 
Op een schemeravond in de herfst
Versie van de NCRV.
Bij de beroemde schrijver Korbes, een zeer gewaardeerd auteur van sublieme misdaadromans en Nobelprijslaureaat, verschijnt een man die hem aantoont dat alle in diens boeken begane moorden door hemzelf zijn gepleegd.
In ruil voor zijn stilzwijgen wil hij nu een maandelijkse toelage als aanvulling op zijn pensioen. Korbes weert de poging tot chantage af en wijst erop dat zijn lezers in de literatuur net de avonturen willen beleven waarvan zijzelf in de realiteit verstoken blijven.
Deze productie is bekroond met de Prix Italia 1958.
Beluister de opname en lees het script op deze pagina mee.
De rolverdeling.
| Bob Verstraete | De auteur | 
| Paul Deen | De bezoeker | 
| Ad Fernhout | De secretaris | 
| Paula Majoor | De vrouw | 
| Joke Hagelen | De andere vrouw | 
| Jan Borkus | De hoteldirecteur | 
| Auteur: | Friedrich Dürrenmatt | 
| Vertaling: | Gerrit Kouwenaar | 
| Regie: | Ab van Eyk | 
| Omroep: | NCRV | 
| Uitzending: | 14-10-1974 | 
| Speelduur: | 44 minuten | 
| Herhaald op: | 14-06-1979 | 
| Genre: | Misdaad | 
| Alternatieve productie: | De versie van de BRT. | 
Het script.
Het script is voor u uitgeschreven door Herman en Marc Van Cauwenberghe.
Corbes: Dames en heren, om te beginnen zie ik het als mijn plicht u een beschrijving te geven van de omgeving waarin deze wellicht wat wonderlijke maar - ik zweer het - ware geschiedenis zich afspeelt.
Nou is het natuurlijk niet helemaal ongevaarlijk om ware geschiedenissen te vertellen. Er kan per slot altijd iemand van de politie meeluisteren of zelfs een officier van justitie, al zal dat ook niet direct ambtshalve zijn. Maar als ik mij dit hier desondanks durf permitteren, is dat alleen omdat ik weet dat u deze ware geschiedenis toch nooit voor echt waar gebeurd zal aanzien. Althans eh... officieel niet, want, laten we wel wezen, in werkelijkheid - onofficieel om zo te zeggen - weet u natuurlijk heel precies (en ook de eventueel meeluisterende officier van justitie of politieman weet dat) dat ik uitsluitend ware gebeurtenissen ten beste geef.
Goed. Mag ik dan nu een kleine inspanning van u vragen? Stelt u zich voor: de salon van een appartement van een luxueus hotel. De prijs is gigantisch. Je reinste dieverij! Modern, ingericht voor een langer verblijf. Akkoord? Links voor u (ja, u hoeft alleen maar even uw ogen te sluiten, dan ziet u die kamer duidelijk - een kwestie van even durven; fantasie bezit u zo goed als ieder ander), links voor u dus ziet u een stuk of wat bijeengeschoven tafels.
Bent u geïnteresseerd in de werkambiance van een schrijver? Komt u gerust wat dichterbij. U bent teleurgesteld? Toegegeven, om zo te zien zou hier ook een schrijver van geringer formaat kunnen werken: een warwinkel van papieren, schrijfmachine, manuscripten, bezaaid met correcties in verschillende kleuren, potloden, balpennen, vlakgommetjes, grote schaar, lijm, een dolk - ja, per abuis hier verzeild geraakt... Achter deze janboel een soort geïmproviseerde huisbar: cognac, whisky, absint, rooie wijn, enzovoort.
Ook dit zegt niets over het formaat, de kwaliteit, het genie van de schrijver om wie het hier gaat. Het zegt niks in z'n voordeel, maar ook niet in z'n nadeel. Maar wees gerust: rechts in de kamer heerst orde, een redelijke orde althans, als ik dit eh... nou ja... vrouwelijke kledingsstuk verwijderd heb. Zo, in de hoek d'r mee. En ook deze revolver, die gaat in de la. (opent en sluit de la) Fauteuils, groot, weelderig, gemakkelijk, ultramoderne vormgeving, en overal slingeren boeken. Aan de muren foto's, portretten.
