Home / Index P. / Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie / Deel 2 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie

Deel 2 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie

Betreft Elliott France.

Betty Conrad is verdwenen van haar kostschool in Beieren. Paul wordt door de Duitse politie verzocht om daarheen te gaan om het vermiste meisje te helpen opsporen. Maar in eerste instantie ziet zelfs hij geen aanknopingspunten, aangezien de enige aanwijzing voor het mysterie een ongewoon cocktailprikkertje is.

Beluister deel 2 en lees het script op deze pagina mee.

De geluidskwaliteit is niet al te best.

De rolverdeling van deel 2.

Jan van Ees Paul Vlaanderen
Eva Janssen Ina, zijn vrouw
Louis de Bree Sir Graham Forbes
Els Buitendijk June Jackson
Wieke Mulier Gerda
Dogi Rugani Madame Klein
Frans Somers Denis Harper
Thom Hakker Chef de reception
Wam Heskes Dr. Conrad
Alex Faassen jr. Een ober
Auteur: Francis Durbridge
Vertaling: Johan Bennik
pseudoniem van Jan van Ees
Regie: Dick van Putten
Omroep: AVRO
Dit deel is uitgezonden op: 04-10-1959

Het script van deel 2.

Het script is voor u uitgeschreven door Herman Van Cauwenberghe.

Ina: O ja, wat ik nog vragen wou: zijn er, terwijl Betty weg was, nog brieven voor haar gekomen, of boodschappen of zo?

June: Eh... niets, nee... Alleen een briefkaart van een winkel in Garmisch.

Ina: Mm?

June: Eh.... waar heb ik die? O, daar ligt ie, achter die vaas.

Ina: Ah, dank je.

June: Wat staat er ook weer op?

(Nu wordt de geluidskwaliteit heel slecht, maar dat duurt slechts enkele minuten; daarna wordt de klank weer behoorlijk.)

Ina: Geachte juffrouw, Uw mantel, de blauwe swagger, zal gereed zijn aanstaande vrijdag de 18de, om vier uur.

June: Ach ja, 'k herinner het me. Betty had zich een nieuwe mantel laten maken bij Brenner.

Ina: Brenner?

June: Ja, een van de eerste zaken in Garmisch.

Ina: Is ze daar vaste klant?

June: Nee, dat geloof ik niet. Ze is daar alleen gegaan op aanraden van gravin Dekker. Die was gewoon weg van die winkel. Daar heeft ze, geloof ik, al d'r kleren vandaan.

Ina: Wat? In Garmisch?

June: Ja. Wat is daar eigenlijk zo vreemd aan?

Ina: Wel, ik dacht dat zo'n gravin haar kleren in Parijs, Rome, of tenminste in München zou laten maken.

June: Hu. 'k Vertel u alleen maar wat ik van Betty hoorde. Maar waarom stelt u zoveel belang in die briefkaart?

Ina: Nou, mijn man en ik proberen uit te vinden wat er met Betty gebeurd is. Ook het kleinste, zelfs het schijnbaar onbelangrijkste ding kan van belang zijn.

June: Wel, ik heb u alles verteld wat ik weet, mevrouw Vlaanderen. 't Spijt me dat ik u verder niet helpen kan.

Ina: 'k Ben je al erg dankbaar voor wat je me verteld hebt. Oh, nog iets: is Betty Conrad een meisje dat het leven nogal serieus opneemt?

June: O ja, stellig. Ze leest veel..., .?., natuurlijk Elliot France, en dan eh.... .?. en .?.

Ina: En ze was .... erg weg van Elliot France?

June: O persoonlijkheid.

Ina: .?.

June: De gravin is een groot bewonderaarster van 'm.

Ina: Zag ze veel van Elliot France?

June: Nee, dat geloof ik niet. Hoewel, ze kwam nogal veel bij gravin Dekker. Ze is tenminste verschillende malen bij....

Ina: Hm. En vertel 'ns, was ze erg gehecht aan haar ouders?

June: Hoe... hoe bedoelt u?

Ina: Schreef ze geregeld naar huis?

June: Dat zou ik u niet kunnen zeggen.

Ina: Kom nou, jullie woonden samen op één kamer, jullie babbelden veel samen, ze zal toch wel 'ns over haar ouders gepraat hebben.

June: Wel, ik geloof dat ik u dat niet zou moeten zeggen, maar.... Betty kon niet zo goed opschieten met haar stiefmoeder. En ja, zelfs haar vader....

Ina: Ja?

June: ....die had niet altijd zoveel tijd voor Betty. Hij heeft, geloof ik, een vrij drukke praktijk.

Ina: In ieder geval maakt ie zich nu ontzettend bezorgd over haar, dat kan ik je wel verzekeren.

June: Om wat er met Betty gebeurd zou kunnen zijn?

Ina: Allicht.

June: Wat is ie voor soort man, mevrouw Vlaanderen?

Ina: Dokter Conrad?

June: Ja.

Ina: We hebben 'm niet ontmoet, eh.... nog niet tenminste.

June: Als u 'm spreekt, vertelt u 'm dan niet dat ik....

Ina: Zeker niet, June. Alles wat je mij vertelde, blijft tussen ons. En ik ben je heel erg dankbaar.

June: Goed dan. En nu, als er nog iets mocht zijn waar ik mee helpen kan....

Ina: Daar zal ik zeker aan denken. Ik mag die kaart zeker wel meenemen? Als Betty terugkomt zal ik 'r wel vertellen van die mantel.

June: O, geeft u dan maar een telefoontje.

Ina: Dag June! Het allerbeste met je hoofdpijn.

June: O, 't is al een heleboel beter. Adieu, mevrouw Vlaanderen.

Ina: Ik moet zeggen, het eten is hier uitstekend.

Paul: Ja, 't Is helemaal een goed hotel, vind ik.

Ina: Mm.

Paul: 't Is alleen maar jammer dat we hier nu niet met vakantie zijn, hè?

Ina: Ben jij nog iets van Mrs. Weldon te weten gekomen?

Paul: Nee, niets belangrijks in ieder geval. Ze is alleen maar doodsbenauwd dat er iets over de zaak in de kranten komt.

Ina: Mm.

Paul: 'k Heb haar aan 't verstand gebracht dat daar vandaag of morgen toch een zekere publiciteit zal aan gegeven moeten worden, hè?

Ina: Ja.

Paul: Als die Breckschaft nou maar 'ns komt opdagen. D'r zijn verschillende dingen die ik met 'm bespreken moet.

Ina: Denk je dat hij iets naders zal weten over die winkel van Brenner?

Paul: Brenner? O, die modezaak?

Ina: Mm.

Paul: Ja, dat is wel mogelijk, denk ik.

Ina: Die twee briefkaarten nou, de één die we in Datchett gevonden hebben, geadresseerd aan Mrs. Conrad, en nou deze, geadresseerd aan Betty Conrad.... Zou dat nou een toevallige samenloop van omstandigheden zijn?

