Home / Index P. / Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie / Deel 3 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie

Deel 3 - Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie

Hotel Roemer.

Betty Conrad is verdwenen van haar kostschool in Beieren. Paul wordt door de Duitse politie verzocht om daarheen te gaan om het vermiste meisje te helpen opsporen. Maar in eerste instantie ziet zelfs hij geen aanknopingspunten, aangezien de enige aanwijzing voor het mysterie een ongewoon cocktailprikkertje is.

Beluister deel 3 en lees het script op deze pagina mee.

De geluidskwaliteit is niet al te best.

De rolverdeling van deel 3.

Jan van Ees Paul Vlaanderen
Eva Janssen Ina, zijn vrouw
Louis de Bree Sir Graham Forbes
Rob Geraerds Inspecteur Breckshaft
Jacques Snoek Elliot France
Wiesje Bouwmeester Mrs. Elizabeth Weldon
Els Buitendijk June Jackson
Frans Somers Denis Harper
Miep van den Berg Joyce Gunter
Jan Borkus Fritz Gunter
Sylvain Poons Een ober
Thom Hakker Chef de reception
Irene Poorter Een kamermeisje
Auteur: Francis Durbridge
Vertaling: Johan Bennik
pseudoniem van Jan van Ees
Regie: Dick van Putten
Omroep: AVRO
Dit deel is uitgezonden op: 11-10-1959

Het script van deel 3.

Het script is voor u uitgeschreven door Herman Van Cauwenberghe.

Ina: Maar wie zou die cocktailstick in dit pakje gestopt hebben?

Paul: Iemand in die winkel waarschijnlijk.

Ina: Madame Klein?

Paul: Heeft zij je dat pakje gegeven?

Ina: Nee, dat andere meisje uit de winkel. Gerda heet ze.

Paul: Mm. Nou, misschien heeft ze dat stokje daarbij ingepakt bij wijze van tip. Mogelijk dat het als een... een aanwijzing bedoeld is, dat we een bezoek moeten gaan brengen aan het hotel waar die dingen verstrekt worden, hè?

Ina: Dat is wel mogelijk, ja... Maar toch moeten we voorzichtig zijn, Paul, 't kan ook een valstrik zijn.

Paul: 't Kan ook natuurlijk, maar.... hoe dan ook, we gaan daar vanavond maar 'ns een kijkje nemen.

Ina: Vertel 'ns, Paul, wat vertelde dokter Conrad eigenlijk?

Paul: Nou, die scheen nogal erg in de put over de verdwijning van z'n dochter.

Ina: Was ie al op het pensionaat geweest?

Paul: Ja. Hij heeft met Mrs. Weldon gesproken.

Ina: Mm?

Paul: Die kon 'm natuurlijk niet veel meer vertellen dan ze ons gezegd heeft.

Ina: In ieder geval maar gelukkig dat ie tenminste enige belangstelling begint te tonen.

Paul: Hij maakt zich vooral ernstig bezorgd over het feit dat Elliot France in de zaak betrokken is. Het schijnt dat die destijds bij hem onder behandeling is geweest. Hij was toen heel ernstig ziek, beweerde hij.

Ina: Wat mankeerde hij dan?

Paul: Een bepaald complex, veronderstel ik, één of andere.... obsessie.

Ina: En heeft Conrad 'm toen genezen?

Paul: Dat schijnt zo, ja. France heeft 'm toen tenminste een prachtig sigarettenetui cadeau gedaan....

Ina: Mm.

Paul: ....met een roerende inscriptie daarin. (telefoon) Hallo?

Harper: Meneer Vlaanderen?

Paul: Ja, met wie?

Harper: Met Dennis Harper. Ik ben beneden in de bar. U had me uitgenodigd voor een drankje.

Paul: Ach ja, natuurlijk, Mr. Harper. We zijn in een paar minuten beneden, hoor. (haakt weer in)

Ina: Dennis Harper?

Paul: Ja.

Ina: Ik vraag me af of dat het resultaat is van z'n conferentie van vanmiddag met Madame Klein. Ik zei je toch dat ik ze samen daar in dat cafeetje heb zien zitten.

Paul: Dat weet ik, ja. En we hadden 'm daarvoor nog gevraagd of ie vanavond hier een borrel wou komen drinken.

Ina: Ach ja.

Paul: In ieder geval, kindje, als je zover bent, dan gaan we naar beneden, hè?

(pianomuziek)

Harper: Ah, mevrouw Vlaanderen. Hoe is 't met u? Geen nadelige gevolgen meer van het ongelukje?

Ina: Nee, alleen een paar blauwe plekken.

Harper: (lacht) Dan valt het nogal mee, niet?

Paul: Wat zal het zijn, Harper?

Harper: Nee, meneer Vlaanderen, deze is voor mij. Mevrouw Vlaanderen?

Ina: Mag ik een sherry?

Harper: Natuurlijk, een sherry. En u, meneer Vlaanderen?

Paul: Ik ook graag sherry.

Harper: Twee sherry's, ober. En geef mij nog een biertje.

Ober: Ja, meneer.

Harper: 'k Heb dorst vanavond, 't is zeker omdat ik m'n thee gemist heb. Merkwaardig hoe je hier in dit land gewend raakt aan thee zo in de middag, hè?

Ina: En heeft u die vanmiddag gemist, Mr. Harper?

Harper: Ja. 'k Heb het ook beestachtig druk gehad nadat ik in Garmisch terugkwam.... Hebt u Schreidenstein nogal makkelijk kunnen vinden, meneer Vlaanderen?

Paul: Ja, dat ging wel.

Harper: En de gravin?

Paul: Die heb ik ook nog gesproken, ja. Nou, veel licht in die verdwijningsaffaire van Betty Conrad kon ze ook al niet geven. Trouwens, Mr. France evenmin.

Harper: Zo? Hebt u Mr. France ook gesproken?

Paul: Ja, maar die was ook nogal gesloten, vond ik.

Harper: 't Is toch een hele vreemde zaak, niet? Ik bedoel, wie ter wereld krijgt het nou in z'n hoofd om een jong meisje als Betty Conrad te ontvoeren?

Paul: Mm.

Ina: Misschien voor afpersing, Mr. Harper?

