
Deel 6 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie
Captain Smith dient zich aan!
Betty Conrad is verdwenen van haar kostschool in Beieren. Paul wordt door de Duitse politie verzocht om daarheen te gaan om het vermiste meisje te helpen opsporen. Maar in eerste instantie ziet zelfs hij geen aanknopingspunten, aangezien de enige aanwijzing voor het mysterie een ongewoon cocktailprikkertje is.
Beluister deel 6 en lees het script op deze pagina mee.
De geluidskwaliteit is niet al te best.
Selecteer een deel.
De rolverdeling van deel 6.
Jan van Ees | Paul Vlaanderen |
Eva Janssen | Ina, zijn vrouw |
Louis de Bree | Sir Graham Forbes |
Rob Geraerds | Inspecteur Breckshaft |
Frans Somers | Denis Harper |
Wam Heskes | Dr. Conrad |
Péronne Hosang | Gravin Elsa Decker |
Corry van der Linden | Een stewardess |
Sacco van der Made | Captain Williams |
Constant van Kerckhoven | Een inspecteur |
Rien van Noppen | Portier Johnson |
Huib Orizand | Inspecteur Vosper |
Sylvain Poons | Een dokter |
Dries Krijn | Inspecteur Digby |
Alex Faassen jr. | Harry |
Han König | Een ober |
Johan Wolder | Paddy |
Auteur: | Francis Durbridge |
Vertaling: | Johan Bennik pseudoniem van Jan van Ees |
Regie: | Dick van Putten |
Omroep: | AVRO |
Dit deel is uitgezonden op: | 01-11-1959 |
Het script van deel 6.
Het script is voor u uitgeschreven door Herman Van Cauwenberghe.
(in het vliegtuig)
Ina: Er is een tijdbom aan boord. U moet terugkeren, waarschuw de captain!
Paul: Laat zien! 't Lijkt wel een vrouwenhand, hm?
Ina: 't Zal toch geen grap zijn? Och nee, Breckschaft zou zoiets nooit doen.
Paul: Breckschaft heeft hier geen steek mee te maken, dat is geen grap.
Ina: Maar wat doen we nou, Paul?
Paul: Laten we kalm blijven. Als er een bom aan boord is, dan...
Stewardess: Wilt u iets gebruiken, meneer, mevrouw?
Paul: Nee, voor het ogenblik niet, dank u, maar u kunt wel iets voor me doen.
Stewardess: Graag, meneer.
Paul: Wilt u mij de naam zeggen van de gezagvoerder?
Stewardess: Captain Williams.
Paul: Zou ik 'm even kunnen spreken? Mijn naam is Vlaanderen.
Stewardess: Nu direct?
Paul: Graag ja. 't Is nogal dringend.
Stewardess: Ik zal 't even vragen, meneer. Een ogenblik.
Paul: Dank u....
Ina: Als ze nou maar opschiet.
Paul: Kalm nou maar, Ina. 't Komt allemaal in orde.
Ina: O, ik hoop het.... Ik hoop het zo.... Ik ben.... bang, Paul. 'k Ben echt bang.
Paul: Hè, toe, toe, rustig nou.
Ina: O, rustig...!
Stewardess: Captain Williams wacht u, meneer Vlaanderen. Wilt u mij maar even volgen?
Paul: Ja, graag. Blijf asjeblieft kalm, Ina.
Ina: Ja.
Paul: Ja, 'k ben zo terug.
Ina: Waar blijft ie nou toch?... Waar blijft ie nou?... Wat zei ie, Paul?
Paul: Niet zo luid kindje! Die man weet waar ie aan toe is. We zijn in goeie handen.
Ina: Wat zei ie?
Paul: Hij veronderstelt dat het een misplaatste grap is. De laatste tijd is dat wel meer gebeurd. Maar in ieder geval neemt ie geen risico's.
Captain: Goeiemiddag, dames en heren.
Paul: Stil!
Captain: Hier spreekt uw gezagvoerder tot u. Een ogenblik attentie, alstublieft. Volgens uit München ontvangen opdracht zullen we genoodzaakt zijn naar het vliegveld daar terug te keren. Ik stel er prijs op u te kunnen zeggen dat dit uitsluitend het gevolg is van een reglementaire maatregel.
Captain: Ziezo, daar zijn we dan, meneer Vlaanderen.
Paul: Het spijt me dat ik u die last moest bezorgen, captain.
Captain: O, geen sprake van. Ik neem nooit enig risico. 't Is erg vervelend, maar het hoort er nou eenmaal bij, zullen we maar zeggen. D'r wordt een ander toestel in gereedheid gebracht. Dat zal ongeveer een half uurtje duren, denk ik.
Paul: Mooi.
Captain: U wilt me wel excuseren, meneer Vlaanderen? Ik wil nog even bij het onderzoek aanwezig zijn.
Paul: Natuurlijk, ga uw gang.
Captain: Ik veronderstel dat ze u bij de controle wel nodig zullen hebben om mijn radiobericht te bevestigen. U heeft het briefje toch nog bij u, mevrouw Vlaanderen?
Ina: Jazeker.
Captain: Stewardess, brengt u meneer Vlaanderen even naar de controle.
Stewardess: O jawel, captain. Wilt u mij maar volgen, sir?
Captain: Ik zie u straks nog wel, meneer Vlaanderen. Ik moet daar toch ook nog zijn voor mijn rapport.
(telefoneert)
Stem: Hier Garmisch, hoofdbureau van politie.
Paul: Ik wou hoofdinspecteur Breckschaft graag even spreken.
Stem: Die is in conferentie op het ogenblik en kan niet gestoord worden.
Paul: Zeg 'm maar dat Paul Vlaanderen aan de telefoon is en dat de zaak dringend is.
Stem: Een ogenblik, meneer Vlaanderen.
Breckschaft: Ja, Vlaanderen? Wat is er? Is er wat? Waar ben je op 't ogenblik?
Paul: Op het vliegveld in München. We moesten terugkeren. Ik moet je even wat vragen, Breckschaft. Heb jij bloemen gestuurd naar mijn vrouw?
Breckschaft: Bloemen?
Paul: Ja, een boeket bloemen. D'r was een kort briefje bij.
Breckschaft: Nee. Ik heb niets gestuurd. Ja, misschien heel onbeleefd van me....
Paul: Ja, maar daar gaat het niet om. Ina kreeg een boeket bloemen aangeboden voor ze instapte, en wel uit jouw naam. D'r was een briefje in verborgen, en we vonden het later, waarin stond dat er een bom in het vliegtuig zat.
Breckschaft: Een bom! Nou, daar weet ik natuurlijk niets van, dat voel je wel. En was er een bom aan boord?
Paul: Dat weten we nog niet. Ze zijn nu bezig het vliegtuig te onderzoeken. Ik heb het briefje achtergelaten bij de controle, hier op het vliegveld. Ze zullen wel contact met jou opnemen, denk ik.