Paul: Ja, wie zal het zeggen? Je zei toch dat June wist dat Betty bij Brenner een mantel besteld had, niet?

Ina: O, dat niet precies. Ze vertelde me alleen dat Betty op recommandatie van gravin Dekker naar Brenner was toegegaan.

Paul: O, juist, ja.

Ina: Weet je, Paul, ik geloof dat het een grote fout van ons geweest is om hierheen te trekken zonder eerst contact opgenomen te hebben met dokter Conrad.

Paul: Hoe kom je daar zo bij?

Ina: Die June was van mening dat het niet helemaal koek en ei was in die familie Conrad.

Paul: Mm. Sir Graham heeft met Conrad gesproken, meermalen zelfs. Volgens hem was alle in orde wat dat betreft.

Ina: Dat geloof ik wel, maar als Betty nou niet zo'n prettig thuis had, dan....

Paul: Heeft Betty dat aan June gezegd?

Ina: Ja, niet in dezelfde bewoordingen, maar....

Ober: Pardon, meneer, Herr Breckschaft wou u graag spreken. Hij wacht in de lounge. Hij zou daar op u wachten tot u klaar bent met het diner.

Paul: Ja, we zijn zo ver, ober. Wilt u de koffie dan maar in de lounge serveren? En eh.... wacht...., dat wordt dan drie koffie, ja?

Ober: Uitstekend, meneer.

Breckschaft: Ah! Herr Vlaanderen.... Mevrouw.... Gelukkig dat ik u thuis tref.

Paul: Breckschaft.... Ik heb koffie besteld. Of zal het wat anders zijn, Mr. Breckschaft?

Breckschaft: Nee nee, graag koffie.

Ina: We vroegen ons al af wat er met u gebeurd kon zijn, meneer Breckschaft.

Breckschaft: Nou, ik heb het ontzettend druk gehad, mevrouw, toen ik weer op m'n bureau kwam. Ja, als je er zo'n paar dagen uit bent, dan kom je mijlen achterop, hè.

Paul: Inderdaad, ja. En, vertel 'ns: zijn we al wat verder gekomen met het Conrad-mysterie?

Breckschaft: Nou, niet om over de roepen, Herr Vlaanderen. Ik wilde juist aan u hetzelfde vragen.

Paul: Nee, niet van werkelijk belang, vrees ik. Wat ik zeggen wou: ik wil wel met mijn vrouw 'ns een kijkje gaan nemen in die gelegenheid waar u die cocktailsticks gevonden hebt.

Breckschaft: Dat begrijp ik, ja. Dat is in Oberammergau. 't Hotel Römer.

Paul: Römer...

Breckschaft: Het ligt even buiten het dorp, op de weg naar Garmisch. U vindt het zo.

Ina: Meneer Breckschaft, kent u in Garmisch een modezaak van Brenner?

Breckschaft: Brenner? Jazeker. Die is overbekend. Ze hebben hier in Beieren vrijwel overal filialen. 't Is een heel degelijke firma.

Ina: Ach.

Breckschaft: Maar.... waarom vraagt u dat zo, mevrouw?

Paul: Nou, mijn vrouw vond namelijk deze briefkaart in de kamer van Betty Conrad.

Ina: Ik heb 'm niet gevonden, Paul, June Jackson gaf 'm mij.

Breckschaft: Blauwe mantel... Vrijdag de 18de?

Paul: Ja. Herinnert u zich nog die kaart die we in Datchett gevonden hebben?

Breckschaft: Jazeker, dat weet ik heel goed. Die ging ook over een blauwe mantel, en vrijdag de 18de. Hé... merkwaardige coïncidentie.

Paul: Zou het dat inderdaad zijn, een coïncidentie?

Breckschaft: Maar op die ander kaart stond geen afzender, als ik me goed herinner.

Ina: En die was geadresseerd aan Mrs. Conrad.

Breckschaft: Tja... Ik heb met die Mrs. Conrad nog gesproken toen ik in Londen was.

Ina: O...

Breckschaft: Ze maakte op mij een nogal vreemde indruk.

Paul: Hoe bedoelt u, vreemd?

Breckschaft: Wel, nogal eh.... ja...., hoe zegt u dat ook? Een kouwe, nogal hautaine vrouw, als u begrijpt wat ik bedoel. Ze gaf ook helemaal niet de indruk dat ze erg overstuur was door de verdwijning van haar stiefdochter.

Ina: Misschien was ze dat ook inderdaad niet, meneer Breckschaft.

Breckschaft: Nee. Nee, mogelijk was ze dat helemaal niet. Maar.... vertelt u 'ns: wat was uw indruk van Mrs. Weldon?

Paul: Och, ik mag d'r wel. 't Lijkt me een prettige persoonlijkheid. Wel intelligent, en eh.... nou ja, als het erop aankomt zal ze ook vrij streng kunnen zijn, dunkt me.

Breckschaft: Inderdaad, ze kan heel streng zijn. En toch zijn alle meisjes erg dol op haar. Overigens, Herr Vlaanderen, ik vrees dat ik de kranten toch niet langer buiten de zaak zal kunnen houden.

Paul: Nee, dat begrijp ik.

Breckschaft: Tja, we zien wel in dat Mrs. Weldon erg bezorgd is voor de reputatie van haar instituut, maar d'r zijn tenslotte nog andere belangen. Wie weet, een beetje publiciteit zou ons van veel nut kunnen zijn, denkt u ook niet?

Paul: Dat is heel wel mogelijk, ja.

Ober: Koffie, madame.

Ina: Dank je, ober.

Paul: Voelt u iets voor een sigaar, Herr Breckschaft? Kijkt u 'ns, ik heb hier een goeie, echte, goeie Hollandse sigaar...

Paul: Ina, ben je wakker?

Ina: Ja Paul. Ik weet niet wat ik heb, maar ik kan geen oog dichtdoen.

Paul: Ja, je piekert zeker ook over Betty Conrad, hè?

Ina: Ja, dat spreekt. Weet je, Paul, ik.... ik kan eigenlijk helemaal geen hoogte krijgen van die meneer Breckschaft! Ik vind 'm een heel merkwaardig mannetje.

Paul: Ja, vergeet niet, die man zit in een heel moeilijke positie, kindje. Eigenlijk zou het voor hem helemaal geen heksenwerk zijn om een jong Engels meisje hier in Beieren terug te vinden. En dat is dan ook waarschijnlijk wel de reden waarom hij er oorspronkelijk in toestemde om het bericht uit de bladen te houden.

Ina: Mm.

Paul: Hij was er stellig van overtuigd dat er ieder ogenblik iemand kon komen opdagen met de mededeling dat het meisje hier of daar boven water was gekomen.

Ina: Ja, goed, maar dat is nou eenmaal niet gebeurd.

Paul: Nee, maar dat heeft hij niet voorzien.