Harper: Afpersing? Mogelijk. Is er al sprake geweest van losgeld, meneer Vlaanderen?

Paul: Nee, niet dat ik weet.

Ina: Wat voor soort meisje was Betty eigenlijk?

Harper: Ja, dat hebt u me vanmorgen ook al gevraagd, mevrouw. Ja, wat zal ik zeggen? Intelligent wel, belezen, vlot, hoewel ze toch nooit de indruk maakte bepaald gelukkig te zijn.

Ina: Was ze.... ja, hoe zal ik het zeggen.... was ze nogal rijp voor haar leeftijd?

Harper: Hoe bedoelt u?

Ina: Nou ja, u begrijpt wel wat ik bedoel.

Harper: Tja... ze was verstandig genoeg, als u dat wilt rangschikken onder het hoofd "rijp zijn".

Paul: Mr. Harper, u moet me uw adres maar 'ns geven, en uw telefoonnummer. 't Kan zijn dat ik u nog 'ns nodig hebt voor het een of 't ander, hè?

Harper: Natuurlijk. Dat was ik al van plan trouwens.

Paul: Misschien wilt u het zelf even voor me opschrijven?

Harper: Ja, wacht, ik heb hier ergens een stukje papier... Ja, hier.

Paul: Hier hebt u mijn pen.

Harper: Dank u. Telefoonnummer in München 9 streep 1-9-8-4. En hier staat het adres van de bank. U kunt me d'r overdag altijd bereiken, behalve als ik en route ben. Ik moet nogal 'ns in de buurt zijn.

Ober: Eén bier, en twee sherry's.

Harper: Merci.

Ober: Ik heb maar een droge sherry gebracht, meneer. Ik hoop dat dat de bedoeling is?

Paul: Dat is in orde, ja. Dank u.

(in de wagen)

Ina: Dat was prachtig, toen Harper zei dat ie vanmiddag z'n thee gemist had! Ik zag 'm met m'n eigen ogen dat cafeetje binnenkomen!

Paul: Dat viel mij ook direct op, natuurlijk. Maar weet jij zeker dat je 'm gezien hebt?

Ina: Natuurlijk!

Paul: Ha. En hij zag jou niet?

Ina: Geen sprake van. Ik zei je toch dat ik in een soort box zat.

Paul: Was er een spiegel in die box?

Ina: Huh? Dat geloof ik niet, nee.

Paul: Ja maar, dat moet toch wel haast, Ina. Ik ben er bijna zeker van dat ie je wel degelijk gezien heeft.

Ina: Hoe kom jij daar nou bij?

Paul: Ah, zag je z'n ogen niet twinkelen toen ie zei dat ie z'n thee gemist had vanmiddag?

Ina: Nee, dat.... dat is me helemaal niet opgevallen. Ben je daar zeker van, Paul?

Paul: Ja liefje, maar laat dit je niet van de wijs brengen, hoor. Het is niet zo belangrijk. Zeg, let liever een beetje op dat hotel Römer, we zullen daar nu zo wel ongeveer zijn, hè?

Ina: Mm.... Ja! Daar staat een bord.

Paul: Ja.

Ina: "Hotel Romer", linksaf, Paul.

Paul: O ja.... (mindert vaart) Ja! Daar zijn we dan.

Ina: 't Ziet er hier leuk uit, zeg. Ach nee, hoe vind je die muurschildering? Enig, niet?

Paul: Ja, 't is wel leuk.

Ina: Ik geloof dat je daar kunt parkeren, Paul. (auto komt tot stilstand)

(geroezemoes van stemmen)

Ina: Nou, 't schijnt nogal druk te zijn.

Paul: Ja. Ik had eigenlijk telefonisch even een tafel moeten reserveren. We zullen in ieder geval eerst maar wat drinken, hè?

Ina: Dat schijnt een oberkelner te zijn, vraag hem maar even.

Paul: Goeienavond.

Ober: Goeienavond, meneer.

Paul: Ik zou graag een tafeltje willen reserveren voor twee personen, kan dat?

Ober: Wij zijn helemaal vol op het moment. Als u kunt wachten?

Paul: Ja ja, dat kan wel, ja. We willen toch eerst wat drinken.

Ober: Goed, meneer. Daar, voorbij de receptie, vindt u de lounge. Mag ik uw naam even weten?

Paul: Vlaanderen.

Ober: O, meneer Vlaanderen! Natuurlijk! Over twintig minuten ongeveer komt er een tafel voor u vrij.

Paul: O, dank u zeer.

Ober: U werd verwacht, meneer.

Paul: Verwacht?

Ober: Ja natuurlijk, meneer. Deze kant maar uit, meneer Vlaanderen. 'k Zal u de lounge even wijzen. (opent een deur)

Kelner: Wat mag ik u brengen, meneer?

Ina: Ik wil graag een [hier valt het geluid even weg. In het boek staat: I'll have a sherry please.

[

Paul: I'll have the same please. Oh no! On second thoughts, I'll have a gin and italian.

Paul: ... een manhattan.

Kelner: Uitstekend meneer. 'k Kom zo bij u. (gaat weg)

Ina: Hoe kan dat nou, Paul? Hij zei dat ie ons verwachtte!

Paul: Ja, er zal iemand opgebeld hebben en gezegd dat wij onderweg hierheen waren.

Ina: Zou het dat meisje geweest kunnen zijn? Dat meisje dat die cocktailstick in het pakje deed?

Paul: Dat is niet uitgesloten, hè. Wat kijk je nou ineens bezorgd, liefje.

Ina: Nou....

Paul: D'r zal heus wel een doodeenvoudige verklaring voor zijn, dat zul je zien. Gezellige lounge wel hier, vind je niet?

Ina: Ja...

Paul: Wat zijn dat voor schilderijtjes daar?

Ina: Mm? Foto's, geloof ik.

Paul: Ja.

Ina: Deze hier lijkt wel genomen te zijn op een filmatelier. Kijk allemaal technici daar. En een camera.

Paul: Ja, dat is toch inderdaad een filmstudio, maar.... het kan ook een televisiestudio zijn, natuurlijk.

Ina: Misschien zijn de mensen van de zaak hier wel in de filmbranche of zo?

Paul: Ah, wie weet.