Breckschaft: Nou, dat zie ik dan wel. Zeg, hoe is je vrouw overigens?
Paul: Ja, nogal van streek, dat begrijp je wel. En dan nog iets, eh.... Breckschaft: is er verder nog iets bekend over dat meisje, die eh.... die Gerda Holmann?
Breckschaft: Nee, niets.... Ja, alleen, eh.... goed dat ik je nog even spreek.... we hebben wel iets in haar handtas gevonden wat je interesseren zal.
Paul: O ja? Wat dan?
Breckschaft: We hebben een bewijs van lidmaatschap gevonden van een club in Soho in Londen, de Groove Club. Die kaart was gedateerd op drie weken geleden.
Paul: De Groove Club?
Breckschaft: Ja.
Paul: Dat is in ieder geval interessant. Dus zij was in Londen even voordat Betty verdwenen is.
Breckschaft: Juist. Madame Klein vertelde me dat ze daar met vakantie was. Het schijnt dat ze daar drie keer is geweest in de laatste anderhalf jaar. Ik heb zelf nog wat informaties van Madame Klein gekregen: haar vader is eigenaar van de uitgeverij Holmann, maar zijn dochter wilde liever in het modevak. En verder....
Paul: Ja, dat is bekend, ja. Nou...., je houdt me verder wel op de hoogte, ja?
Breckschaft: Ik eh.... zoek wel telefonisch contact met Sir Graham. Trouwens, ik kom zelf ook binnenkort nog naar Londen.
Paul: Dan zien we u wel. O ja, nog iets, over die uitgeverij van Holmann.
Breckschaft: Ja?
Paul: Is die misschien gespecialiseerd in bepaalde uitgaven?
Breckschaft: Nou... niet dat ik weet. 't Is, meen ik, een gewone uitgeversfirma. Maar waarom vraag je dat?
Paul: Nee, ik wou het alleen graag even weten. Nou, je moet me excuseren, de gezagvoerder moet me ook nog even hebben.
Breckschaft: Ja. Tot ziens, Vlaanderen.
Paul: Tot ziens. (legt de hoorn en neer en verlaat de kamer) Nog nieuws, Captain?
Captain: Ja, goed nieuws, meneer Vlaanderen. We hebben niets gevonden.
Paul: Mooi. Dus geen bommen.
Captain: Nee. Nog geen voetzoeker, meneer Vlaanderen.
Paul: (lacht)
Captain: Maar ze houden het toestel ingevorderd. Het andere toestel zal over een half uur startklaar zijn, meen ik. De stewardess zal u wel waarschuwen.
Paul: Dank u.
Ina: 'k Dacht dat je nooit kwam, Paul. Heb je de inspecteur gesproken?
Paul: Ja. En Captain Williams zei dat we over een half uur zouden vertrekken.
Ina: En? Hebben ze iets gevonden?
Paul: Nee.'t Was vals alarm.
Ina: Denk jij nou, Paul, dat dit zomaar een grap kan zijn?
Paul: Nee, dat denk ik niet. Ik geloof dat de waarschuwing wel degelijk een zekere grond had.
Ina: Mm.
Paul: Wie dat briefje ook stuurde.... - overigens, die bloemen waren niet van Breckschaft.
Ina: O nee?
Paul: ....maar wie het briefje ook gestuurd mag hebben, hij of zij was ervan overtuigd dat er wel degelijk een bom aan boord was.
(in het vliegtuig)
Paul: Ja, maak je riemen maar vast, Ina, we gaan landen.
Ina: Oho, ik heb ze helemaal niet los gehad.
Paul: (lacht) Ina toch.
Ina: Ik hoop maar dat Charlie is blijven wachten daar.
Paul: O, die heeft zich best geamuseerd, reken daar maar op.... Hé, daar is het vliegveld al.
Ina: Ja, kijk jij maar, ik geloof het wel.
Paul: (lacht)
(in de auto)
Paul: Heb je alle bagage, Charlie?
Charlie: Alles is netjes opgeborgen, meneer.
Paul: Goed.
Ina: Thuis alles in orde, Charlie?
Charlie: Ja, mevrouw. Alles okie.... eh.... alles prima in orde, bedoel ik.
Ina: Je hebt wel even moeten wachten, hè?
Charlie: Ja, ik heb me best geamuseerd, mevrouw. 'k Heb maar een kop thee gedronken.
Ina: Zo. En.... heb je nog gedanst terwijl we weg waren?
Charlie: Eén of twee keer maar. Eén keer zijn we naar het Palais de Dance geweest, maar eh.... Berryl voelde zich niet zo goed. Hooikoorts, denk ik.
Paul: Zeg Charlie, ben jij al 'ns in een club geweest, de Groove Club?
Charlie: Jazeker, meneer, al een paar maal.
Paul: Zo?
Charlie: Die is eh.... in Soho.
Paul: Mm.
Charlie: Ja, een nogal rommelige tent als je 't mij vraagt.
Paul: Rock 'n roll zeker, hè?
Charlie: Ja, van alles, meneer, van rock 'n roll tot de polka toe. Maar meestal moderne dansen, ja, dat wel.
Paul: Maar eh.... is het er wel rustig? Ik bedoel geen vechtpartijtjes of zo?
Charlie: O, zal ik niet beweren, meneer. Zoals ik al zei, rommelig. Ja, niks voor u, mevrouw Vlaanderen, meer voor jonge mensen zogezegd.
Paul: (lacht)
Ina: O, bedankt voor deze opwekkende woorden.
Paul: (lacht)
Ina: Ja, Paul... Hèhè, we zijn thuis.
Sir Graham Forbes: Zo zo. Dus je hebt dan toch wel een interessant uitstapje gehad, Vlaanderen?
Paul: Mm.
Sir Graham: Om het maar 'ns zacht uit te drukken, hè.
Ina: We hebben inderdaad nogal 'ns klem gezeten, sir Graham. En veel bereikt hebben we eigenlijk niet.
Paul: Zo! Alsjeblieft, Sir Graham.... (zet een glas neer)
Sir Graham: Ah! Merci, merci... Zo... Nou, dan maar weer op de gelukkige afloop van onze problemen, hè?
Paul: Ja. (ze klinken)
Sir Graham: 'k Ben eigenlijk een beetje verbaasd over de houding van Breckschaft inzake die Holmann-moord.
Ina: Gelooft u dan dat die in verband staat met de Conrad-affaire?
Sir Graham: Ja, daar twijfel ik geen moment aan. Ik heb 'm door de telefoon maar niet tegengesproken, maar....
Paul: Zo, heeft ie opgebeld?
Sir Graham: Ja, in de vooravond. Hij wou graag weten of jullie goed waren overgekomen na die bommengeschiedenis.
Paul: Zo? Heeft hij u ook verteld van die lidmaatschapskaart die ze gevonden hebben in de tas van het vermoorde meisje.