Ina: Mm.

Paul: Ina? Wil jij morgen iets voor mij doen?

Ina: Je bedoelt vandaag, liefje.

Paul: Nou ja, vandaag dan. Ik zou graag willen dat jij naar die modezaak van Brenner ging.

Ina: Huh, maar meneer Vlaanderen! Wat een zalig voorstel! Zal ik daar nou 'ns een alleraardigst jurkje....

Paul: Nee, nee, nee, niks daarvan, hoor. Nee, nou ernstig, liefje!

Ina: Mm?

Paul: Ik wou graag dat jij het volgende deed....

Ina: Mm?

Paul: Iedereen in die winkel die het maar horen wil en die je te pakken kunt krijgen vertel je ronduit de hele geschiedenis van het Conrad-mysterie.

Ina: Mm?

Paul: Je moet de indruk geven...

Gerda: Kan ik u helpen, mevrouw?

Ina: Graag.

Gerda: Ik hoop dat onze modezaken niet onderdoet voor de Engelse, mevrouw.

Ina: Ach, hoe weet u zo dat ik Engelse ben?

Gerda: Dat zie ik zo, mevrouw. Ik heb namelijk een paar jaar in Londen gewerkt, in Bond Street.

Ina: Ach.

Gerda: Vertelt u me maar 'ns: waar kan ik u mee van dienst zijn?

Ina: Nee maar, in Bond Street! Wat is de wereld toch klein, niet?

Gerda: Ja, zegt u dat wel, mevrouw.

Ina: En hoe lang werkt u nu al hier bij Brenner, en nog wel in Garmisch?

Gerda: O, ik werkte al drie jaar in ons filiaal in München, en verleden jaar ben ik hier in de zaak gekomen.

Ina: Ach.

Gerda: Wat mag ik u 'ns laten zien, mevrouw?

Ina: O, die kanten blouses die ik in de etalage zag.... Fantastisch! Maar waarschijnlijk erg duur, niet?

Gerda: O, dat zal wel meevallen, mevrouw. Die komen nog niet aan de honderd gulden.

Ina: Werkelijk? Ho, maar dat valt dan inderdaad mee. Ik vind de kleur zo beeldig, weet u? Wat zou me het beste kleuren? Dat blauwtje? Of nee, die beige.... Of die lichte chiffon? Wat vindt u? Moet u me 'ns raden.

Madame Klein: En? Kunt u nogal keus maken, mevrouw?

Ina: O.... eh.... o, dank u, ja.

Madame Klein: Ga jij je gang maar, Gerda, ik zal mevrouw wel even helpen.

Gerda: Ja, goed, madame Klein.

Madame Klein: Als ik u adviseren mag, mevrouw: die lichtgrijze. (.?.) Komt prachtig bij uw rok. Als u het tenminste daarbij wilt gaan dragen, natuurlijk.

Ina: Ik dacht eigenlijk... Of ja, dit is wel een snoesje, geloof ik, niet?

Madame Klein: Mm.

Ina: Ja, weet u, 'k geloof dat u wel gelijk hebt.

Madame Klein: Misschien wilt u 'm even passen?

Ina: Och, denkt u dat dat nodig zal zijn?

Madame Klein: O, mm, hij past u zeker.

Ina: Ja.

Madame Klein: U hebt nogal een gangbare maat.

Ina: Ja, beeldig kleurtje. Ja, 'k geloof dat ik die maar neem.

Madame Klein: Zal ik 'm u sturen, mevrouw? Of neemt u 'm mee?

Ina: Ik weet het nog eigenlijk niet. Ik dacht misschien....

Madame Klein: Mm?

Ina: Of nee, 'k neem 'm toch maar mee. Maakt u er maar een net pakje van, ja?

Madame Klein: Ja, uitstekend, mevrouw.

Ina: Of nee, wacht, zendt u 'm toch maar naar m'n hotel, hotel Neu-Werdenfelz.

Madame Klein: Mm. (noteert) Hotel Neu-Werdenfelz. En de naam, alstublieft?

Ina: Eh.... mevrouw Vlaanderen.

Madame Klein: Vlaanderen? Ach! Van meneer Paul Vlaanderen?

Ina: Mm, ja.

Madame Klein: Ach! Zo.... Ja... En bent u hier met vakantie, mevrouw Vlaanderen?

Ina: Vakantie niet bepaald. Mijn man stelt hier een onderzoek ik naar de vermissing van een kostschoolmeisje. Daar heeft u waarschijnlijk al van gehoord. Een Engels meisje dat van het pensionaat van Mrs. Weldon verdwenen is.

Madame Klein: Een meisje? Verdwenen?

Ina: Och, maar weet u dat niet?

Madame Klein: Nee.

Ina: Ik dacht dat het in Garmisch algemeen bekend was. Mijn man, Paul Vlaanderen, weet u, heeft er al met tientallen mensen over gesproken sinds we hier zin. Hij praat vrijwel nergens anders over. Wat dat betreft ben ik heel anders: geen woord zult u van mij erover horen. Och, maar weet u dat niet? Ik meen toch dat ik.... O, jazeker, 'k heb me zelfs laten vertellen dat Betty Conrad een vaste klant was van de zaak.

Madame Klein: Hier? Betty Conrad?

Ina: Ja. Onlangs heeft ze nog een mantel bij u besteld, een blauwe mantel.

Madame Klein: Betty Conrad? Nee, het spijt mij, maar... ik herinner mij die naam hoegenaamd niet, mevrouw.

Ina: Jawel, jawel. Haar vader is de bekende Londense dokter, psychiater of zo, kom, ja, in ieder geval iets met....met -ater aan het slot.

Madame Klein: Hier? In.... in.... Garmisch, mevrouw Vlaanderen?

Ina: Nee, nee nee, dat zei ik u toch: hij is Engelsman. Hij heeft z'n praktijk in Londen, in Harley Street.

Madame Klein: Nee, ik herinner me de naam echt niet, mevrouw.

Ina: Ach...

Madame Klein: Maar.... maar, wacht u eens even, ik zal even in het boek nakijken.

Ina: Het kind moet toch ergens zijn, nietwaar? Die kan maar niet zo opeens in de lucht verdwenen zijn. Het is mijn vaste overtuiging dat ze.... Mm.... heeft u iets kunnen vinden, mevrouw?

Madame Klein: Ja ja ja, ja ja: hier heb ik iets. Och, u hebt toch gelijk, mevrouw Vlaanderen.

Ina: O ja?

Madame Klein: Wij hebben een klant van de naam Betty Conrad. Zij kwam hier op recommandatie van de gravin Dekker. O, ja, natuurlijk, nu herinner ik mij haar wel: een aardig jong ding, Engels, ja. Natuurlijk herinner ik mij haar, heel goed.

Ina: Ja, ja, zie je wel. En ze bestelde toen een mantel bij u, niet?