Kelner: Zal ik het hier maar neerzetten, meneer? Alstublieft. Herr Gunther komt zo bij u.

Paul: Herr Gunther?

Kelner: Ja, de eigenaar, meneer. Hij zei me dat hij u even spreken wou, en toen heb ik 'm gezegd dat u hier was, in de lounge.

Paul: Mooi. Dank u wel, hè. U zet de drinks wel op een nota, ja?

Kelner: 't Komt in orde, meneer.

Ina: Paul, heb jij ooit van meneer Gunther gehoord?

Paul: Jawel. Ik geloof dat Breckschaft het 'ns over 'm gehad heeft.

Ina: En wat zei ie dan over 'm?

Paul: Nou ja, alleen dat ie de eigenaar was van dit hotel hier.

Ina: Oh, P.... Kijk 'ns even, Paul!

Paul: Wat?

Ina: Dat cocktailstickje in je glas.

Paul: Ja... met dat hondenkopje. Precies zo'n stokje, hè? Nou, cheers, kindje!

Ina: Cheers.

Paul: Mmm, die smaakt uitstekend. Hoe is die sherry?

Ina: Goed. (de deur gaat open en iemand komt binnen)

Joyce Gunther: Ik hoop dat het naar genoegen is, mevrouw Vlaanderen?

Paul: Ach... goedenavond.

Joyce: Dag, meneer Vlaanderen. M'n man heeft me even vooruitgestuurd. Hij is over een paar minuten hier.

Ina: Is u Mrs. Gunther? Bent u Engelse?

Joyce: Schotse.

Paul: Dan bent u inderdaad een heel eind van huis af, Mrs. Gunther.

Joyce: Dit is nu m'n huis, meneer Vlaanderen. U moet weten, Fritz m'n man, kwam net even voor de oorlog naar Engeland. Hij was toneelspeler, en ik maakte kennis met 'm toen ie op tournee was door Schotland. M'n vader had een hotel, even buiten Inverness. Ik ben om zo te zeggen in het hotelvak grootgebracht. Na de oorlog zijn we hierheen gekomen, en Fritz was toen nog een tijdje bij de film. Maar het ging allemaal nogal moeilijk, en het geld was onzeker. Dus, toen ik hoorde dat de zaak hier te koop was, heb ik Fritz overgehaald dit te kopen.

Ina: Zo te zien is het inderdaad een succes, niet?

Joyce: O, we redden het wel, mevrouw Vlaanderen. Hoewel...., ik moet Fritz nog wel 'ns in de gaten houden. Hij wil nog wel 'ns vreemd met geld omspringen.

Ina: (lacht)

Joyce: Wat dat betreft, nog altijd de artiest.

Paul: (lacht) Het is vanavond nogal vol hier, niet?

Joyce: 't Is de tijd van het jaar, meneer Vlaanderen. Seizoen, daar moeten we 't van hebben.

Ina: Vertelt u 'ns, Mrs. Gunther, de ober zei dat u ons vanavond verwacht?

Joyce: Jazeker, mevrouw.

Paul: Maar we hebben helemaal niet opgebeld voor een tafel. We hebben ook niet verteld dat we hierheen zouden gaan. (de deur gaat open en iemand komt binnen)

Joyce: Ah, daar is Fritz. Hij zal het u allemaal wel uitleggen.

Fritz Gunther: Goedenavond. Het spijt me als ik u moest laten wachten.

Paul: Da's helemaal niet erg, Mr. Gunther. Uw vrouw heeft ons heel prettig beziggehouden.

Fritz: Och ja, dat kan ik gerust aan haar toevertrouwen. Ze is altijd in de wolken als ze landgenoten treft.

Paul: Uw vrouw zei ook dat u ons wel zou kunnen uitleggen hoe u wist dat we hier zouden komen vanavond.

Fritz: Hoe wij dat wisten? Hoe bedoelt u?

Joyce: Meneer Vlaanderen begrijpt niet hoe wij konden weten dat hij vanavond hier verwacht werd.

Fritz: O, maar heb je dan niet verteld van dat telefoontje dat we gekregen hebben?

Joyce: Nee jongen, ik dacht dat je dat liever zelf wilde uitleggen.

Fritz: Eh.... ja, eh... een dame belde op. Ik heb haar zelf te woord gestaan. Ze had een enigszins Amerikaans dialect. Die zei dat een zekere meneer en mevrouw Vlaanderen vanavond hier zouden komen en ze vroeg mij u een boodschap door te willen geven.

Ina: Wie was die dame?

Fritz: Eh.... dat weet ik niet, mevrouw.

Paul: En.... die boodschap?

Fritz: Mm, dat was.... Wacht, dat heb ik opgeschreven. Hé, waar heb ik het nou? O ja, ja, hier! De dame in kwestie zei dat u zo spoedig mogelijk moest gaan naar dit adres.

Paul: Brigittenstraat 37, Innsbruck.

Fritz: Ja. Ja, zegt dit adres u iets meer, meneer Vlaanderen?

Paul: Nee! Nee, ik eh.... ik ken Innsbruck amper.

Ina: Jammer dat u de naam van die dame niet weet, Mr. Gunther.

Fritz: Ja, ik heb haar naam gevraagd, mevrouw, tot tweemaal toe zelfs. Meer kon ik toch niet doen, wel?

Paul: Nee, natuurlijk niet.

Fritz: Ik heb de dame uitgelegd dat hier niemand aanwezig was van de naam Vlaanderen, maar zij hield halsstarrig vol dat u wel komen zou. Eh.... ik noemde uw naam toen aan mijn vrouw, en.... hè, zij wist direct wie ik bedoelde.

Joyce: Ik heb een paar van uw boeken gelezen. En ik wist ook wel dat u in zekere zin samenwerkte met Scotland Yard.

Paul: In zekere zin, ja, maar toch niet officieel.

Fritz: We hebben hier ook nog een inspecteur van politie op bezoek gehad, die inlichtingen vroeg over een zekere Betty Conrad. Een inspecteur Breckschaft, meen ik.

Paul: Ja! U vertelde aan Herr Breckschaft dat u Betty Conrad nooit gezien heeft, noch één van de andere meisjes van Mrs. Weldons pensionaat, niet?