Sir Graham: Ja. Ik heb daar Vosper mee belast. Hij zou nog hier even naartoe komen. Dat vind je wel goed zeker, hè?
Paul: Ja, natuurlijk.
Sir Graham: Naar wat ik ervan weet is het daar een vrij onschuldige bedoening. Ik vermoed dat die Gerda Holmann door de een of ander jongeman daar mee naartoe genomen is.
Paul: Nou ja, enfin, we zullen zien wat Vosper te vertellen heeft, hè? Hij is er zeker nu een kijkje gaan nemen?
Sir Graham: Ja.
Ina: Hoe staat het met Betty Conrad? Is die met d'r stiefmoeder mee naar huis gegaan?
Sir Graham: Ja. Aan dat meisje is ook moeilijk hoogte te krijgen. 'k Geloof zeker dat ze 'n een shock gekregen heeft van iets, hè?
Paul: En eh.... wil ze nog steeds niet praten?
Sir Graham: Geen woord. Goed dat je 't d'r over hebt. Ik heb een afspraak met haar gemaakt dat je morgenochtend bij mij op kantoor met haar spreken kunt. Schikt elf uur je?
Paul: Elf uur...? Ja. Ja, dat komt goed uit, ja.
Sir Graham: Mooi. 't Is goed te hopen dat jij meer geluk hebt, Vlaanderen.
Paul: Heb je al een medisch rapport over d'r binnen?
Sir Graham: Ja. Fysiek is ze volkomen in orde.
Paul: Zo... Geen verdovende middelen?
Sir Graham: O, geen sprake van.
Paul: Hebt u haar al verteld over de moord op Gerda Holmann?
Sir Graham: Nee, want ik vond het beter om dat aan jou over te laten. 't Kan misschien een aanknopingspunt voor je zijn?
Paul: Ja... Ja, dat is uitstekend, ja. (er wordt geklopt) Ja? (deur gaat open)
Charlie: Daar is inspecteur Vosper, meneer.
Paul: Ah! Ja, laat binnen, Charlie.
Inspecteur Vosper: Goeienavond.... (komt binnen) Mevrouw.
Ina: Goeienavond, inspecteur. (deur dicht)
Vosper: Vlaanderen. Blij dat we je weer hier hebben.
Paul: Hoe gaat het.
Vosper: Sir Graham.
Sir Graham: Vosper.
Paul: Koffie?
Vosper: Nee, merci. Ik heb al wat gehad in de Groove Club. Een nogal obscuur brouwsel, als ik het zo zeggen mag. Voor ik het vergeet,
Sir Graham: u was net weg van het bureau toen ik nog 'ns een telefoontje doorkreeg van Breckschaft.
Sir Graham: Oh. Wat had ie?
Vosper: Hij zei dat ie morgen naar Londen kwam, en dan contact met u zou opnemen.
Sir Graham: Ja.
Vosper: En dan had ie ook nog een boodschap voor Vlaanderen.
Paul: Zo? En dat is?
Vosper: Het ging over een uitgeversfirma. Holmann, zei die.
Paul: Ja ja, dat klopt, ja. Wat zei die daarover?
Vosper: Hij vertelde dat ze hoofdzakelijk boeken uitgeven op medisch gebied, en wel gespecialiseerd in psychiatrie en neurologie. Zegt je dat iets?
Paul: Jazeker, dat is een antwoord op m'n vraag die ik 'm deed door de telefoon, even voor ik wegging. Zo... Nou, dank je wel.
Sir Graham: Holmann? Maar zo heette toch ook dat vermoorde meisje, is 't niet?
Paul: Ja, dat is een bekende familiezaak daar. Dat meisje was een dochter van de eigenaar. Ik vroeg dat met een bepaald doel, een gedachte die toen ineens in me opkwam. En eh.... vertel 'ns.... hoe ben je gevaren in de Groove Club, Vosper?
Vosper: Ach, eigenlijk niet de moeite waard. Je kent dat wel, typisch Soho. Burgerlijk en, volgens mij, nogal onschuldig. We hebben d'r trouwens nooit moeilijkheden mee gehad. Ook de klapper geeft niks bijzonders. Ja, behalve dan, en dat is minder onschuldig, de afdeling narcotica schijnt er 'ns mee te maken gehad te hebben.
Paul: Zo?
Sir Graham: Zo, van wie heb je dat?
Vosper: Colonel Webster, sir. U weet, die is tegenwoordig belast met die afdeling.
Sir Graham: Mm. Nou mensen, jullie zult wel vermoeid zijn. Je zult wel naar je bed verlangen, denk ik. Kom mee, Vosper.
Paul: Nou, tot morgen dan, Sir Graham.
Sir Graham: Dag Ina. Vlaanderen, tot morgen elf uur bij mij, hè?
Paul: Ja.
Ina: Wel te rusten, Sir Graham.
Vosper: Mevrouw.
Ina: Goeienavond, inspecteur.
Paul: Goeienacht! U vindt de weg wel, hè?
Vosper: Ja, blijf waar je bent. (verlaat de kamer en sluit de deur)
Ina: Mensen, mensen, wat ben ik moe. Ik denk dat ik moeite zal hebben om in slaap te komen vannacht. Waarom zou Breckschaft zo plotseling en zo gauw alweer naar Londen komen, Paul? Ik zou zeggen dat ie tot over z'n oren in die Holmann-zaak zou zitten.
Paul: Ja, dat zit ie ook.
Ina: Zou hij enig verband zien met de Conrad-zaak?
Paul: Dat vermoed ik, ja. (de deurbel gaat)
Ina: O, lieve help! Geen bezoek meer, hoop ik.
Paul: Ja, Charlie zal wel even kijken, hè?
Ina: Je verwacht toch niemand, wel?
Paul: Ik zou echt niet weten wie. (geklop op de deur) Ja!
Charlie: (komt binnen) Telegram, meneer.
Ina: Oh.
Paul: Ha. (opent het telegram) Ja, laat maar, da's goed, Charlie, geen antwoord.
Charlie: Okiedokie. (verlaat de kamer)
Ina: Van wie, Paul?
Paul: Ja, het is niet ondertekend, maar ik snap wel van wie het is. 't Is van Joyce Gunther, natuurlijk.
Ina: Huh?
Paul: Er staat: Vergeet mijn waarschuwing niet betreffende Captain Smith.
Ina: Captain Smith? Wat zei ze daar eigenlijk precies over?
Paul: Nou, ze heeft me alleen gezegd dat een zekere Captain Smith zal proberen contact met me te krijgen, en ze waarschuwde mij hem uit de weg te blijven.
Ina: Maar wie is dat dan, die Captain Smith?
Paul: Ja, als ik dat wist... Maar het is nu in ieder geval wel duidelijk dat Joyce Gunther.... (telefoon) Wat nou weer?
Ina: O...
Paul: (neemt af) Ja? Hallo?
Stem: Meneer Vlaanderen?