Madame Klein: Ja. Even.... even... Een blauwe mantel, een swagger. Die ligt klaar, tenminste, vrijdag kan die afgeleverd worden. Wij hebben haar een kaart gestuurd. Maar.... wat vertelt u mij, mevrouw Vlaanderen? Is dat meisje verdwenen?

Ina: Ja, en geen spoor, zeg ik u. Daarom is mijn man hier naar Garmisch gekomen. De politie heeft hier zijn hulp ingeroepen, volkomen onofficieel natuurlijk. Iemand, een zekere Breckschaft, is naar Londen gekomen om Scotland Yard in te schakelen. En toen werd daar besloten.... O, lieve help, had ik misschien niet mogen vertellen.

Madame Klein: Ho, dat komt wel goed, mevrouw Vlaanderen! U bent hier in goede handen.

Gerda: Het pakje voor madame.

Madame Klein: Mevrouw Vlaanderen wil het graag bezorgd hebben aan hotel Neu-Werdenfelz.

Ina: O, nee nee nee, het is zo keurig ingepakt, kan ik het wel meteen meenemen. Het is maar een klein pakje, nietwaar? Dank u wel.

Gerda: Tot uw dienst, mevrouw.

Ina: Tot ziens dan, zullen we maar zeggen.

Madame Klein: Mevrouw Vlaanderen, eh.... ja... het bedrag is eh.... honderd en twaalf Mark, mevrouw.

Ina: Ach, maar natuurlijk. Hoe kan ik zo dom zijn!

Madame Klein: O nee, mevrouw.

Ina: Honderd twaalf Mark, zegt u?

Madame Klein: Zeker, ja.

Paul: Ina! Hé, Ina!

Ina: O, Paul, ik kom.... Wacht 'ns-, dat pakje leg ik maar zolang op de achterbank.

Paul: Nou? Vertel 'ns? Hoe ben je gevaren?

Ina: Nou, afgezien van mijn optreden als een complete malle juffrouw zonder hersens heb ik een schat van een blouse gekocht.

Paul: Ja (lacht), als ik het niet dacht, hè?

Ina: O maar, Paul, kan dat dan niet op de onkosten?

Paul: Jazeker, ik zou Sir Graham wel 'ns willen zien. Maar vertel maar 'ns, wie heb je gesproken?

Ina: Nou dan: eerst een jong verkoopstertje, Gerda heette ze. Die scheen in Londen gewerkt te hebben, in Bond Street. En dan de chef-verkoopster, een zekere Madame Klein.

Paul: Duits?

Ina: Mm. Een flinke vrouw. Echt een eersteklas verkoopster.

Paul: En hoe reageerde ze op de inlichtingen die je haar verschafte?

Ina: Glashard. Geen spoor van enige emotie. Alleen haar ogen, die schenen nogal onrustig te twinkelen.

Paul: En eh.... kende ze Betty Conrad?

Ina: Ze beweerde eerst van niet, maar toen ging ze zoeken in een soort klantenboek of zoiets, en toen kwam het er opeens uit dat ze haar inderdaad wel kende, dat ze in de zaak was gekomen op recommandatie van gravin Dekker en dat ze vrijdag in de winkel zou komen.

Paul: Zo zo,... dat schijnt dus allemaal wel te kloppen, hè?

Ina: Ja, dat wel, maar....

Paul: Ik veronderstel dat je 't niet zo bar begrepen hebt op die eh.... hoe heet ze...., die.... die Madame Klein, wel?

Ina: Precies. Hoewel, ik heb precies gedaan wat jij me hebt opgedragen.

Paul: Mm.

Ina: Hé... waar gaan we naar toe, Paul? Dit is toch niet de weg naar Oberammergau?

Paul: Ach, dat zou ik helemaal vergeten: net toen je weg was, belde Elliot France me op. Hij wou me spreken. Daar gaan we nou heen, naar Schreidenstein.

Ina: Oh?

Paul: De villa van gravin Dekker.

Ina: En wat voor indruk kreeg je van hem, zo door de telefoon?

Paul: Eh.... beminnelijk..., sympathiek. Hij is waarschijnlijk nogal onder de indruk van die Betty-geschiedenis.

Ina: Mm, je stem klink niet erg enthousiast.

Paul: Nee..., ik schort mijn opinie op totdat ik 'm gesproken heb.

Ina: Die weg is niet al te best, hè? Vind je wel?

Paul: Nee, zeker niet... Zelfs vrij slecht voor Duitsland, hè?

Ina: Niet al te breed ook, zou ik zeggen.

Paul: Hela! D'r schijnt iemand haast te hebben.

Ina: Nou, 'ns kijken. Oh, 't is een sportwagen, een enorme slee.

Paul: Ja, ik zie het, in de spiegel. Een van die benzinevreters. Die lopen 150 mijl per uur.

Ina: Grote genade, hij wil.... hij wil passeren!

Paul: Gek, dat.... dat kan die niet! D'r.... d'r is daar een stenen spoordijk!

Ina: Hou rechts aan, Paul!

Paul: Ja, maar dat kan ik toch niet meer! Kijk toch uit, kerel!! Aah!

Ina: Paul!!!

Paul: Uuh...

(gierende banden - crash)

Paul: Alles okay, Ina?

Ina: Ja, ik.... ik ben alleen ontzettend geschrokken....

Paul: Huuh.

Ina: ....dat is alles

Paul: Nog een meter of twintig en we hadden tegen die muur op gezeten.

Ina: Waarom stopte die vent niet? Hij had ons.... Paul, jij denkt toch niet....?

Paul: Ik weet het niet, Ina. Heb jij die bestuurder kunnen zien?

Ina: Nee, ik zag alleen een witte valhelm en donkere brillenglazen. Maar hoe zou dit een vooropgezet plan kunnen zijn, Paul? Ik bedoel.... wie kan er nou geweten hebben dat wij hier op deze weg zouden zitten? Op dit uur?

Paul: Nou, eh.... Elliot France, om maar 'ns iemand te noemen.

Ina: Maar Paul, je denkt toch niet....?

Paul: Ik denk helemaal niets op het ogenblik. 't Is natuurlijk moeilijk om zo ineens een conclusie te trekken. Dat telefoongesprek van mij met France kan afgeluisterd zijn, om maar 'ns iets te noemen, of eh.... hij heeft het aan iemand verteld, of we kunnen ook stomweg gevolgd zijn Wie zal het zeggen, niet? Maar kindje, je ziet zo wit als een doek. D'r is toch niks met je?

Ina: Ik ben alleen erg geschrokken.

Paul: Mm.

Ina: Dat is alles. Hoe is het met de wagen?

Paul: Nou, ik geloof dat dat nogal mee zal vallen. D'r zal wel het een en ander klem zitten, vermoed ik, maar.... Het is gelukkig een open wagen. We kunnen er in ieder geval uit. Nou, geef me je hand 'ns.

Ina: Ja.