Fritz: Ja, ja, precies. Mijn vrouw en ik weten hoegenaamd niets van dat vermiste meisje af. Ze hebben ons verschillende foto's van haar getoond.

Paul: Kent u Mrs. Weldon, de directrice van die kostschool?

Fritz: Nee.

Paul: En een jongeman, Dennis Harper?

Fritz: Harper?

Paul: Mm.

Fritz: Die naam heb ik nog nooit gehoord.

Joyce: Harper? Een Engelsman?

Ina: Ja. Een slanke, vrij lange jongeman, met licht golvend donker haar. Ie ziet er goed uit.

Fritz: Er zijn verscheidene jongemannen hier die er zo uitzien, mevrouw.

Kelner: Maar hij is een Engelsman, Fritz. Slank? Mooi haar? Ja, ik.... ik geloof dat ik me 'n Engelsman van dat type wel herinner. Hij heeft hier 'ns gegeten in gezelschap van een niet meer zo jonge vrouw van een jaar of twee-, drieënveertig.

Paul: Hoe zag ze d'r verder uit? Herinnert u zich dat misschien nog?

Joyce: Ja... ja, dat is wel moeilijk. Even nadenken. Eh.... ze was.... een donkere, vrij knappe vrouw. Sjiek gekleed. Toen ik 'r zag dacht ik direct: haar heb ik meer gezien. Maar ik kon me toch niet herinneren waar.

Ina: Misschien in een damesmodezaak? Garmisch?

Joyce: Ja! Nu u het zegt, daar was het. Ik ben daar ongeveer een maand geleden geweest. Zij herkende me niet, maar ik herinner me nu toch heel goed dat ik haar daar gezien heb, in die winkel.

Ina: Dat is Madame Klein, Paul.

Fritz: Madame.. Klein?

Paul: Kent u die naam, Mr. Gunther?

Fritz: Madame Klein... Eh.... ja, die naam komt hier in de streek wel meer voor, weet u....

Joyce: Waarom interesseert u zich voor die mensen, als ik vragen mag? Zijn ze misschien vrienden van die.... Betty Conrad?

Paul: Harper kende haar alleen. Hoe ver hun vriendschap eigenlijk wel ging, weten we niet. Vertelt u me 'ns, Mrs. Gunther, komt hier wel 'ns een zekere gravin Dekker?

Joyce: Wel.... ik zou zeggen...., ja...

Fritz: Die komt hier vrij geregeld. Zij dineert of luncht hier minstens éénmaal in de week. Meestal in gezelschap van Mr. France, de auteur.

Paul: Juist, ja. Nou, ik dank u in ieder geval, Mr. Gunther, voor de inlichtingen. Eh.... wat ik nog zeggen wou: mijn vrouw en ik hebben al een tijdje die keurige cocktailsticks van u bewonderd....

Fritz: Jaha, dank u. Ja, die zie je niet zo veel, hè? Ze vallen trouwens aan de meeste gasten op.

Ober: (komt binnen) Excuseer, uw tafel is vrij, meneer.

Paul: Dank je.

Fritz: Eh.... mocht er nog iets zijn dat u wilde weten, meneer Vlaanderen, vraagt u dan gerust. Het spreekt vanzelf dat wij in geen geval schandaal wensen, maar dat neemt toch niet weg dat wij u en de politie ten allen tijde behulpzaam willen zijn.

Paul: Heel vriendelijk van u. Misschien zien we u nog wel voor we weggaan? Kom mee, vrouwtje.

Ina: Mrs. Gunther....

(in de wagen)

Ina: Wat vind jij van de Gunthers?

Paul: Nou, een aardig stel mensen, wel? Zoals ik al zei, een wonderlijke combinatie: de Schotse Hooglanden en de Beierse Alpen.

Ina: Tja... 'k Kan toch een zeker gevoel niet van me afzetten dat....

Paul: Dat wat liefje?

Ina: Ach, ik.... ik weet het niet.

Paul: Ja, ga me nou niet vertellen dat die goeie ouwe intuïtie van je weer begint te werken, hè?

Ina: Als je het mij vraagt zouden we die goeie ouwe intuïtie van mij op het ogenblik best kunnen gebruiken. We zijn met die hele zaak nog geen stap verder!

Paul: Ik vraag me alleen af waarom die dame opbelde.

Ina: Ze wou waarschijnlijk die boodschap doorgegeven hebben over die straat in Innsbruck.

Paul: Ja.

Ina: Fritz Gunther zei dat ze een Amerikaans accent had. Ik dacht toen direct aan die June Jackson.

Paul: Ja, daar dacht ik ook aan. Zij is in ieder geval het enige meisje hier in de buurt dat we kennen en dat een Amerikaans accent heeft.

Ina: Mm.

Paul: Maar waarom zou ze ons dan niet in dat hotel in Garmisch gebeld hebben?

Ina: Ik begrijp er niks van.

Paul: Enfin, daar is makkelijk genoeg achter te komen. We kunnen wel even bij de school aanrijden op de terugweg naar het hotel. 't Is maar een kilometer of vijf-zes omrijden.

Ina: Oh, Paul, 't is al bijna tien uur.

Paul: Nou, maar ik betwijfel of de Weldon-meisjes voor tien uur naar bed gaan.

Ina: Paul, als het June Jackson was die de boodschap naar het hotel telefoneerde, zou dat dan betekenen dat ze onder één hoedje speelt met die Gerda of Madame Klein?

Paul: Jij denkt dus dat die Gerda die cocktailstick in dat pakje van jou deed om het spoor te leiden naar het hotel Römer....

Ina: Mm.

Paul: ....zodat we daar die boodschap van June Jackson in ontvangst konden nemen?

Ina: Ja, ja, precies. Dat zal het zijn.

Paul: Mmm.

Ina: Ik.... ik.... ik geloof dat het zo in elkaar zit, Paul.

Paul: Maar kindje, het zou toch veel eenvoudiger voor die June geweest zijn als ze direct een boodschap naar ons hotel gestuurd had.

Ina: Misschien... In ieder geval, iemand heeft die Fritz Gunther opgebeld, en als het June niet was, wie was het dan?