Paul: Spreekt u mee. Met wie?
Stem: Met gravin Dekker.
Paul: Ah! Goeienavond. Waar bent u op 't ogenblik?
Gravin Dekker: Eh.... ik.... ik ben in Londen. In hotel Continental.
Paul: Continental....
Dekker: Ja.
Paul: In Bloomsbury?
Dekker: Ja. Ik.... ik.... ik moet u spreken, meneer Vlaanderen. 't Is dringend, heel dringend.
Paul: Dat kan. Morgen? Hoe laat?
Dekker: Nee nee, niet morgen, vanavond nog. Ik heb u een heleboel te vertellen over die zaak. Ja, u weet wel, ik.... ik kan niet....
Paul: Welke zaak bedoelt u?
Dekker: De verdwijning van Betty Conrad, de moord op Gerda Holmann. D'r is nog een heleboel waar u niets van afweet. O, ik heb u nog een massa te vertellen, meneer Vlaanderen, niet alleen over Betty Conrad maar ook over.... over Elliot France.
Paul: Is Elliot France bij u nu?
Dekker: Nee. Nee nee. Hij is in Garmisch gebleven. We.... we.... we hebben woorden gehad. En....
Paul: Ja?
Dekker: Meneer Vlaanderen, ik moet u spreken, 't is heel belangrijk. Toe, gelooft u me nou.
Paul: Goed dan. Waar spreken we af?
Dekker: Kunt u hier naartoe komen? Ik heb kamer 14, op de eerste etage. Vraagt u maar naar Mrs. Dekker.
Paul: Mrs. Dekker?
Dekker: Ja.
Paul: Goed! Over een half uur ben ik bij u.
Dekker: Dank u. O, ik ben u zo dankbaar.
Paul: Ja, nog een ogenblikje, gravin!
Dekker: Mm?
Paul: Hebt u wel 'ns gehoord van iemand die Smith heet? Captain Smith?
Dekker: Captain Smith? Nee. Hoezo?
Paul: Dus, u heeft nooit van 'm gehoord?
Dekker: Nee. Werkelijk niet. Wie.... wie is dat dan?
Paul: Binnen een half uur ben ik bij u. (legt neer)
Ina: Nou... Die schijnt nogal van streek te zijn naar wat ik d'r van hoorde.
Paul: Ja... wat zou die in Londen uitvoeren, hè?
Ina: En ze heeft ruzie gehad met France.
Paul: Mm. Ja, misschien betekent het helemaal niets. 't Lijkt me toch beter dat ik er even heenga. Nou, ga jij maar naar bed, Ina, ik maak het niet lang.
Ina: O, ik heb nou helemaal geen slaap meer, Paul.
Paul: Ach kom, kindje, je zult er toch wel niks voor voelen om nog 'ns een beetje in Bloomsbury te gaan rondtoeren, wel?
Ina: Maar.... als dat mens nou helemaal over haar toeren is, misschien kan ik toch.... (geklop op de deur)
Paul: Ja?
Ina: Oh.
Charlie: (komt binnen) Daar is Dr. Conrad voor u, meneer Vlaanderen.
Ina: Dokter Conrad? Ook dat nog...
Paul: Ja, laat de dokter binnen, Charlie.
Charlie: Ja.
Ina: Wat zou die moeten?
Dr. Conrad: (komt binnen) Ah, het is vriendelijk van u me nog te willen ontvangen, meneer Vlaanderen. (deur dicht) Ik maak u wel m'n excuus.
Paul: O, da's niet nodig. Komt u binnen.
Dr. Conrad: Goeienavond, mevrouw Vlaanderen.
Ina: Dokter.
Dr. Conrad: 't Is heel vriendelijk van u....
Paul: U ziet er bezorgd uit, dokter.
Dr. Conrad: Ja... eh...
Paul: Is er iets gebeurd dat eh....
Dr. Conrad: Ik maak me zeer bezorgd over Betty, meneer Vlaanderen. Het kind maakt me wanhopig. Er moet iets met 'r gebeurd zijn, maar wat? En er is nog steeds geen woord uit haar te krijgen.
Paul: Sir Graham vermoedde al dat ze misschien door het een of ander een ernstige shock heeft gehad.
Dr. Conrad: Ik heb geen enkel houvast, meneer Vlaanderen. Ik heb 'r al gevraagd of ik een consult over haar zou kunnen hebben met een collega, maar.... ze wil nergens van weten.
Paul: En kan er geen sprake zijn van een narcoticum?
Dr. Conrad: Nee nee, nee nee, dat niet, nee, daar ben ik zeker van. U kunt u voorstellen hoe enerverend het voor mij is, meneer Vlaanderen. Ze zit maar de hele dag versuft voor zich uit te kijken en telkens als de telefoon gaat, dan schrikt ze op.
Paul: Ja... Ja, dat wijst er toch op dat ze verwacht opgebeld te zullen worden.
Dr. Conrad: Ze is vanavond opgebeld, daarom kwam ik juist naar u toe.
Paul: En u weet niet wie haar opbelde?
Dr. Conrad: Nee. Ze heeft zelf de hoorn opgenomen, ik weet alleen dat ze onmiddellijk na dat telefoongesprek d'r hoed en mantel nam en het huis uitliep.
Paul: En hebt u haar gevraagd waar ze heen ging?
Dr. Conrad: Ja, natuurlijk. Maar ze weigerde iets te zeggen. Alleen dat ze vanavond laat zou thuiskomen. Ik maak me ontzettend ongerust, meneer Vlaanderen. Ik heb een ellendig voorgevoel dat er iets met haar zal gebeuren.
Paul: Toen uw dochter telefoneerde, sprak ze toen Duits of Engels?
Dr. Conrad: Nou, ze heeft een paar woorden gezegd in het Engels.
Paul: Herinnert u zich wat ze zei?
Dr. Conrad: Ze zei, meen ik: "Goed, dan eh…. zie ik je daar wel".
Ina: Heeft u wel echt goed geprobeerd haar vertrouwen te winnen, dokter?
Dr. Conrad: Ach, mevrouw...., weet u, voor haar moeder stierf, vertelde Betty me altijd alles. Maar, na m'n tweede huwelijk heeft ze zich helemaal teruggetrokken.
Ina: Ach.
Dr. Conrad: Ze werd prikkelbaar, en ze wenste niets liever dan aan haar lot overgelaten te worden.
Ina: En haar stiefmoeder? Kan die hier misschien iets aan doen?
Dr. Conrad: O nee, nee. Betty heeft van het begin aan een.... een zekere afkeer gehad van mijn vrouw.
Ina: Ja.
Dr. Conrad: Ja, zij aanbad haar eigen moeder, en ze nam het mij in haar hart kwalijk dat ik hertrouwd ben. Ja, dat komt inderdaad wel meer voor, hè. En ik hoopte dat ze daar wel bovenuit zou groeien, hè.
Ina: Mm.