Paul: Eén... Twee... Hup! Zo. Mooi.

Ina: Zo...

Paul: Hè hè.... Maar.... hoe krijgen we die kar d'r uit?

Ina: Ja, daar zal wel hulp bij te pas moeten komen.

Paul: Ja. Zou der een telefooncel in de buurt zijn?

Ina: Daar komt een wagen.

Paul: Ja, wacht jij dan hier, kindje. Ik zal 'm aanhouden.

Ina: Als ie je maar verstaat, Paul.

Paul: Nou, hij begrijpt het vanzelf als ie de wagen ziet. (wagen stopt) Guten Morgen. Schade das Ich Sie....

Dennis Harper: Ik zeg "goeiedag", meneer Vlaanderen.

Paul: Wat? Is u Engelsman?

Harper: Ja, dat klopt. Mijn naam is Dennis Harper. U bent, geloof ik, meneer Vlaanderen?

Ina: Ja, maar dat is toch....

Paul: Kent u ons?

Harper: Ik ben een trouw lezer van uw boeken, meneer Vlaanderen.

Paul: Oh.

Harper: Uw portret achter op de omslag van uw boeken verraadt u.

Paul: (lacht) Ja.

Harper: 'k Heb juist uw "Tyler-mysterie" verslonden.

Paul: Zo. Nou, u heeft in ieder geval een goed geheugen, Mr. Harper.

Harper: Maar bovendien wist ik dat u in Garmisch was.

Paul: En, vertel 'ns, heeft u misschien ook een crème sportwagen zien passeren met een man aan het stuur met een valhelm op?

Harper: Nee. 'k Heb de laatste twee of drie minuten niemand zien passeren. Maar een kilometer of twee-drie terug splitst de weg zich, hè.

Paul: Ja, natuurlijk, ja.

Harper: Nou nou...., dat wijst wel op moeilijkheden, wat?

Ina: Ja, die sportwagen drong ons de greppel in. Hoewel ik niet geloof dat het met opzet gebeurde.

Harper: Hoe... bedoelt u, mevrouw?

Paul: Ik geloof meer dat zijn opzet was om ons in die spoorwegtunnel daar te kraken.

Harper: Goeie genade...!

Paul: Ja...

Harper: Wie was die held? We hebben hier over het algemeen uitstekende rijders.

Paul: Nou, we hebben geen nummer gezien, en van de bestuurder alleen een witte valhelm en een zonnebril. Maar hoe dan ook, d'r is niks aan de hand, gelukkig. Als we die wagen nou maar uit de greppel krijgen, hè.

Harper: O, dat fiksen we wel. 'k Heb we een lijntje in m'n wagen.

Paul: O! Prachtig.

Harper: Wacht u even, 'k zal het even halen.

Paul: Graag.

Harper: D'r is toch niets met u, mevrouw Vlaanderen? U ziet zo bleek.

Ina: O..., 't is... 't is niets, Mr. Harper, dank u.

Paul: Ga jij daar even tegen die berm zitten, vrouwtje.

Ina: Ja.

Paul: 't Zal wel even duren.

Paul: Ja... Ja, laat maar op komen. Geleidelijk aan maar, anders knapt het touw, hoor.

Harper: Ja! Hij doet het. Hou 'm recht.

Paul: Voorzichtig maar...

Harper: Ja, vooruit maar. Hij komt er wel. Nog eventjes.

Paul: Ja... Ja! Stop maar. Hij is er. Hè hè! 't is in orde, Harper.

Harper: Nou Nou, das een mooie vertoning.

Ina: De wielen draaien in elk geval nog, Paul.

Paul: (lacht) Ja...

Harper: Zo zo. Dat spatbord heeft een lelijke tik gehad. En een pracht van een deuk in de radiator.

Paul: Ja ja.

Harper: Maar die is in ieder geval niet lek.

Paul: Nou, we zijn u buitengewoon dankbaar, Mr. Harper.

Harper: Onzin, ik ben blij dat ik u even heb kunnen helpen. Ik was al van plan geweest u 'ns op te zoeken, nadat ik m'n zaak in Garmisch gedaan zou hebben.

Paul: O ja? Hoe dat zo?

Harper: Ik had 'ns met u willen praten over Betty Conrad.

Paul: Betty Conrad?

Ina: Ach natuurlijk, u was een vriend van 'r, niet? U bent toch die jongeman die werkzaam is op die bank in München?

Harper: Ja, mevrouw. De Anglo-Continental Bank. Ik had wat te doen op ons agentschap in Garmisch, en ik dacht zo dat dit een mooie gelegenheid zou zijn....

Paul: Ja maar, hoe wist u dat wij in Garmisch logeren?

Harper: Dat is gauw gezegd: ik ben ettelijke malen ondervraagd door de politie in München sinds ik van mijn korte vakantie terug ben. Onder één van die ondervragingen kwam Herr Breckschaft binnen en praatte even met de inspecteur die mij ondervroeg. Ik hoorde 'm zeggen dat ie pas terug was uit Engeland, en dat ie u had meegebracht.

Paul: Juist.

Ina: Was u erg goeie vrienden met Betty Conrad, Mr. Harper?

Harper: Och, dat hangt er eigenlijk helemaal van af wat u onder "goeie vrienden" verstaat.

Ina: Heeft dat bericht over Betty u niet erg geschokt?

Harper: Allicht! En het zou verschrikkelijk zijn als ze niet heel gauw, en dan natuurlijk onder de gunstigste omstandigheden, werd opgespoord. Als ze betrokken is in de een of andere misdadige opzet, terwijl men weet dat ik in zekere connectie met 'r sta.... Enfin, u weet hoe men in bankkringen over zoiets oordeelt.

Paul: Ja, ik ben bang dat onze relatie tot bankkringen zich niet verder uitstrekt dan tot de plaats van de cliënten voor het loket.

Harper: Jawel, maar... banken zijn nogal ouderwets in hun principes voor wat zo'n geval betreft. Ze moeten er niets van hebben dat hun personeel met de politie in aanraking komt, op welke manier dan ook.

Paul: Dat geloof ik graag, maar in een geval als dit zal er voor de politie toch weinig keus overblijven. Maar u zei dat u me wou spreken, dat u het plan had om me in Garmisch op te zoeken, wel?

Harper: Ja. Ik had u willen vragen 'ns met die meneer Breckschaft te praten en 'm te verzekeren dat ik met die verdwijningzaak hoegenaamd niets te maken heb. Ik voel er geen steek voor om nodeloos in die zaak gemengd te worden. Te meer waar ik ervan overtuigd ben dan met Betty alles in orde zal komen. U zult zien dat er straks een volkomen plausibele verklaring voor gegeven zal kunnen worden.

Ina: Hoe vaak zag u Betty over het algemeen, Mr. Harper? Twee- of driemaal maal per week?

Harper: Lieve mensen, welnee. Hoogstens één keer in de maand.