Paul: En dat is nou weer eens één van die dingen waar we achter moeten zien te komen. Eén van die dingen...

(een deur wordt geopend)

Mrs. Weldon: Ah, meneer Vlaanderen. Mevrouw, wat.... wat aardig dat ik u weer 'ns zie.

Paul: Het spijt me dat ik u op dit uur nog moet lastig vallen, Mrs. Weldon.

Weldon: O, geen sprake van! U hebt gravin Dekker al ontmoet, geloof ik? En Mr. France?

Paul: Goeienavond, gravin.

Dekker: Goeienavond.

Paul: Mijn vrouw kent u nog niet, geloof ik?

Weldon: Ach, neemt u me niet kwalijk.

Paul: Gravin Dekker, Mr. France, mijn vrouw.

Ina: Goeienavond.

Dekker: Goeienavond, mevrouw Vlaanderen.

France: Prettig u te ontmoeten, mevrouw Vlaanderen.

Weldon: Laten wij even gaan zitten. Ik hoop van harte dat u nieuws voor ons heeft, meneer Vlaanderen?

Paul: Het spijt me dat ik u moet teleurstellen, Mrs. Weldon.

Weldon: Ach... en toen ik u zag dacht ik heus dat u....

Paul: Ja, dat begrijp ik.

Dekker: U ziet ernaar uit dat u nog niet veel verder gekomen bent, meneer Vlaanderen.

Paul: Ik wilde u vragen, Mrs. Weldon, u heeft met Betty's vader, dokter Conrad, waarschijnlijk gesproken, en u ook, Mr. France?

France: Jazeker. Een aangenaam mens, dokter Conrad. Heb ik u al verteld dat ik 'ns onder behandeling geweest ben bij hem?

Dekker: Elliot, toe....

Paul: Ja, dat hebt u me verteld, Mr. France. Was dokter Conrad erg van streek, Mrs. Weldon?

Weldon: Ja, allicht! Zou een vader niet van streek zijn als z'n dochter zomaar ineens spoorloos verdwenen is? Maar.... hij leek me toch ook wel berustend. Hij maakte de indruk het volste vertrouwen te hebben dat u of de politie haar binnen een paar dagen terug zouden brengen.

Dekker: Als u 't mij vraagt, ik vind die man een monster.

Weldon: Praat toch geen onzin, Elsa.

Dekker: Om zomaar weer terug te rennen naar Londen, zonder zeker te weten of z'n kind dood is of nog in leven.

Weldon: Vergeet toch niet, Elsa: hij heeft een zeer drukke praktijk, en hier in Garmisch kan ie toch niets beginnen.

Dekker: Ja, allemaal tot je dienst, maar hij had hier moeten blijven.

France: Elsa...., je laat je gevoelens weer eens met je op de loop gaan. Bovendien is de man helemaal niet weg.

Dekker: Ooo..., als 't mijn dochter was, zou ik gewoon ziek zijn van de angst.

France: Elsa, we schieten hier niets mee op. Ik ben ervan overtuigd dat meneer en mevrouw Vlaanderen hier zijn gekomen met een bepaalde bedoeling. Heb ik gelijk?

Paul: Inderdaad... Ik zou graag Betty Conrad's kamer even willen gaan bekijken.

Weldon: Het is nogal laat, meneer Vlaanderen. Ja, ik vrees dat June al in haar bed ligt.

Paul: Ja, dat spijt me wel, maar....

Weldon: Ja, ik dacht dat u de kamer al gezien had?

Ina: Nee, die keer dat we hier waren, ben ik alleen maar even naar boven gegaan.

Weldon: Ach ja, natuurlijk, dat is waar. Maar waarom wil u vanavond juist de kamer zien, meneer Vlaanderen?

Paul: Ik vermoed daar iets te zullen vinden, Mrs. Weldon.

Ina: Ho! Kijk!

Paul: Wat is er, Ina?

Ina: Daar, boven.

Weldon: Goeie genade, dat is June! June, wat voer je daar uit?

June: Ik eh.... kan niet slapen, Mrs. Weldon. En ik wilde even een boek uit de bibliotheek halen.

Weldon: Jij weet hoe ik denk over dat late lezen in bed!

June: 't Spijt me, Mrs. Weldon.

Weldon: Ga direct terug naar je kamer en doe het licht uit.

June: Ja, Mrs. Weldon.

Weldon: Eh.... nee nee, wacht nog even: meneer en mevrouw Vlaanderen wilden je kamer nog een keer zien.

June: Wat!? Nu nog?

Paul: Ja, het zal maar een paar minuten duren, June.

June: Ik eh.... ben bang dat de kamer niet helemaal op orde is, Mrs. Weldon.

Weldon: Nou, dat is wel goed. Ga jij maar even met meneer en mevrouw mee. Wij wachten hier beneden in de hall.

Paul: Ik dank u wel, Mrs. Weldon.

(een deur wordt geopend)

June: Ja, komt u binnen. Ik zal die magazines opbergen.

Ina: Laat mij je even helpen, June.

June: Och, nee nee, 't is al klaar, mevrouw Vlaanderen.

Paul: Hoe komt het dat jij zo slecht slaapt, June? Er is toch niets waar je je bezorgd over maakt?

June: Och, nee, heus niet.

Paul: Dan kan je me ook wel op een vraag antwoord geven, June, een eerlijk en direct antwoord.

June: Natuurlijk. Vraagt u maar.

Paul: Waarom heb je dat hotel Römer opgebeld?

June: Ik eh.... ik begrijp u niet.

Paul: Hebt u dat hotel opgebeld of niet?

June: Nee!

Paul: Ik wil de waarheid, June. Heb jij het hotel Römer niet opgebeld, en daar een boodschap voor mij achtergelaten, een verzoek aan mij om te gaan naar een adres in Innsbruck? Brigittenstraat 27.

June: Nee, dat heb ik niet gedaan. Heus niet, meneer Vlaanderen.

Paul: Ben je daar zeker van?

June: Ja! Natuurlijk, eh.... absoluut zeker. O toe, wilt u me nu alleen laten? Ik.... ik.... ik voel me niet zo goed vanavond.

Ina: Kom maar mee, Paul, misschien kun je 'n een andere keer nog 'ns met June praten.