Dr. Conrad: Mijn vrouw is altijd heel erg lief voor haar geweest. e is ook buitengewoon van streek door die hele geschiedenis, hè.
Ina: Hebben ze wel 'ns ruzie gehad samen?
Dr. Conrad: Ruzie? Ach eh... ja, zo'n enkele keer. Hoewel, ik geloof toch ook wel dat ze in zekere zin op elkaars zenuwen werken, hè.
Ina: Mm.
Dr. Conrad: Dat is ook de reden waarom ik Betty ten slotte naar een pensionaat stuurde.
Ina: Ja ja.
Paul: Vertel 'ns, Dokter: hoe laat is Betty vanavond uitgegaan?
Dr. Conrad: Ja, laat 'ns kijken, dat zal eh.... kwart over achten geweest zijn.
Paul: En het is nu eh.... kwart voor tien.
Dr. Conrad: Ja, ik.... ik moet zeggen, dat wachten, dat maakt me ontzettend nerveus. Ik ben wat door het huis gaan dwalen, en toen heb ik, vrees ik, iets gedaan wat eigenlijk niet verantwoord was.
Paul: En dat was?
Dr. Conrad: Ik heb haar kamer doorzocht.
Paul: Juist.
Dr. Conrad: Ik hoopte daar iets te vinden, iets eh.... dat me op het spoor zou kunnen brengen van degene die haar heeft opgebeld.
Paul: En hebt u iets gevonden?
Dr. Conrad: Nee. Ja, alleen dit.... Ik.... ik vraag me af wat dit te betekenen heeft, hè.
Ina: Wat is dat, dokter?
Dr. Conrad: Het is een lidmaatschapkaart van een club, de Groove club.
Ina: De Groove club?
Dr. Conrad: Ja. Kent u die club?
Paul: Ja, we hebben er wel 'ns van gehoord, ja. Een soort dansclub in Soho.
Dr. Conrad: Ja, precies. En dat verbaast me zo, weet u, want Betty is daar helemaal geen type voor - de hard jazz en zo, ze is dol op klassieke muziek.
Paul: Niets veranderlijker dan de mens, dokter. Vertelt u 'ns: weet u ook of uw dochter kennis had met een zekere Gerda Holmann?
Dr. Conrad: Nee... niet dat ik weet. Hoezo?
Paul: Ja, dat meisje is vermoord gevonden in Garmisch. De kwestie is dat de politie oorspronkelijk dacht dat dit uw dochter was.
Dr. Conrad: Hé? Werkelijk?
Paul: Ja.
Dr. Conrad: Ach. Dat is voor het eerst dat ik daar van hoor! Zo... Maar.... maar dat is verschrikkelijk. Waarom werd dat meisje vermoord, weet u dat ook?
Paul: Nee. De politie heeft die zaak nog in onderzoek.
Dr. Conrad: En denken ze nu dat dit op enigerlei wijze in verband staat met Betty? Met haar verdwijning dan?
Paul: Ja, dat weten we niet.
Ina: En dokter....
Paul: Nog niet, tenminste.
Ina: Mag ik u vragen: heeft Betty u ooit de naam genoemd van een zekere Dennis Harper? Een jong mens nog, een.... een.... een bankbediende.
Dr. Conrad: Ja, Dennis Harper, jazeker! Daar scheen ze heel goeie vrienden mee te zijn destijds.
Paul: Zo?
Ina: Kan dat misschien de persoon geweest zijn die haar vanavond heeft opgebeld?
Dr. Conrad: Ja, maar die jongeman zit toch in München?
Paul: Nee nee, die is vrij plotseling naar Londen teruggekeerd. Hij is overgeplaatst naar een agentschap in Kensington.
Dr. Conrad: Ja, nu u me dat zegt, het zou inderdaad wel Dennis Harper geweest kunnen zijn.
Ina: Mm.
Dr. Conrad: Maar als hij dat werkelijk geweest is, waarom zou het kind me dat dan niet verteld hebben? Ze heeft vroeger inderdaad wel over hem gesproken, hè.
Paul: Hm. Ja, nou, ik zal d'r morgenochtend wel 'ns met haar over praten. U weet dat ik morgen een afspraak met haar heb op Scotland Yard?
Dr. Conrad: Ja, dat weet ik, ja. Nou, ik hoop maar dat ze zich daaraan houdt. Maar ik betwijfel of u veel uit 'r zult krijgen. U weet, ik ben psychiater, ik heb heel wat vreemde gevallen meegemaakt, maar dit slaat werkelijk alles.
Ina: Dat komt waarschijnlijk omdat het hier uw eigen dochter betreft.
Dr. Conrad: Nou, ik hoop waarachtig dat dat waar is, mevrouw.
Paul: Ik ben auteur, dokter, en dus geïnteresseerd in psychiatrie. Hebt u wel iets gepubliceerd op dat gebied?
Dr. Conrad: Ja, ik heb twee boeken geschreven, een over analytische psychologie, en dan nog een studie over Jung.
Paul: Juist. En zijn die ook in het buitenland uitgegeven?
Dr. Conrad: Jazeker. En vooral in Zweden, en ook in Duitsland was er veel belangstelling voor.
Paul: Ja.
Dr. Conrad: Ja. Maar nog 'ns, het spijt me als ik u opgehouden heb, ik moest even met iemand praten, ik raak zo langzamerhand zelf overspannen.
Paul: Heel begrijpelijk, dokter. Ook een psychiater is maar een mens, hè?
Dr. Conrad: Ja. Ja, zegt u dat wel. Eh.... goeienacht, mevrouw.
Ina: Nacht.
Paul: Ik laat u even uit, dokter... (ze verlaten de kamer)
Ina: Charlie?
Charlie: (komt binnen) Ja, mevrouw?
Ina: We moeten de wagen weer hebben, Charlie.
Charlie: Hè? Nou nog, mevrouw?
Ina: Ja, vanavond nog. We hebben een dringend telefoontje gekregen, we moeten naar Bloomsbury.
Charlie: Nou, ik tuf even naar de garage, mevrouw. 'k Ben binnen vijf minuten terug.
Ina: Goed.
(in de auto)
Paul: Je ziet er moe uit, liefje. Je had eigenlijk beter naar bed kunnen gaan.
Ina: O, welnee. 'k Ben zo wakker als een sprinkhaan. 'k Had toch wel medelijden met Conrad. Jij niet, Paul?
Paul: O, ik weet het niet. Misschien maak ik mij meer bezorgd over z'n dochter.
Ina: Denk je dat ze zich morgen aan haar afspraak zal houden?
Paul: 'k Betwijfel het, eerlijk gezegd.
Ina: Je denkt toch niet dat ze weer verdwenen zal zijn!
Paul: Verdwenen? Nee, 'k ben zeker van niet, maar....
Ina: Maar?
Paul: Ina, jij kunt soms van die uitstekende ideeën hebben...
Ina: Mm.
Paul: Ik ben je werkelijk heel dankbaar.