Ina: En waar ging u dan met haar heen? De bioscoop, of naar een restaurant?

Harper: Ja, ook wel, ja.

Paul: Bent u ooit met haar in het Römerhotel geweest, in Oberammergau?

Harper: Hotel Römer?

Paul: Ja.

Harper: Ja, ja... Ja, wacht 'ns even.... Ja, wij waren inderdaad 'ns in Oberammergau. Maar dat dorp was toen zo stampvol toeristen dat we direct terug zijn gegaan. Betty mocht daar trouwens niet komen, 't was namelijk buiten de door de school toegestane grens.

Paul: Dat weet ik, ja, ja. En dan nog iets: heeft Mrs. Weldon u wel 'ns gevraagd.... Ina, wat heb je?

Harper: Mevrouw Vlaanderen!

Ina: Eh eh.... voel me een beetje vreemd, Paul. Ik.... ik geloof....

Paul: Kom, kom, nou, wacht.... Steun maar op mij, kindje. Zo.... Diep ademhalen maar.

Harper: 't Zal nog van de schrik zijn, van daarstraks.

Paul: Ja, natuurlijk.

Ina: O, het eh.... 't is alweer in orde, Paul. Er is niks om je bezorgd over te maken.

Paul: Mm... ja... Het lijkt me toch beter als jij naar het hotel teruggaat, vrouwtje.

Ina: Mm.

Paul: 't Is helemaal niet nodig dat jij met me meegaat.

Harper: Rijdt u met mij mee terug naar Garmisch, mevrouw. Dan zet ik u even af in het hotel. Hotel Neu-Werdenfelz, geloof ik, hè?

Paul: Ja. Ik zou het maar doen, kindje.

Ina: Das goed, Paul.

Paul: Hier, neem dat pakje dan meteen mee, Ina. Asjeblieft.

Ina: O, ja. Dank je wel.

Paul: Zo. Ik zal toch eerst maar even kijken of m'n motor het doet, Mr. Harper.

Harper: Goed, ik wacht wel even.

Paul: Ja. Ja, hoor, hij doet het. Nou, Ina, denk je dat ik je wel zo kan laten gaan?

Harper: Ik zal wel goed op 'r passen, meneer Vlaanderen.

Paul: Misschien wilt u bij ons vanmiddag een stukje blijven eten, Mr. Harper?

Harper: Dat zou ik graag doen, maar dat zal moeilijk gaan, denk ik.

Paul: Dan misschien vanavond? Drinken we 'n een borrel samen?

Harper: Heel vriendelijk van u. Dan bel ik u nog wel.

Paul: Afgesproken.

Harper: Ik wacht nog even tot u weg bent. En dan gaan wij er ook vandoor, hè?

Paul: Allright. Tot ziens! Ik zal het heel kort maken, Ina. Tot straks in het hotel.

Ina: Ja, goed. Tot straks. (Paul rijdt weg)

Harper: Zullen we dan maar, mevrouw Vlaanderen?

Ina: Ja.

Harper: Geeft u mij uw pakje maar.

Elliot France: Maar waarom zou iemand zich voor mij willen uitgeven, meneer Vlaanderen?

Paul: Ik heb er geen idee van, Mr. France. In ieder geval heeft de persoon in kwestie er duur voor moeten betalen.

France: Zegt u dat wel. Vermoord... En wie was die man? Weet u dat ook?

Paul: Daar zijn we niet achter kunnen komen.

France: En gelooft u dat de dader het idee had dat ie mij vermoordde?

Paul: Nee, we hebben redenen om aan te nemen dat dat niet het geval was.

France: 't Is merkwaardig... Ja, wij hebben, geloof ik, allemaal wel 'ns het gevoel dat we iemand die ons niet ligt zouden willen vermoorden. Het kan natuurlijk zijn dat iemand een zelfde gevoel had, een obsessie misschien, ten opzichte van mij. Het onaangenaamste voor mij is wel die voortdurende ondervraging door de politie. Ik heb ze niet eens, maar wel twintig keer verteld dat ik het kind nooit bij me op de thee gevraagd heb.

Paul: Jawel, maar dat kunt u de politie niet kwalijk nemen. Ze hebben nu eenmaal vastgesteld dat ze het laatst gezien is toe zij hier, voor de ingang van dit huis, uit de bus stapte. Terwijl ook haar vriendin June Jackson verteld heeft dat Betty had gezegd dat u haar op de thee gevraagd heeft.

France: Maar waarom zou ik in vredesnaam een schoolmeisje op de thee vragen? Goeie hemel, Vlaanderen, u moet toch....

Paul: Betty Conrad was niet bepaald een schoolmeisje meer, Mr. France. Betty was achttien en bovendien een knap kind, naar ik hoorde.

France: Was achttien? Waarom gebruikt u de verleden tijd?

Paul: Dat zei ik zomaar, zonder enige bedoeling. Ik zal u zeggen, Mr. France, het komt me allemaal nogal verward voor.

France: Mij ook, ja. En "verward" is, dunkt me, nogal zacht uitgedrukt.

Paul: Nietwaar? Maar met dit al heeft u me nog niet verteld waarom u mij spreken wilde. Wanneer u de politie alles verteld heeft wat u wist, waarom hebt u mij dan nog laten komen?

France: Omdat er iets is wat ik de politie niet verteld heb. Het is misschien helemaal niet belangrijk.... (gravin Dekker komt binnen)

Gravin Dekker: Ah! Excuseer mij, Elliot, ik wist niet dat je bezoek had.

France: Kom binnen, Elsa. Mag ik u voorstellen, meneer Vlaanderen: gravin Dekker. U zult waarschijnlijk wel 'ns van meneer Vlaanderen gehoord hebben, Elsa.

Dekker: O jazeker, Elliot. Ik hoorde al dat u in Garmisch was, meneer Vlaanderen. U bent dus bezig onze problemen voor ons op te lossen?

Paul: Ik zal m'n best doen, gravin.

Dekker: Ik begrijp alleen niet goed waarom men van een Engelsman verwacht dat ie het meisje vinden zal, als de hele Beierse politiemacht gefaald heeft.

Paul: Het vermiste meisje is een Engelse, en ik weet zo het een en ander van de achtergronden van deze zaak.

Dekker: Mm.

Paul: Ik werk trouwens in samenwerking met de politie hier, en het was op haar uitnodiging dat ik hierheen gekomen ben.

Dekker: Ach, natuurlijk. O, dat begrijp ik ook wel.Och, m'n opmerking klonk misschien een beetje abrupt. U moet weten, de hele zaak begint zo op iemands zenuwen te werken. Die voortdurende ondervragingen, en bovendien vragen die met de zaak hoegenaamd niets uitstaande hebben. Mij is de geschiedenis zo helder als glas: 't kind had meer dan genoeg van de school hier, en besloot alleen maar om d'r tussenuit te trekken.