Paul: Nee, een ogenblik nog, Ina. June, ik zou graag willen weten wat jou hindert.

June: Och... heus niets, niets, meneer Vlaanderen. 'k Voel me alleen niet goed, dat is alles.

Paul: Jij hield veel van Betty, niet?

June: O ja, zeker.

Paul: En je zou toch wel graag willen dat we haar terug brachten?

June: Natuurlijk zou ik dat heerlijk vinden.

Paul: Dan is het heel erg jammer dat je ons niet helpen wilt, June.... Kom mee, Ina.

June: Meneer Vlaanderen....

Paul: Ja?

June: Nee... Niets... 't Doet er ook niet toe.

Paul: Je ziet er moe uit, June. Ik zou nou maar naar bed gaan, hè?

June: Waarom kijkt u me zo aan, meneer Vlaanderen?

Paul: Probeer wat de slapen, June. Ga naar bed. Kom, Ina.

Ina: Goeienacht, June.

June: Goeienacht, mevrouw Vlaanderen. (deur wordt gesloten - June barst in huilen uit)

Paul: Wacht...Wacht even...

(Paul en Ina komen binnen)

Weldon: Ach, bent u daar? Drinkt u misschien nog een kop koffie voor u weggaat, mevrouw Vlaanderen?

Ina: Nee, dank u wel, Mrs. Weldon.

Paul: Het is nogal laat, en we hebben een vrij vermoeiende dag achter de rug.

Weldon: Ik hoop niet dat er moeilijkheden waren met June?

Paul: Nee, maar.... tja, ze is, geloof ik, een nogal gevoelig natuurtje, niet?

Weldon: Dat is ze zeker. En dat is er met de verdwijning van Betty niet beter op geworden. Ze waren erg aan elkaar gehecht, weet u.

Paul: Ja.

Dekker: Meneer Vlaanderen....

Paul: Gravin?

Dekker: U bent niet lang boven geweest. U hebt dus blijkbaar gevonden wat u zocht? Of was 't alleen maar een excuus om even een apartje te hebben met June?

Paul: Nee nee, ik zocht werkelijk naar iets, en ik heb het ook gevonden.

France: Elsa, laat meneer Vlaanderen nou toch z'n gang gaan. Die heeft nu eenmaal zo z'n eigen methodes.

Dekker: Ach, doe niet zo mal, Elliot. 'k Ben alleen maar nieuwsgierig. Ik ben er trouwens van overtuigd dat meneer Vlaanderen mij wel begrijpt.

Paul: Natuurlijk begrijp ik u, gravin. Zal ik u laten zien waar ik naar zocht....

Dekker: Mm.

Paul: ....en wat ik ook gevonden heb in de kamer van June Jackson?

Dekker: Graag zelfs.

Paul: Nu dan.... Hier is het.

Dekker: Wat? Een cocktailstick?

Paul: Een cocktailstick. Maar deze zie je niet veel. Ziet u nu niet dat kopje?

Dekker: Mm.

Paul: Een hondenkopje. De kop van een Duitse herdershond...

(in de auto)

Ina: Zeg, Paul, ik heb helemaal niet gezien dat je die cocktailstick wegnam in Junes kamer.

Paul: (geeuwt) Echt niet, Ina?

Ina: Nee. En nou hoop ik toch dat je me niet het ouwe verhaal gaat opdissen van: de vlugheid van de hand die het oog bevrijdt?

Paul: (lacht) Ik zou het niet durven.

Ina: Nou dan? Biecht 'ns op. Waar had je dat ding zo gauw vandaan?

Paul: Van m'n borrel, in het hotel Römer.

Ina: Nee toch!

Paul: Heb je bezwaren?

Ina: Maar waarom vertelde je dan dat je 't in de kamer van June gevonden had?

Paul: Omdat ik de werkelijke reden van mijn bezoek wilde verbloemen, en wel: de ondervraging van June Jackson.

Ina: Nou, ben je dan in ieder geval niet veel mee opgeschoten, wel? June heeft letterlijk niets losgelaten.

Paul: Integendeel, kindje, ze heeft me een heleboel wijzer gemaakt.

Ina: Maar ze heeft bijna geen woord gezegd.

Paul: Zo? En die huilbui dan?

Ina: Mm?

Paul: En bovendien, het was niet zo belangrijk wat zij heeft gezegd, maar wel: de manier waarop ze keek...

(geroezemoes van stemmen)

Paul: Ik zal even de sleutel pakken, Ina.

Ina: Ja, da's goed.

Paul: Mag ik m'n sleutel hebben?

Receptionist: Zeker, meneer. Alstublieft. Daar zit een meneer al een tijdje op u te wachten.

Paul: Wie?

Receptionist: 'ns Kijken.... Ja, dokter Conrad. Hij zit in de salon daar aan de overkant.

Paul: Dank u. Ga jij alvast maar naar boven, Ina. Dokter Conrad moet mij even hebben.

Ina: Goed. Mag ik dan de sleutel?

Paul: Ja, hier. Ik maak het niet lang, hoor. (gaat naar de salon, opent en sluit de deur)

Dr. Conrad: Ah! Meneer Vlaanderen.

Paul: Dokter Conrad. Ik maak u mijn excuus. Het spijt me als ik u liet wachten.

Dr. Conrad: Eh.... dat is niet erg, ik.... ik had u moeten opbellen. De zaak is dat ik morgenavond terugvlieg naar Londen, en misschien is het wel goed dat ik u eerst nog even spreek.

Paul: Natuurlijk. Ik ben alleen bang dat ik u nog geen nieuws kan melden, dokter.

Dr. Conrad: Ja, nou, dat verwachtte ik ook nauwelijks. Het spijt me dat ik weer weg moet, maar er zijn verschillende patiënten van mij in Londen die stellig niet buiten mijn hulp kunnen. Ach ja, het klinkt wat overdreven, maar het is inderdaad zo. Ik hoop dat u dit wilt begrijpen.

Paul: Zeker begrijp ik dat.

Dr. Conrad: Mocht er zich een nieuw gezichtspunt in deze droevige zaak voordoen, dan hoop ik dat u mij direct zult telefoneren. Hier heeft u mijn kaartje. Ik heb er mijn privé-nummer op geschreven, en ook het nummer van mijn praktijk in Harley Street.