Ina: Wat bedoel je nou met die "goeie ideeën" van mij?
Paul: (lacht)
Ina: Weet je, Paul, je hebt je zo langzamerhand van die wanhopig gewoonten eigen gemaakt.... (sirene) O, pas op schat, een ambulanceauto.
Paul: Sapristi, die schijnt haast te hebben, zeg. (sirene) Ja, dit zal het hotel wel zijn, denk ik.
Ina: Nee, nee, dit is het Commodore hotel, kijk maar, daar staat het, boven de ingang. We moeten hier de hoek om.
Paul: Nou, je kunt gelijk hebben, natuurlijk. Enfin, we zullen wel zien. Hier de hoek om, zeg je?
Ina: Ja.... Kijk! Daar heb je 't, aan de overkant. Continental.
Paul: Precies. En daar hebben we ook de ambulanceauto.
Ina: Wat een mensen...! En ook een politieauto!v
Paul: Ja. Blijf hier maar bij de wagen, Ina. Ik ben zo terug.
Ina: Ja...
Voorbijganger: Nou, je.... ze zullen je wel niet binnen laten, meester.v
Paul: Wat is er hier gebeurd?
Voorbijganger: Ach, een juffrouw schijnt d'r eigen een kogel door d'r hoofd gejaagd te hebben, of tenminste, dat vertelde de portier hier. Ze zullen d'r zo wel naar buiten brengen.
Paul: Zo, is het dat?
Inspecteur Digby: Hallo! Meneer Vlaanderen.
Paul: Hallo.
Digby: Hoe kom U zo hier? Ik dacht dat u hoog en droog in Duitsland zat?
Paul: We zijn vanmiddag net teruggekomen, inspecteur. Ik heb hier toevallig een afspraak met een zekere Mrs. Dekker.
Digby: Mrs. Dekker? Meent u toch niet?
Paul: Goeie genade. Digby, je gaat me toch niet vertellen dat zij de vrouw is die zelfmoord gepleegd heeft?
Digby: Jazeker. Kent u haar?
Paul: Ja, oppervlakkig. 'k Heb 'r een paar dagen geleden in Garmisch ontmoet. Ze belde me vanavond op en ze zei dat ze me spreken moest.
Digby: Ha, dan zal ze heel kort na dat telefoontje geprobeerd hebben om eh....
Paul: Inspecteur, ik heb zo'n idee dat dit in verband staat met de zaak die Sir Graham Forbes en ik onder handen hebben. Heb je d'r bezwaar tegen als ik die portier even een paar vragen stel?
Digby: Welnee, kom maar mee.
Paul: Graag.
Digby: Dit is de portier, meneer Vlaanderen. Johnson.
Paul: Goeienavond, Johnson.
Digby: Dit is meneer Vlaanderen, Johnson. Hij wou u wat vragen. Misschien kan jij hem helpen.
Johnson: Ik zal het proberen, meneer.
Paul: Vertel 'ns, wanneer is Mrs. Dekker hier aangekomen, Johnson?
Johnson: Eh.... vanmiddag om een uur of vier, meneer.
Paul: Had ze een kamer gereserveerd?
Johnson: Nee meneer. Ze kwam zomaar op goed geluk binnenlopen. Eh.... we hadden nog een kamer vrij toevallig. Ze heeft het gastenboek ingevuld en is toen direct naar boven gegaan. Ik heb haar daarna niet meer beneden gezien.
Paul: Mm. Kende u haar nog van vroeger?
Johnson: Nee meneer. Nooit gezien zelfs.
Paul: En wanneer is het ongeluk gebeurd?
Johnson: Een twintig minuten geleden zowat, meneer.
Paul: Kon je 't schot hier horen?
Johnson: Jazeker! Haar kamer ligt hier vlak boven de portiersloge. Ik rende naar boven, opende haar deur met m'n loper en ik vond haar boven op haar bed, met een revolver in haar hand.
Paul: En verder?
Johnson: Nou, ik had de patron willen roepen, maar die is er niet. Die schijnt naar de schouwburg te zijn.
Digby: Een ogenblik, meneer Vlaanderen. Ze brengen haar nu naar beneden. (voetstappen)
Paul: Is ze nog bij kennis geweest?
Digby: Ja, dat zou ik u niet kunnen zeggen.
Paul: Mm. Ik zou graag willen proberen of er nog iets uit 'r te krijgen is, inspecteur. Zou dat mogelijk zijn?
Digby: Komt u mee, meneer Vlaanderen. We zullen het de dokter even vragen. (ze gaan er naartoe) Een ogenblik, dokter.
Dokter: Ja. Wat is er?
Digby: Ik zou graag weten of de patiënt deze meneer hier herkent.
Dokter: Huh. 'k Heb het liever niet. Ze is half bij kennis.
Digby: Eén minuut maar, dokter, als u er geen bezwaar tegen hebt.
Dokter: Ik heb er bezwaar tegen, maar.... als het moet.... Zet maar hier even neer.... Zo. Ga uw gang.
Digby: Meneer Vlaanderen?
Paul: Dank je.... Gravin Elsa, hier is Paul Vlaanderen.
Dekker: Meneer.... Vlaanderen...
Paul: U heb me opgebeld? Wat had u me te zeggen?
Dekker: Ik wou u... zeggen... de Groove Club... Soho... Captain Smith...
Dokter: Zo genoeg?
Paul: Dank u, dokter.
Dokter: Mm. Breng haar naar de ambulance. (voetstappen)
Digby: Meneer Vlaanderen? Verstond ik dat goed, noemde u haar "Gravin"?
Paul: Ja, ze heet Gravin Dekker. Ze woont in Garmisch, in Duitsland. Sir Graham en ik weten alles van 'r af.
Digby: Dus dan weet u ook waarom ze zelfmoord gepleegd kan hebben?
Paul: Nee inspecteur, dat weet ik niet. Omdat ik niet geloof dat ze zelfmoord heeft gepleegd...
Paul: (komt aangelopen en stapt in de auto) Nou. 't Is maar goed dat je hier gebleven bent. Heb je de draagbaar gezien, Ina?
Ina: Ja...
Paul: Het was gravin Dekker.
Ina: Wat!?
Paul: Ja. Iemand heeft op d'r geschoten, ongeveer twintig minuten geleden. Als Cornrad niet gekomen was, dan zou ik misschien nog op tijd geweest om dit te voorkomen.
Ina: Is ze dood?
Paul: Nee. Ze is er heel erg aan toe. Nou, laten we maar gaan, Ina. Rijd jij maar, hè?
Ina: Waar gaan we heen? Naar huis?
Paul: Nee, vrouwtje, we gaan naar Soho. Ik wil die Groove Club wel 'ns gaan bekijken. (auto vertrekt)
(in de auto)
Ina: 't Is hier behoorlijk donker, Paul. Loopt het hier dood?