Paul: Jawel, maar waar zou ze dan heen gegaan zijn, gravin?

Dekker: Tja..., dat zult U dus moeten uitvinden, meneer Vlaanderen. (lacht) Elliot, ik dacht dat we buiten op het grasveld thee zouden drinken? 't Is zo prachtig weer buiten.

France: Maar natuurlijk, Elsa.

Dekker: U houdt ons gezelschap, meneer Vlaanderen?

Paul: Graag zelfs. Maar d'r is één ding, Mr. France, dat ik toch nog graag eerst ven van u wilde weten. Vergeef me als ik onbescheiden moet zijn.

France: Als het over Betty Conrad gaat, ga uw gang. De kans bestaat alleen dat ik dezelfde vraag al honderd keer beantwoord heb.

Paul: Had u de indruk dat Betty verliefd op u was?

France: Maar m'n hemel, nee. Ik heb u al gezegd dat ik het meisje alleen maar gezien heb en.... ()

Dekker: Nou, gaan we dan nu thee drinken?

Paul: Dank u, gravin. (lacht) U hebt m'n vraag beantwoord.

Dekker: Hoe bedoelt u?

Paul: Dan nog dit. Gravin, heet u Brenners modemagazijn aanbevolen aan Betty Conrad?

Dekker: Brenners mode....

Paul: Ja, dat bekende modehuis hier in Garmisch.

Dekker: Welnee, dat denk ik niet. Ja, waarom vraagt u dat?

Paul: Nee, ik vroeg het me alleen maar af, verder niets.

France: Kom, eh.... zullen we nu naar buiten gaan?

France: Ik hoop dat u geen verkeerde indruk van Elsa gekregen heeft, meneer Vlaanderen. Het ligt helemaal niet in haar aard om moeilijkheden in de weg te leggen.

Paul: Maar dat is helemaal niet bij me opgekomen. Ze is misschien toch ook wel een beetje onder de indruk, maar onder de gegeven omstandigheden is dat zeer begrijpelijk. Vertel 'ns, hoe lang kent u d'r al?

France: Elsa? Hoho, al jaren. Wij zijn ouwe vrienden. Hu, wat is dat? Is dat uw wagen?

Paul: Ja.

France: Nou nou nou! Nou, ze hebben u lelijk te pakken gehad, niet?

Paul: Ja! Dat vertelde ik u.... Herinnert u zich niet?

France: Ach natuurlijk, ja, jajaja, ja ja. Maar er is toch niets met uw vrouw?

Paul: Nou, het heeft 'r wel even van streek gebracht. Daarom is ze maar teruggegaan naar het hotel.

France: Dat kan ik me begrijpen.

Paul: Mr. France, voor we gingen thee drinken, voor we in de rede gevallen werden, zei u mij dat u nog iets te vertellen had.

France: Ja...

Paul: Hm... En? Wat is het dan wel?

France: Mm... Eens, eh... ja, het is alweer een hele tijd geleden, heb ik Betty's vader ontmoet.

Paul: Waar?

France: Op zijn praktijk, in Harley Street.

Paul: Bedoelt u.... dat u hem geconsulteerd hebt.

France: Ja. U weet dat hij psychiater is?

Paul: Dat weet ik, ja. Gaat u verder.

France: Wat ik u dan vragen wou.... Zijn doktoren eigenlijk onderworpen aan een beroepsgeheim?

Paul: Hoe bedoelt u dat?

France: Ik meen...., zou dokter Conrad over patiënten praten met anderen?

Paul: Met buitenstaanders? Och, dat betwijfel ik sterk.

France: Ook niet met de politie?

Paul: Ik zou zeggen, dat hangt helemaal van de omstandigheden af. En dan, eh.... ook de politie heeft in bepaalde situaties zich te houden aan een zekere zwijgplicht.

France: Mm. Ik.... dank u zeer, meneer Vlaanderen. Eh.... ik vond het prettig u ontmoet te hebben, eh.... ik hoop dat wij nog 'ns een keer het genoegen zullen hebben.

Paul: Mr. France.... Waarom consulteerde u dokter Conrad?

France: Ik was heel erg ziek in die tijd. Heel erg ziek.

Receptionist: Goeie middag, meneer Vlaanderen.

Paul: Goeie middag. Mag ik m'n sleutel? Nummer 64.

Receptionist: Mevrouw is op de kamer. Ze is een half uur geleden thuis gekomen, meneer Vlaanderen.

Paul: Dank u.

Receptionist: Dit briefje werd voor u gebracht.

Paul: Ah, dank u.... Wanneer werd dit gebracht?

Receptionist: Even na de lunch, meneer.

Paul: Mooi. Wat ik zeggen wou, u kunt in het vervolg brieven die aan mij geadresseerd zijn ook aan mijn vrouw doorgeven, hè.

Receptionist: Ik zal eraan denken, meneer.

Ina: Wie is daar?

Paul: Ja, het is goed, kindje, ik ben het.

Ina: O, Paul...

Paul: Nou, hoe is 't ermee? Voel je je al wat beter?

Ina: O ja. 'k Voel me weer helemaal fit. Die meneer Harper heeft me keurig voor het hotel afgeleverd. 'k Heb even gerust, maar ben daarna een half uurtje uitgegaan om ergens thee te gaan drinken.

Paul: En? Heb je nog iets uit die meneer Harper kunnen krijgen?

Ina: Hoe bedoel je?

Paul: Nou liefje...., ik weet dat je wel even van streek was na dat ongeval, maar zo erg was je er nou ook weer niet aan toe, hè? Je denkt toch zeker niet dat ik je niet door had met die komedie van je, en dat jij je niet goed voelde, hè?

Ina: Nou, om eerlijk te zijn, ik vertrouwde die Dennis Harper niet helemaal. Ik wilde op m'n eigen houtje 'ns uit zien te vinden....

Paul: Ja ja, ik weet het, hoor, die goeie ouwe intuïtie van je, hè?

Ina: Je kunt erom lachen, maar toch is het de moeite waard geweest.

Paul: Wat zeg je?

Ina: Zal ik je vertellen. Nadat ik even een tukje had gedaan, kreeg ik ineens zo het idee dat ik wel 'ns ergens een kopje thee kon gaan drinken.

Paul: Huhu.

Ina: Ik vond een allergezelligst knus cafeetje, o, met een onuitsprekelijke naam, in een zijweg van de hoofdstraat. O, ze hadden daar de heerlijkste pasteitjes, sandwiches en verrukkelijkheidjes waar je nog nooit van gedroomd hebt zelfs.

Paul: Ik dacht dat jij op dieet was, liefje.

Ina: Nou ja, net had ik mezelf in een knus hoekje gesetteld, met een torenhoge schuimtaart voor me...., wie komt er binnen? Dennis Harper.

Paul: Nou, wat is daar voor bijzonders aan? 't Was tenslotte theetijd, niet?

Ina: Ja, maar Mr. Harper was niet alleen, lieveling.

