boven het levend toneel.
Ina: Dat ben ik met u eens.
Fritz: Ik heb maandenlang een tournee gemaakt met en stuk dat heette "Herfstdraden". Herinnert u zich dat niet?
Paul: Ja! Jazeker, ja.
Joyce: Hier ben ik dan. Uw sherry, mevrouw.
Ina: Dank u.
Joyce: En uw droge martini, meneer Vlaanderen.
Ina: O Paul, kijk 'ns: d'r ligt een kers in je martini!
Joyce: Ach nee!... Hoe kan die barkeeper nou zo dom zijn.
Paul: (lacht) Het is al goed, Mrs. Gunther, ik ben dol op kersen.
Fritz: Het is maar goed dat meneer Vlaanderen geen Amerikaan is, anders ging je de laan uit, liefje! (allen lachen)
Paul: Nou, skol!
Ina: Skol.
Joyce: Op een goeie reis dan, mevrouw Vlaanderen!
Ina: Dank u, Mrs. Gunther.
Fritz: En mijn groeten aan Piccadilly Circus.
Joyce: Heb je 'n een tafel voor meneer Vlaanderen?
Fritz: Ach nee, nog niet, nee nee. Ik zal 'ns even gaan kijken wat ik kan doen. U excuseert me wel? U ziet, we hebben het hier druk!
Paul: Natuurlijk. We zien u nog wel.
Ina: Ach Paul! Heb ik m'n tas in de auto laten liggen.
Paul: Nou, dan haal ik 'm toch wel even. Nee, blijf maar zitten, ik ben zo terug.
Paul: (opent het portier) Misschien kunt u beter achterin gaan zitten, Mrs. Gunther, dan is er het minste kans dat u gezien wordt.
Joyce: Dank u.... (sluit het portier) Ik kan niet lang blijven, meneer Vlaanderen. Anders krijgt ie argwaan. Ik moest u spreken. Ik moet u waarschuwen.
Paul: Waarschuwen? Waarvoor?
Joyce: Betty Conrad is gevonden, maar daarmee is de zaak niet afgelopen. Denkt u dat vooral niet! Geloof niet, nu dat Betty in veiligheid is....
Paul: Ja? Gaat u verder.
Joyce: U moet terug naar Londen, meneer Vlaanderen. U moet het onderzoek in die zaak verder op z'n loop laten, vanavond nog.
Paul: En als ik dat niet doe?
Joyce: Gelooft u me niet?
Paul: Ik zal u graag geloven, Mrs. Gunther, maar u hebt me verder nog niets verteld. Waarvoor wilt u mij waarschuwen?
Joyce: Als u doorgaat met uw onderzoek naar de reden waarom Betty Conrad verdween, zult u of uw vrouw vermoord worden. Dat is geen twijfel mogelijk. Gelooft u me toch, meneer Vlaanderen. Er is geen twijfel aan.
Paul: Ik neem aan, Mrs. Gunther, dat u me helpen wilt. Ik geloof wel dat u mij wilt waarschuwen voor iets, maar.... ja, als u niet wat duidelijker zijn kunt, dan....
Joyce: Ik kan niet in details treden.
Paul: U kunt niet? Of.... wilt u niet?
Joyce: U weet niet wat voor risico ik ook loop door zo met u te praten, een groter risico dan iemand beseffen kan. Ik geef u nu een goeie raad mee voor u naar Londen teruggaat, u en uw vrouw. En vergeet die vooral niet.
Paul: Voor een goeie raad sta ik altijd open, Mrs. Gunther.
Joyce: Als u eenmaal terug bent in Londen, zal er iemand zijn die proberen zal met u in contact te komen.
Paul: Wie is dat?
Joyce: Een man die Smith heet. Probeer die uit z'n handen te blijven, meneer Vlaanderen. Verstaat u me goed? Wat er ook gebeurt, blijf die man uit de weg.
Paul: Smith? Ja.... eh.... eh.... Londen zit vol mensen die Smith heten.
Joyce: Deze man noemt zichzelf Captain Smith. Herinner u altijd goed wat ik u nu zeg, meneer Vlaanderen: wat er ook gebeurt, blijf die man uit de weg!
(geluid van vliegtuigmotor)
Ina: Is alles in orde, Paul?
Paul: Ja. Ik denk dat we over een minuut of vijf aan boord kunnen. 'k Heb Charlie een telegram gestuurd.
Ina: O, laten we hopen dat ie thuis is en niet met z'n Dulcinea naar het Palais de Dance. Wat heb je 'm getelegrafeerd?
Paul: Nou, ik heb 'm geseind hoe laat we aankomen en of ie wil zorgen met de wagen aan het vliegveld te zijn.