Paul: Nee, daar aan het eind is nog een doorgang. Ik zou hier maar stoppen, zeg.
Ina: Mm. (vertraagt, motor af) Is het wel vertrouwd om hier de wagen uit te gaan?
Paul: Jawel, kom maar. (ze stappen uit)
Ina: Zou het daar zijn, daar aan de overkant?
Paul: Ja, dat zal het wel zijn, ja. Nou, kom, Ina. (ze steken over, muziek)
Ina: Mensenlief, wat is het hier donker!
Paul: Ja, pas maar op, hier is een opstapje.
Ina: O ja.
Portier: Kaarten, alstublieft.
Paul: Kaart?
Portier: Bewijs van lidmaatschap.
Paul: O ja. 'tuurlijk, ja.
Portier: As je geen kaart hebt, broer, kom je d'r niet in. 't Is hier een club, weet je.
Paul: Ja, dat weet ik, ja. Sapristi, waar heb ik die kaart nou?
Ina: In.... in je achterzak misschien.
Portier: Doe maar geen moeite, vader, ik ken dat. Het gaat niet door.
Ina: O, kijk Paul. Daar! Daar is Harper, bij de caissière.
Paul: O..., Harper!
Dennis Harper: Nee maar! (komt toegelopen) Meneer Vlaanderen! Mevrouw. Als ik nou toch ooit had gedacht u hier nog 'ns te ontmoeten.
Paul: Zo, Harper, hoe staat het leven?
Harper: O, dat gaat wel. Een beetje in de put nog. Maar wat doet u hier? Couleur locale opdoen voor een nieuw boek?
Paul: Jaahaa... Zo zou je 't wel kunnen noemen, ja. Maar wat belangrijker is: bent u lid hier?
Harper: Jazeker. O, u wilt natuurlijk ingeschreven worden.
Paul: Als dat kan?
Harper: Natuurlijk. Geef het boek maar, Harry.
Portier: Okay, Mr. Harper. (verwijdert zich)
Paul: Bent u al lang lid?
Harper: Nou, een jaartje, denk ik. 't Is wel een lollig tentje hier, een tikje obscuur wel, maar.... nou, dat zijn die tenten allemaal in Soho. Maar kom mee, laten we naar binnen gaan. (ze gaan binnen) Ik zal maar even voor gaan, ik heb een tafeltje daar in de hoek. Gaat u daar zitten, mevrouw Vlaanderen. Hebt u een ruime blik op al dat schoons.
Ina: Ohoho, dank u.
Harper: En wat zal het zijn?
Ina: Iets zo onschuldig mogelijks voor mij.
Harper: O, ik weet wat. Je hoort het hier nogal 'ns bestellen. Een jus d'orange van ananas.
Paul enHarper: (lachen)
Ina: Goed, geeft u mij dat dan maar.
Harper: En u, meneer Vlaanderen?
Paul: Nou, een brandy-soda graag.v
Harper: Hallo, kelner.
Kelner: Hé, meneer Harper?
Harper: Twee sudderans en een brandy-soda.
Kelner: Komt voor mekaar, meneer.
Harper: Wanneer bent u teruggekomen, meneer Vlaanderen?
Paul: Vanmiddag.
Harper: Zo?
Paul: Ja.
Harper: Alles is zeker weer helemaal peis en vree, niet? Betty gezond en wel terug in het ouderlijk huis, zeker?
Paul: Dat wel, ja. Maar jammer genoeg is er een ander meisje, ongeveer van Betty's leeftijd, vermoord gevonden in Garmisch.
Harper: Hé, wanneer is dat gebeurd?
Paul: Het lichaam werd vrijdag in de namiddag gevonden.
Harper: En heeft dit iets te maken, denkt u, met de Conrad-zaak?
Paul: Ja, dat hangt af van welke kant je 't bekijkt, hè.
Harper: Ja, maar hoe ziet u het?
Paul: Ik zou zeggen van wel, maar als Herr Breckschaft en/of Scotland Yard het met mij eens zullen zijn, dat staat nog te bezien.
Harper: Hoe heette dat meisje?
Paul: Gerda Holmann. Kwam oorspronkelijk uit München. U hebt haar misschien wel 'ns ontmoet.
Harper: Holmann? Nee, nee, nooit van gehoord.
Ina: Maar de directrice van de zaak waar zij werkte kent u toch, Mr. Harper? Madame Klein.
Harper: Ik ken ook geen Madame Klein.
Ina: Och jawel. Denk maar 'ns goed na. Ik heb u 'ns gezien in zo'n kleine tearoom. Daar zat u met 'r aan de thee.
Harper: Meent u dat nou, mevrouw Vlaanderen? Madame Klein, zegt u?
Ina: Mm.
Harper: Nee, nee, u moet zich echt vergissen, hoor.
Kelner: Asjeblief, meneer Harper.
Harper: Dank je, Bert. Voor mijn rekening, hè.
Kelner: Voor de bakker, meneer.
Harper: Nou mevrouw, probeer maar 'ns.
Ina: Ja.... Whaa... huh... Wat is dat in vredesnaam?
Paul enHarper: (lachen)
Paul: Nou, skol!
Harper: Nou, laten we drinken op het echte Londense nachtleven, hè? Ja, ik was een beetje in de put vanavond, zoals ik al zei, en ik dacht zo: ik zal mezelf maar 'ns opkikkeren.
Paul: Wat ik vragen wou,
Harper: heb jij Betty Conrad vanavond misschien opgebeld?
Harper: Nee. Waarom vraagt u dat?
Paul: Nou, d'r vader vertelde me dat ze was opgebeld, en hij dacht dat u het misschien geweest kon zijn.
Harper: Nee, ik heb haar sinds die fatale verdwijning niet meer teruggezien. Wat mij betreft, het was me liever geweest als ik haar nooit gezien had.
Ina: Waarom zegt u dat?
Harper: Nou ja, 'k heb eigenlijk niets dan pech gehad sinds ik haar ken. Als die Conrad-geschiedenis er niet tussen was gekomen, zou ik nu nog hoog en droog in München gezeten hebben.
Ina: Mm.
Paul: Ik begrijp het, Harper. Vertel 'ns, is dit hier zo'n beetje het geliefkoosde plekje van Betty?
Harper: Hoe komt u daarbij?
Paul: Nou, ik bedoel maar: komt ze hier vaak?
Harper: Hier? In de Groove Club? 'k Heb 'r hier nooit gezien. Mij dunkt, daar is ze nog wat te jong voor, hè?
Ina: Och, alles wat hier komt, is nog wel wat te jong voor een dergelijke gelegenheid, niet?
Harper: Ziet u die knaap daar, die jongeman? Die is de beste danseur van de hele troep.
Paul: O ja?
Harper: Die kan u misschien wat vertellen over.... Of Betty hier lid is of niet. Kun je praktisch iedere avond vinden.
Ina: Ach, u bedoelt eh.... die jongeman met dat rooie haar?