Paul: Dank u, dokter.

Dr. Conrad: En dan is er nog iets, meneer Vlaanderen.

Paul: Mm?

Dr. Conrad: Ik verzoek u te willen vergeten wat ik u vertelde over Elliot France. Ik heb een lang onderhoud met hem gehad vanmiddag, en ik ben er nu wel van overtuigd dat ie weer volkomen normaal is. De kuur die hij deed heeft een uitstekend verloop gehad, en mijns inziens van blijvende aard.

Paul: Dat wil zeggen, dokter Conrad....?

Dr. Conrad: Eh.... dat betekent eh.... volgens mij dan.... dat hij met de zaak die u in onderzoek heeft hoegenaamd niets te maken heeft.

Paul: Medisch gezien, bedoelt u?

Dr. Conrad: Ja, ja, inderdaad, dat is mijn opinie als medicus.

Paul: Ik dank u, dokter. Ik zal 't in gedachte houden.

(deur wordt gesloten)

Ina: O, ben je daar, Paul? Wat had dokter Conrad?

Paul: Nou, niet veel bijzonders. Hij gaat morgen terug naar Londen, en hij vond het blijkbaar nodig nog een paar woordjes met me te wisselen voor ie weggaat.

Ina: Anders niks?

Paul: Ja, het schijnt dat ie Elliot France nog gesproken heeft en dat ie daarna ervan overtuigd is dat ie volkomen genezen is. Dat beweert ie dan nu.

Ina: Elliot France? Mmm.

Paul: Wat bedoel je met "Mmm"?

Ina: Nee... 'k Dacht juist even aan die France en die vriendin van 'm, die.... die gravin Dekker.

Paul: Oh.

Ina: Geloof jij misschien ook dat die France dokter Conrad op de een of andere manier in z'n macht heeft?

Paul: Hoe bedoel je?

Ina: Nou, zou het niet mogelijk zijn dat ie Conrad probeert te chanteren? Vooral nu Conrad plotseling z'n opinie over France volkomen veranderd heeft?

Paul: Veranderd? Hoe kom je daar zo ineens bij?

Ina: Nogal duidelijk: het ene moment verdenkt ie 'm, en even later is er geen vuiltje meer aan de lucht.

Paul: Ja... Nou, ik ga een bad nemen.

Ina: Hé, Paul!

Paul: Ja?

Ina: Heb jij het reiswekkertje ergens gezien?

Paul: Jij had het toch? Daar staat het, aan jouw kant van het bed.

Ina: O! Ja, ik zie 't al. Foei zeg, wat ben ik moe. (geeuwt) Slaap lekker, lieveling.

Paul: Goeienacht, Ina...

(ademhaling van een slapende, telefoon rinkelt)

Paul: Hallo?

X: Meneer Vlaanderen?

Paul: Ja. Met wie?

X: Brigittenstraat 37, niet 27, meneer Vlaanderen. (er wordt opgehangen)

Paul: Zo...?

Ina: (zucht) Wie was dat?

Paul: Niets liefje.

Ina: Mm.

Paul: Ze moesten kamer 256 hebben. Ik denk dat de nachtportier een beetje slaperig is.

Ina: Uhu, dan is ie niet de enige. Mensenlief...., 't is kwart over drieën.

Paul: Nou ja, jammer dat ik je wakker maakte. 'k Heb die hoorn d'r direct afgenomen.

Ina: Sliep jij dan niet?

Paul: Nee.

Ina: Ho, gekke tijd om iemand op te bellen.

Paul: Nou, ga maar gauw slapen kindje.

Ina: Mmm...?

Paul: Ik zei: ga maar gauw slapen.

Ina: Mmm....?

Paul: (lacht) Ik zei: goeienacht, Ina...

(er wordt geklopt, deur wordt geopend)

Kamermeisje: Goeiemorgen, mevrouw. Uw thee.

Ina: Ooo... goeiemorgen. Wil je de gordijnen even opentrekken?

Kamermeisje: Ja, mevrouw.

Ina: (zucht)

Kamermeisje: 't Is een heerlijke ochtend, mevrouw.

Ina: Ja?

Kamermeisje: Meneer geen thee, mevrouw?

Ina: Hè? 'k Weet het niet, ik denk dat ie.... Paul? Paul? Ben je in de badkamer? Paul? M'n man is er zeker niet.

Kamermeisje: (lacht) 't Is zulk prachtig weer, meneer zal een wandelingetje zijn gaan maken.

Ina: Zeker wel, ja.

Kamermeisje: Kan ik nog iets voor u....?

Ina: Mm? O nee nee, nee, dank je wel.

Kamermeisje: Goed, mevrouw. (verlaat de kamer, de telefoon rinkelt)

Ina: (neemt op) Hallo?

Paul: Ben jij daar, Ina?

Ina: Ja, Paul? Wat is er aan de hand? Waar ben je?

Paul: Ha, je stem klinkt een beetje bezorgd, kindje. Is er iets?

Ina: Ik maak me inderdaad een beetje bezorgd, Paul. 'k Vraag me al een hele tijd af wat er in 's hemelsnaam met je aan de hand is!

Paul: Ik kon niet slapen en ben toen heel vroeg naar Innsbruck gegaan.

Ina: Ben je dan nu in Innsbruck?

Paul: Ja. Ik ben net even gaan kijken naar dat adres, Brigittenstraat 37. Het is een kapperszaak tegenover het station.

Ina: Ja? En?

Paul: Luister Ina: d'r gaat een trein uit Garmisch naar Innsbruck om 9 u. 24. Neem jij die trein, dan wacht ik je hier op aan het station.

Ina: Goed, Paul.

Paul: En eh.... Ina....

Ina: Mm?

Paul: Vergeet je pas niet.

Ina: Ach ja, natuurlijk, Innsbruck ligt in Oostenrijk! Zou ik helemaal vergeten. Goed, Paul.

Paul: Tot straks dan.

Ina: O Paul, Paul! Nog iets!

Paul: Ja?

Ina: Waar is Charlie gaan vissen?

Paul: Wat bedoel je?

Ina: Ik vroeg je: waar is Charlie gaan vissen?

Paul: Charlie?