Het allerfraaiste evenwel: de achtergrond. Grote openslaande deuren, een balkon, het uitzicht fenomenaal, geheel in overeenstemming met de prijs: een schitterend meer, een week of wat geleden nog bezaaid met witte en rooie zeilen, maar nou leeg; diepblauwe spiegel. Heuvelland. Daarachter bossen, de eerste bergkammen. De hemel: een avondhemel. Strand, ook dat verlaten. Late herfst. Al met al één orgie in geel en rood. Maar op de tennisbanen nog leven. (geluid van bal op raket) Hoort u het?
Nu ons weer naar de kamer gewend. Laten we de twee hoofdpersonen van ons spel 'ns nader bekijken. Beginnen we met mij. Ja, u hoort het goed: ik ben één van de twee hoofdpersonen. Het spijt me werkelijk, maar ik zal m'n best doen u niet al te abrupt op het lijf te vallen. Ik betreed dus langzaam en voorzichtig van rechts het vertrek.
Ik kom uit de slaapkamer. Kennelijk was ik daar met iets bezig. Nee, waarmee ik daar bezig was, gaat geen mens wat aan, ook al staat dat straks toch weer in bepaalde kranten, in eh... "Quick" bijvoorbeeld, of in het "Zondagsblad". (schamper lachje) Wat die niet allemaal over mij schrijven... Mijn leven is verliederlijkt, een Augiasstal, bandeloos, één aaneenschakeling van schandalen. Ik wil dat niet bestrijden. En de rest zegt m'n naam: Corbes.
Ook dit hoort u goed! Ik ben Maximilian Friedrich Corbes, romancier, Nobelprijswinnaar, enzovoort, enzovoort... Bruinverbrand, dik, ongeschoren, grote kale schedel. Mijn voornaamste karaktertrekken: ongemanierd, gaat dwars door alles heen, verzopen. U ziet, ik ben eerlijk, ook al bevestig ik hiermee alleen de indruk die de wereld van mij heeft. Mogelijk dat die indruk juist is, dat ik inderdaad van huis uit zo ben als ik mij zo-even heb geschetst, en zoals u mij, dames en heren, kent van het filmjournaal, uit de geïllustreerde bladen.
De koningin van Zweden in elk geval - bij gelegenheid van de verlening van de prijs die ik al noemde - was van oordeel dat ik er precies zo uitzag. En daarbij was ik in rok, al moet ik zeggen dat ik net per ongeluk een glas bordeaux over de koninklijke avondrobe had gegooid. Maar wie kent wie? Wie kent zichzelf? Geen mens hoeft zich daar illusies over te maken. Ik althans ken mezelf maar oppervlakkig. Geen wonder. De gelegenheden om jezelf te leren kennen zijn dun gezaaid. Bij mij deden ze zich bijvoorbeeld voor toen ik over een ijsvlakte van de Kilimanjaro omlaag suisde. En eh... toen die beroemde... - nou ja, u weet wel welke ik bedoel: een... een gotische Madonna. Nee, niet die rechts in de kamer, maar een andere -, toen die op mijn hoofd in duizend stukken uiteenspatte, of... Maar nee, nee, dat voorval zult u zelf vernemen. Ik wens u daarbij veel genoegen.
Maar nou eerst nog even over m'n kleding. Ook hiervoor moet ik mijn excuses aanbieden, vooral aan de dames. Ik draag namelijk een pyjamabroek, en een kamerjas die openhangt. Mijn naakte bovenlichaam, witbehaard, is half zichtbaar. Dat alles mag niet verzwegen worden. In mijn hand: een leeg glas. Ik ben op weg naar de bar, deins echter terug als ik de bezoeker zie die zich onvermoed in mijn werkkamer ophoudt. De kerel is vlug beschreven. Uitermate burgerlijk, klein, mager. Type bejaarde verzekeringsagent. Tasje onder de arm. Uitgebreider op deze heer in te gaan is niet nodig, alleen al niet omdat ie na afloop van onze geschiedenis op een uitermate natuurlijke wijze niet meer aanwezig zal zijn, en derhalve ook niet meer van belang. Maar genoeg. De bezoeker begint te spreken. We zijn zover.
bezoeker: Het is mij een zeer groot genoegen tegenover de wereldberoemde en geliefde dichter Maximilian Friedrich Corbes te staan.