Harper: Ja, ja, Paddy noemen ze 'm.
Ina: Nou maar, die kan dansen, zeg. Als je dat tenminste dansen noemen wilt.
Harper: Wilt u 'ns een praatje met 'm maken, meneer Vlaanderen?
Paul: Graag, ja.
Harper: Okay. Zodra deze dans is afgelopen, roep ik 'm wel even.... (muziek stopt, applaus) Paddy! Paddy! Hoor 'ns even!
Paddy: Hello, Harper! Ik dacht dat je in Duitsland zat.
Harper: Ik ben net terug. Paddy, ouwe jongen, ik moet je 'ns even aan een paar goeie vrienden van me voorstellen: Meneer en Mevrouw Vlaanderen.
Paddy: (lacht) Aangenaam, mevrouw. Paul Vlaanderen?
Paul: Mm.
Paddy: Maar meneer Vlaanderen, kan ik een boek van u gelezen hebben? "Ten oosten van Algiers"?
Paul: Dat is wel mogelijk, ja.
Paddy: Ho, dat heb ik letterlijk verslonden.
Paul: Prettig dat te horen.
Harper: Zeg, Paddy, meneer Vlaanderen zou graag willen weten of een zekere Betty Conrad wel 'ns hier komt.
Paddy: Nee... nee.... Die is geen lid hier, daar ben ik zeker van. Maar misschien komt ze hier onder een andere naam. Dat doen wel meer meisjes, weet u.
Paul: Nou, dat is toch niet waarschijnlijk, denk ik, hè?
Paddy: Betty Conrad...?
Paul: Ja.
Paddy: Ja, 'k heb die naam hier nog nooit horen vernoemen. Eh.... wilt u misschien dansen, mevrouw?
Ina: O nee, nee, liever niet, huhu, meneer, ik eh.... ik heb geen schoenen aan waar ik mee dansen kan, en bovendien: 'k ben nogal moe. We zijn vandaag namelijk net uit Duitsland teruggekomen.
Paddy: Hoohoo, juist, ja, ik begrijp het geval. Maar.... wilt u me dan wel excuseren, d'r zit daar een jongedame op hete kolen, die had ik eigenlijk deze dans beloofd. Tot straks.
Ina: Wat een type!
Harper: Ja! Iedereen mag die knaap.
Paul: O, lijkt mij ook wel heel geschikt, als we tenminste niet met 'm moeten dansen.
Harper: Ja (lacht), daar kon u wel 'ns gelijk in hebben.
Kelner: Mr. Harper, telefoon voor u.
Harper: Ik kom. Mag ik even?
Paul: 'tuurlijk, ga uw gang.... Hoe smaakt die jus d'orange, Ina?
Ina: Afgrijselijk. Hoe is jouw brandy-soda?
Paul: Warm.
Ina: Mm. Denk je dat we hier wel gauw weg kunnen, Paul?
Paul: Ja, zodra Harper terug is, verzin ik wel iets en dan knijpen we d'r tussenuit, hoor.
Ina: Eigenlijk toch een vreemde snaak, vind je niet, Paul?
Paul: Wie? Harper?
Ina: Ja.
Paul: Ja, beetje vreemd is ie wel, ja.
(op weg naar de auto)
Ina: Hè, 'k ben blij dat ik een beetje frisse lucht krijg.
Paul: Nou, en ik zal dankbaar zijn als ik eindelijk een bed onder me voel. Sapristi, wat ben ik moe. Hè?
Ina: Ja.
Paul: Dit is één van onze wilde dagen geweest, Ina.
Ina: Nou, wat ze in mijn glas gedaan hebben, weet ik niet, maar in ieder geval geen sinaasappel. (geeuwt)
Paul: (lacht, opent het portier) Nou, kom d'r maar in, zou ik zeggen.
Ina: Ja. (sluit portier)
Paul: (start en rijdt weg) Hé, wat is er met die wagen?
Ina: 't Lijkt wel of d'r helemaal geen schokbrekers aan zitten.
Paul: Een ogenblik, liefje. (stopt en stapt uit)
Ina: Ja.
Paul: Nee maar, zeg! Asjemenou!!
Ina: Wat is er, Paul?
Paul: Kom 'ns kijken, Ina.
Ina: (stapt uit) Hooh! Die banden! Paul, kapot gesneden.
Paul: Aan riemen. Nou nou... de meneer die dat gedaan heeft, ik moet het zeggen, die heeft het meer bij de hand gehad, hoor.
Ina: Wat doen we nou?
Paul: Ja, wat doen we nou? 'n Taxi zien te krijgen, dan bel ik thuis de garage wel op, hè.
Paddy: Wat is er, meneer Vlaanderen? Moeilijkheden?
Paul: Hallo, Mr. Paddy.
Paddy: Kan ik helpen?
Paul: Nou, kijk 'ns naar m'n banden.
Paddy: Laat me ook 'ns kijken.... Mooi is dat!
Ina: Mm.
Paddy: Nou, da's ook geen half werk geweest, meneer Vlaanderen.
Paul: Tsjongejonge. Bent u hier met een wagen?
Paddy: Natuurlijk. Kan ik u een lift geven?
Paul: Nee, ik wil u natuurlijk niet....
Paddy: Ah, schei uit, man, wees niet gek.
Paul: Ik zou thuis 'n garage op kunnen bellen.
Paddy: Vooruit! Kom mee, mevrouw.
Ina: Haha.
Paddy: M'n wagen staat daar op de hoek. (ze gaan er naartoe)
(in de wagen)
Paddy: Eaton Square zei u toch, meneer Vlaanderen?
Paul: Eaton Square, ja. Ongeveer halfweg, zuid.
Paddy: Zit u daar goed achterin, mevrouw Vlaanderen?
Ina: O ja, heerlijk.
Paddy: Da's een goed wagentje van u, meneer Vlaanderen
Paul: Ja. Jammer van die banden, hè? Die waren betrekkelijk nieuw.
Paddy: Ja... Wat zegt u van dit sleetje?
Paul: Nou.... erg groot, maar toch wel comfortabel.
Paddy: Die Amerikaanse wagens zijn tegenwoordig allemaal van hetzelfde slag. Ik voor mij hou d'r wel van.
Paul: Ja. Bent u in de autobranche?
Paddy: Ik doe eigenlijk van alles, meneer Vlaanderen. Ik heb zo hier en daar waar wat te verdienen is een vinger in de pap.
Paul: Mm.
Paddy: Mm. Als u 'ns een goedkoop en toch goed wagentje nodig hebt, dan moet u mij maar 'ns waarschuwen. Daar kan ik u altijd aan helpen.
Paul: Zo? Nou, zal ik in m'n open knopen.
Paddy: Ik heb een kleine showroom in Great Parkham Street, vlak tegenover het postkantoor. Kom 'ns an! Ik laat u graag 'ns het een en ander zien. En vraagt u dan maar naar Captain Smith.