Paul: Ooo...

Ina: Herinner je je die vrouw waar ik je van sprak, die chef verkoopster bij Brenner?

Paul: Madame Klein?

Ina: Precies, die. Nou dan, Mr. Harper was in gezelschap van die Madame Klein. En ze gingen heel knus in een hoekje thee zitten drinken. En zoals ik de zaak daar bekeek was het niet de eerste maal dat ze samen waren.

Paul: Mm... Dat begint interessant te worden...

Ina: Dat dacht ik ook wel. En vertel jij nou 'ns, hoe ben jij gevaren met je bezoek aan eh.... gravin eh.... Dinges?

Paul: O, best. Die Elliot France is zo ongeveer wel het type wat ik me had voorgesteld.

Ina: Mm.

Paul: Het schijnt dat ie destijds onder behandeling is geweest van dokter Conrad.

Ina: O ja?

Paul: Ja...

Ina: Heeft ie je dat zelf verteld?

Paul: Ja, dat kwam zo toevallig in het gesprek. à propos, ik kreeg net een briefje van dokter Conrad. Hij is in Garmisch.

Ina: Zo?

Paul: Wat bedoel je met "zo"? Klinkt bijna geheimzinnig, niet?

Ina: Hoe ziet die dokter Conrad er ook weer uit, Paul?

Paul: Nou, ik heb 'm nooit in levenden lijve aanschouwd, maar naar ik mij van die televisiecauserie herinner is hij een parmantig klein manneke met een grijze baard.

Ina: En draagt ie een bril, zonder montuur? Weet je dat nog?

Paul: Ja, dat geloof ik wel, ja.

Ina: Dan was hij daar ook in dat cafeetje.

Paul: Met Harper?

Ina: Nee. Hij stond bij de kassa toen ik daar binnenkwam.

Paul: Was ie wel alleen?

Ina: Ja, hij was alleen. (telefoon rinkelt)

Paul: Ja, hallo?

Receptionist: Meneer Vlaanderen?

Paul: Ja.

Receptionist: U spreekt met de receptie. Hier is dokter Conrad voor u.

Paul: Ah, dank u. Ik kom beneden.

Ina: Wie is dat, Paul?

Paul: Conrad. Ik zal het kort maken, Ina.

Ina: Ja, goed, dan neem ik in die tijd even een bad.

Dr. Conrad: Natuurlijk zou ik al veel eerder hier geweest moeten zijn, meneer Vlaanderen, maar.... ik kan zo ontzettend moeilijk uit m'n praktijk weg.

Paul: Ik zou zo denken dat dit toch wel een geval is dat in elk opzicht gaat boven het belang van uw patiënten, niet?

Dr. Conrad: Nee, nee, nee...., daar kunt U niet over oordelen. Sommige van hen zijn werkelijk heel erg ziek. Niet fysisch, maar....

Paul: Was Mr. France destijds ook zo ernstig ziek, dokter Conrad?

Dr. Conrad: U weet van Mr. France?

Paul: Mm.

Dr. Conrad: Weet u dat ik hem behandeld heb?

Paul: Ja.

Dr. Conrad: Wie heeft u dat verteld?

Paul: Hij zelf.

Dr. Conrad: En.... heeft hij u ook over de aard van z'n ziekte gesproken?

Paul: Nee, en ik zal u daar natuurlijk ook niet naar vragen.

Dr. Conrad: Nou, ik.... ja, ik heb het verteld aan Sir Graham. Ik zie niet in waarom ik het ook u niet zou zeggen. Ik kan u toch volkomen vertrouwen, nietwaar?

Paul: Natuurlijk. Kijk, dokter, ik ben hier gekomen om, ten koste van veel tijd en moeite, deze zaak op te helderen en....

Dr. Conrad: Ja, ja ja.... ja, natuurlijk, ja. Eh.... nee nee, het was ook niet mijn bedoeling om onbeleefd te zijn, neemt u mij niet kwalijk, maar eh.... ja, wat wilde ik u ook weer zeggen? Eh.... ja, Elliot France was een vrij ernstig psychopathisch geval. Hij leed aan een zekere obsessie. Mm, ja, hoe zal ik u dat uitleggen? Eh.... wel, een.... een zekere neiging tot achtervolgingswaanzin. Is u dat duidelijk?

Paul: Ja... dat lijkt me vrij ernstig, niet?

Dr. Conrad: Ja, ha, ja, dat was het zeker. En wel in bijzondere mate ten opzichte van jonge vrouwen.

Paul: Mm, ha, ik ben bang dat ik u nu niet helemaal volgen kan, dokter.

Dr. Conrad: Ja... eh.... ja, eens.... ja, dat is lang geleden al.... toen heeft France gepoogd iemand te vermoorden.

Paul: Zo?

Dr. Conrad: Een jong meisje, een volkomen vreemde voor hem. En.... ja, verder kan ik hier toch niet over uitweiden.

Paul: En.... heeft u hem kunnen helpen?

Dr. Conrad: Ja... ik heb hem kunnen helpen. Hij was mij daar zeer dankbaar voor, dat moet ik wel zeggen, ja. Hij.... hij was mij zo erg erkentelijk dat ie me toen deze sigarettenkoker heeft gegeven.

Paul: Mm. Met een inscriptie.... Mag ik?

Dr. Conrad: Jazeker.

Paul: In dankbare herinnering aan een succesvolle genezing.

Dr. Conrad: Ja, in dankbare herinnering aan een succesvolle genezing...

Paul: Waar maakt u zich opeens bezorgd over, dokter?

Dr. Conrad: Ja, u weet heel goed waar ik me bezorgd over maak: was hij.... werkelijk genezen?

Ina: Ben jij daar, Paul?

Paul: Ja.

Ina: O, 'k ben zo bij je. Even afdrogen.

Paul: Ja, haast je maar niet, kindje.

Ina: Heb je dokter Conrad gesproken?

Paul: Ja.

Ina: Hoe lang blijft ie hier?

Paul: Dat heeft ie niet gezegd. Niet zo lang, denk ik.

Ina: Heeft ie al met Breckschaft gesproken?

Paul: Ja, in Londen al. Zeg, wat is dat voor een pakje dat hier op bed ligt?

Ina: O, dat? Dat is die eh.... bloes die ik vanmorgen gekocht heb. Maak maar 'ns open. Heb je Conrad verteld van je bezoek aan France?

Paul: Ja.

Ina: En? Wat zei ie?

Paul: Nou, hij was nogal eh.... openhartig, vond ik.

Ina: Wat heb je daar in je hand?

Paul: Wat denk je? Kijk 'ns goed.

Ina: Het lijkt wel één van die stokjes, die.... die cocktailsticks, met die hondenkop!

Paul: Ja...

Ina: Waar heb je die vandaan, Paul?

Paul: Het zat in dat pakje, Ina, dat pakje waar je bloes in zat...