Ina: O, maar dat is een feest voor 'm. Hij doet niets liever dan op een vliegveld rondhangen.
Paul: Ja... We kunnen nog wat gaan gebruiken als je d'r lust in hebt.
Ina: O nee, laat maar.... Paul, het is toch niet na je gesprek met Joyce Gunther dat we ineens teruggaan, wat?
Paul: O nee, daar had ze 't helemaal niet over. Nee, ik ben alleen maar erg benieuwd naar m'n praatje met Betty Conrad.
Ina: O...
Paul: Ja...
Ina: Nou, volgens Sir Graham zal je toch al niet veel uit 'r krijgen.
Paul: Dat zullen we dan zien, hè?
Ina: Denk jij, Paul, dat Joyce Gunther in ernst sprak, gisteravond? Of speelde ze maar een beetje komedie?
Paul: Nee nee, ze was wel ernstig, maar.... ze was ook bang. En je weet, als iemand in angst zit, dan is ie gauw geneigd te gaan overdrijven.
Ina: Mm. Dus het is echt niet om wat zij gezegd heeft dat we ineens hals over kop teruggaan? Ik bedoel...., we zijn toch niet echt in gevaar, wel?
Paul: Nee... In ieder geval niet in gevaarlijke situatie waartegen we niet opgewassen zouden zijn. Tenminste, (lacht) dat hoop ik.
Ina: Oho. Ik wou al gaan noteren: "Z'n laatste woorden waren..."
Paul: Ja (lacht). Maar in ieder geval zal het prettig zijn weer thuis te zitten.
Ina: Hè ja.
Paul: Ach, d'r zijn nog honderd en één dingen die ik allemaal nog doen wil.
Ina: Ja. En ik wed er wat onder dat er één ding is dat ik alvast weet.
Paul: Wat dan?
Ina: Jij wilt natuurlijk eerst het een en ander te weten zien te komen over die Captain Smith. Niet?
Paul: Nee, Ina! Ik ben voor jou gewoon een open boek (lacht). Ja, inderdaad ben ik van plan er 'ns met Vosper over te praten. Het is mogelijk dat ze op de Yard iets van die meneer Captain Smith weten.
Ina: Mm.
Stewardess: Pardon, meneer?
Paul: Ja?
Stewardess: Bloemen voor mevrouw Vlaanderen.
Ina: O! Paul... Chrysanten. Zijn ze niet beeldig? Eh.... eh.... dank u wel.
Paul: Van wie zijn ze? Weet u dat ook?
Stewardess: De juffrouw van de kiosk vertelde dat ze vanmorgen vroeg al werden besteld door een meneer Breckschaft.
Ina: Och, wat lief van die man! En ik die altijd gedacht heb dat onze Engelse politiemannen zo voorbeeldig waren.
Stewardess: We zijn klaar om aan boord te gaan, meneer. Wilt u mij maar volgen?
Paul: Prachtig. Kom je mee, Ina?
Ina: Mm.
Paul: (lacht) Zeg, liefje....
Ina: Ja?
Paul: ....je lijkt wel een filmster met die prachtige struik.
Ina: Een filmster? O maar Paul, praat toch geen onzin. Een filmster na al die jaren nog met haar eigen eerste man?
Paul: (lacht)
(geluid van de vliegtuigmotoren)
Paul: Je kunt de riemen wel losmaken, Ina.
Ina: O fijn. Nou, je hebt bijna niet gevoeld dat we loskwamen, wel?
Paul: Nee.
Ina: (geeuwt) O liefje, wat ben ik moe. 'k Heb een slaap.
Paul: Ja... Jij gaat met de dag meer op Napoleon lijken, kindje.
Ina: Napoleon? Waarom Napoleon?
Paul: (lacht) Nou, die kon ook overal slapen, zelfs op z'n paard.
Ina: Oh. Dat moet ik toch nog 'ns proberen. Zien of ik 'ns een prettig rustig paard te pakken kan krijgen.
Stewardess: Pardon, meneer.
Paul: Ja?
Stewardess: Ik denk dat dit briefje uit het boeket van mevrouw gevallen is.
Paul: O! Dank u wel.
Ina: (geeuwt) Hoe lang heb ik wel geslapen, Paul?
Paul: Nou, niet meer dan een minuut of tien, hoor.
Ina: Oh. Wat was dat met dat briefje?
Paul: De stewardess heeft het gevonden. 't Was uit je boeket gevallen, zei ze.
Ina: Ooo.... Daarom was er natuurlijk geen kaartje bij. 'ns Even kijken. Er is een tijdbom aan boord. U moet terugkeren. Waarschuw de captain!