
Een interview met Frank Oosterbroek
Haarlems Dagblad, 12 juni 1987.
Een interview van Bart Boele.
Altijd op zoek naar het verdwenen hoorspel
Frank Oosterbroek uit Hoofddorp doet alles om aan bandopnamen van Het hoorspel te komen. Sinds de Ware Liefde eind jaren zestig ontbrandde heeft de verzamelaar een collectie aangelegd van ruim 2.100 voornamelijk Nederlandse en Belgische hoorspelen, die de afgelopen 20 jaar zijn uitgezonden. Compleet is de verzameling nog niet. Bovendien kost het grote moeite om hoorspelen te krijgen die voor 1966 zijn uitgezonden.
"Met zoveel hoorspelen vergeet je dingen. Dat is wel prettig, want dan kun je er nog eens naar luisteren", zegt de verzamelaar over zijn gigantische collectie. De Liefde voor het hoorspel is vrij zeldzaam in Nederland. Frank Oosterbroek kent niet meer dan zo’n 50 collega-verzamelaars in het hele land.
In mei 1966 nam Oosterbroek op een klein bandrecordertje zijn eerste hoorspel op: Als een grote dooie vis, uitgezonden door de NCRV. "Dat vond ik zo mooi, dat wilde ik bewaren. Zonde om weer te wissen", weet hij nog als de dag van gisteren.
Dat dit stuk indruk maakte blijkt wel als hij moet zeggen welk van de ruim 2.100 stukken hij nu het mooiste vindt: "Ik vind dat nog steeds een van de mooiste, maar Dromen van Günter Eich is ook heel mooi. Dat heb ik in het Duits en in het Nederlands, in totaal drie versies. Onder de luffaplant van Giles Cooper is ook heel mooi, al heb ik geen idee wat voor een plant een luffa is." Het slechtste serie-hoorspel dat hij ooit opnam was van Herman Pieter de Boer. "Toch niet zomaar iemand, maar dat stuk was zó slecht… Ik heb er zeven minuten van bewaard, de rest is gewist."
In 1966 ontlook de Liefde voor het hoorspel definitief Dat jaar nam hij er zes op. "Alle muziek ging van mijn banden. Ik schreef gedichten en publiceerde ook wel, ik had kortom belangstelling voor literatuur. Het literaire hoorspel is ook het mooiste, detectives vond ik in het begin maar niks. Daarom heb ik toen, helaas, Paul Vlaanderen niet opgenomen. En ook niemand anders, het is gewoon niet meer te krijgen."
Voor school schreef Frank Oosterbroek ln 1969 een scriptie over, uiteraard, het hoorspel. Hij schreef de omroepen aan voor informatie en kon zo het gebeuren dat het hoofd van de afdeling Gesproken Woord van de NCRV hem wat artikelen stuurde, onder andere knipsels van Haarlems Dagblad. Dat hoofd was drs. A.J. van Dulst, de huidige burgemeester van Haarlemmermeer.
Oosterbroek heeft voor zijn hobby een paar principes. Een daarvan is dat hij nooit hoorspelen koopt, alleen banden. Ooit kocht hij een kopie van de moederband van Sprong in het heelal (eerste serie) van iemand uit uit Lisse. "Voor 30 gulden. Het was de eerste en de laatste keer dat ik iets heb gekocht Als je gaat opkopen is het geen hobby meer."
Naar aanleiding van een VARA-radioprogramma in 1980 is de bescheiden groep hoorspelliefhebbers in het land gebundeld. Bij Hallo hier Hilversum zat iemand heel trots te vertellen dat hij al 30 hoorspelen had. Toen had ik er al 1.150. Maar het gaat niet om de kwantiteit hoor, dat is niet belangrijk. Al vind ik het natuurlijk wel leuk dat ik er nu zoveel heb." Inmiddels communiceren de liefhebbers van het hoorspel via het door de omroepen geaccepteerde blad Synopsis. Oplage 80 stuks, inclusief de geabonneerde omroepmedewerkers.