Ina: Ja.

Paul: (lacht) Ik begrijp niet wat je bedoelt, kindje.

Ina: Begrijpt u dat echt niet, meneer Vlaanderen?

Paul: Hè? Wie.... wie is Charlie?

Receptionist: Morgen, mevrouw. Eh.... ik heb hier twee brieven voor u.

Ina: Dank u. Hebt u mijn man vanmorgen ook zien uitgaan?

Receptionist: Nee mevrouw, maar ik heb het nogal druk gehad met het sorteren van de post en zo, begrijpt u.

Ina: Juist, ja.

Breckschaft: Goeiemorgen, mevrouw Vlaanderen.

Ina: Ah, goeiemorgen, meneer Breckschaft.

Breckschaft: Het spijt me als ik u zo vroeg moet storen, maar ik zou uw man graag even willen spreken.

Ina: Ik zou 'm graag zelf ook willen zien op het moment.

Breckschaft: O? Is ie niet thuis?

Ina: Nee. Hij moet al vroeg de deur uit gegaan zijn om de een of andere reden.

Breckschaft: En u hebt geen idee waar ie naartoe is?

Ina: Nee. Aha! Daar is ie!

Paul: Hallo, vrouwtje? Hoe is het? Morgen, Herr Breckschaft.

Breckschaft: Goeiemorgen.

Ina: O maar Paul, je bent weggegaan zonder een woord achter te laten. Ik vroeg me al af waar je in vredesnaam naartoe was.

Paul: Ik ben op een andere wagen uit geweest, Ina. Met die eerste wagen heb ik niet bepaald succes gehad. Ik dacht dat eh.... dat ik zo vroeg op de dag beter keus zou kunnen maken, hè.

Ina: Ja maar, Paul, 'k vind het helemaal niet prettig als je zomaar wegloopt zonder een woord te zeggen. 'k Heb werkelijk een beetje in m'n rikketik gezeten.

Paul: (lacht) Was je bang dat ik er misschien met de een of andere platinablonde vandoor was, mm? Wij moeten nog ontbijten. Eet u mee, Herr Breckschaft?

Breckschaft: Ik heb ontbeten, dank u. Ik kom 'ns even aanlopen. Ik hoorde namelijk dat u gisteravond nog op het pensionaat was.

Paul: Hoe weet u dat zo?

Breckschaft: O, ik had Mrs. Weldon aan de telefoon vanmorgen. Ik moest 'r een paar gewone routinevragen stellen, en zij vertelde het mij.

Paul: O, juist.

Breckschaft: Ze zei me dat u een cocktailstick gevonden had in de kamer van miss Jackson?

Paul: Ja, maar dat was niet precies de waarheid, Mr. Breckschaft.

Breckschaft: O nee?

Paul: Dat stokje kwam inderdaad wel uit het hotel Römer, maar ik vond het niet in de kamer van Betty.

Breckschaft: Ja maar, waarom zei u dan....

Paul: Nou, ik moest alleen maar een excuus vinden om in die kamer te komen. Ik wilde van June Jackson het een en ander te weten zien te komen, maar.... het was vergeefse moeite, vrees ik.

Breckschaft: O! Nou, dank u wel. 't Spijt me dat ik u lastig viel.

Paul: Een ogenblik nog, inspecteur. Wilt u iets voor mij doen?

Breckschaft: Als het in mijn vermogen ligt, zeker.

Paul: Zet dan alles op alles om Betty Conrad te vinden! Zet iedere man die u voor die zaak vrij kunt maken aan het werk!

Breckschaft: Waarom? Waarom zegt u dat? Is er iets gebeurd, Herr Vlaanderen?

Paul: Nee, maar....

Breckschaft: Ja, u moet toch een reden hebben om dat te vragen.

Paul: Ik heb een reden, Breckschaft.

Breckschaft: En die is?

Paul: Nou dan.... ach, maar.... u heeft, hoe zal ik het zeggen, zelf een zekere methodische manier van denken, Mr. Breckschaft.

Breckschaft: Mm.

Paul: Ik.... ik eh.... nee, ik geloof niet dat mijn reden waarom ik u dit zei ook maar enige indruk op u zou maken. (schraapt de keel) Nou, kom mee, Ina, we gaan ontbijten. Bent u d'r zeker van dat u niet met ons mee komt, Breckschaft??

Breckschaft: Nee, dank u, Herr Vlaanderen. Mocht u contact met mij willen zoeken, ik ben vrijwel de hele dag op mijn bureau.

Paul: Dank u, inspecteur.

Ina: Nou, en toen zei ik: "Waar is Charlie gaan vissen", en toen zij hij: "Ik begrijp niet wat je bedoelt, liefje." Nou, zodra ie zei: "Ik weet niet wat je beoelt" in plaats van "In de Thames", voelde ik direct dat jij het niet was.

Paul: De hemel zij dank dat je aan die ouwe truc gedacht hebt, Ina.

Ina: Ik verzeker je, Paul, als ik daar niet aan gedacht zou hebben, ik zou er een eed op gedaan hebben dat jij aan de telefoon was.

Paul: Je zei dat die man beweerde dat die Brigittenstraat 37 een kapperswinkel was?

Ina: Ja. Tegenover het station.

Paul: Juist. Ik ben benieuwd of dat zo is.

Ina: Ja, ik weet het natuurlijk ook niet. Ja, Paul, die zaak heeft je nou toch wel echt te pakken, niet?

Paul: Ja kindje. Ik begin nu het ergste te vrezen. Ik heb zo'n eigenaardig voorgevoel. Ik geloof dat ik weet wat er zal gaan gebeuren.

Ina: Wat bedoel je, Paul?

Paul: Nou, ik ben bang dat de politie Betty Conrad nu wel heel gauw zal vinden.

Ina: O ja, Paul?

Paul: Ja.

Ina: En wanneer denk je dat ze haar vinden zullen?

Paul: Morgen.

Ina: Waarom juist morgen, Paul?

Paul: Dan is het vrijdag de 18de. Ik denk, of liever, ik ben er haast zeker van dat ze Betty Conrad morgenmiddag zullen vinden. Om half vijf ongeveer. Ze zal dan dood zijn.... gekleed in een blauwe mantel...v