Hoorspelen als Ome Keesje, De familie Doorsnee en Paul Vlaanderen horen er voor de ware verzamelaar natuurlijk bij. Maar de voorliefde van Frank Oosterbroek gaat duidelijk uit naar het literaire hoorspel. Helaas stelt hij vast, hebben Nederlandse schrijvers kennelijk een soort schaamte voor het schrijven van een hoorspel. In België, Engeland en Duitsland is dat heel anders. Daarom worden daar ook "de betere" hoorspelen uitgezonden.
Een boek dat wordt omgewerkt tot hoorspel vindt Oosterbroek maar niks. "Ik vind dat niet mooi. Ik zie het hoorspel als een aparte kunstvorm. Er zijn wel overeenkomsten met bijvoorbeeld een boek of toneelstuk, maar ook verschillen. Onlangs zond de TROS een hoorspelbewerking van het boek De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo uit. 't Was wel heel mooi, maar geen echt hoorspel. Ze hadden beter een hoorspel van Lampo kunnen uitzenden, want die heeft hij ook geschreven."

Om zijn fantasie veilig te stellen neemt Oosterbroek hoorspelen ook uitsluitend mono op. "Ik ben in principe tegen stereo. Een hoorspel speelt zich af in je hoofd. Ik bepaal zelf of ik die ene mevrouw links of rechts zie, dat hoeven ze bij de radio niet voor me te doen. Trouwens, als je de boxen verkeerd om aansluit zit links toch rechts, en andersom. Met een stereo-uitzending word je fantasie beperkt, heel afgebakend. Dit is een heel individuele hobby, iedereen maakt zich een eigen voorstelling bij een hoorspel, van de spelers, de omgeving. Dat moet je zo houden."
De fantasie is een belangrijke steunpilaar van het hoorspel In de dertiger jaren meenden de omroepen de luisteraars daarbij te moeten helpen. In de omroepbladen verschenen foto’s van acteurs in kleding die bij hun rol paste. Een soldaat in uniform, een slager met een slagersjas aan, alles in scène gezet.
Frank Oosterbroeks fantasie wordt overigens niet gefrustreerd als hij weet hoe een hoorspel-speler er uitziet. Ook maakt het hem niet uit dat diverse stemmen in talloze spelen zijn te horen. Hij kan zich dermate inleven in ieder hoorspel apart, dat deze voor anderen storende kennis wegvalt.
Oosterbroek blijft proberen om de "gaten" in zijn collectie van de afgelopen 20 jaar en de periode daarvoor te vullen. Hij plaatst kleine advertenties "Gevraagd hoorspelen op band". De reacties zijn miniem, maar hij gaat door. "Ze moeten er zijn, die verdwenen hoorspelen. Ergens op zolder, bij een oude bandrecorder. Ik verzamel ook oude bandrecorders, maar op de banden die ik erbij koop staat alleen maar muziek. Je moet volhouden. Misschien dat mensen na de twintigste advertentie toch eens op zolder gaan zoeken en aan mij denken."
Het ergste dat Frank Oosterbroek kan overkomen is een kapotte bandrecorder. "Dat is vreselijk. Het is een keer gebeurd, negen maanden was—ie stuk Toen belde ik iedere week om te vragen of-ie al klaar was. Vreselijk."
Ook problematisch waren vroeger de vakanties. "Ik vroeg wel mensen of ze wilden opnemen, maar vaak ging er dan iets verkeerd. Tegenwoordig wisselen de verzamelaars onderling "vakantie-banden" uit. Andere zaak is de zenderkleuring: "Er worden nu op Radio 1, 2, 4 en 5 hoorspelen uitgezonden en soms nog tegelijkertijd ook.
Maar het hoorspel en De Liefhebberij leveren ook leuke gebeurtenissen op. Mijn vrouw was in 1972 in verwachting van onze oudste en we lagen eens 's avonds in bed naar een hoorspel te luisteren waar een huilende baby in voorkwam. De bandrecorder stond helemaal niet hard maar kennelijk waren de muren nogal dun, want de volgende dag vroeg de buurvrouw of mijn vrouw die nacht was bevallen!"