Corbes: Wat doet u in mijn werkkamer?
bezoeker: Uw secretaris heeft mij binnengelaten. Ik wacht al meer dan een uur.
Corbes: En wie bent u?
bezoeker: Mijn naam is Hofer, Fürchtegott Hofer.
Corbes: U komt me bekend voor. Bent u soms die persoon die me onder de brieven bedelft?
bezoeker: Inderdaad, sinds u in Iselhöhebad verblijft. 'k Probeerde 't bovendien elke morgen bij de portier. Werd steeds afgescheept. Ten slotte wachtte ik uw secretaris op. Een strenge jongeman.
Corbes: Mm. Student theologie. Geen cent te makken. Moet zelf z'n studie verdienen.
bezoeker: Het kostte mij de allergrootste moeite hem ervan te overtuigen dat deze samenkomst voor ons beiden van eminent belang zou zijn, vereerde meester.
Corbes: Ja, eh... Corbes. Dat vereerde meester kunt u zich besparen.
bezoeker: Vereerde meneer Corbes...
Corbes: Geeft u mij de whisky 'ns aan, u staat toch bij de bar. Eh... die fles staat links.
bezoeker: Eh... alstublieft.
Corbes: Merci. U ook een?
bezoeker: Liever niet.
Corbes: Absint? Campari? Iets anders?
bezoeker: Nee, dank u.
Corbes: Geheelonthouder?
bezoeker: Alleen voorzichtig. Uiteindelijk sta ik tegenover een geestelijke reus. Ik voel me een beetje als Sint- Joris voor het gevecht met de draak.
Corbes: Katholiek?
bezoeker: Protestant.
Corbes: Hm... Dorst... (drinkt)
bezoeker: U zou zich wat moeten ontzien.
Corbes: Uw adviezen kunt u voor zich houden.
bezoeker: Ik ben Zwitser, meneer Corbes... Mag ik het vertrek waarin de dichter werkt wat nader bekijken?
Corbes: Schrijver.
bezoeker: Waarin de... schrijver werkt... Overal boeken, manuscripten.
Corbes: Mm.
bezoeker: Staat u mij toe een blik te werpen op de foto's aan de muur?
Corbes: Huh.
bezoeker: Faulkner... Met eigenhandig geschreven opdracht: "Aan mijn beste Corbes. "Thomas Mann: "Aan mijn Corbes, in bewondering. Zijn geïmponeerde Thomas." Hemingway: "Aan mijn boezemvriend Corbes. Zijn Ernest." Henry Miller: "Aan mijn Siamese broeder Corbes. Alleen in liefde en moord zijn wij nog waar."
Corbes: (lacht)
bezoeker: En dan het uitzicht! Superbe, deze blik op het meer met daarachter het hooggebergte en de grillige wolkgevaarten daarboven. En nu juist gaat de zon onder. Rood. Groots.
Corbes: Eh... schrijft u soms?
bezoeker: Ik lees. Ik ken een hele novelle van u uit m'n hoofd.
Corbes: Leraar van beroep?
bezoeker: Boekhouder. Gepensioneerd boekhouder van de firma Oeschli en Trost in Ennetwyl bij Horck.
Corbes: Gaat u zitten
bezoeker: Bijzonder vriendelijk... Eh... ik eh... ben altijd een beetje... bang voor dit soort ultramoderne meubels... 't Is een luxueus appartement.
Corbes: De prijs is er dan ook naar.
bezoeker: Kan ik me voorstellen. Iselhöhebad is duur, voor mij catastrofaal, en dan logeer ik nog uiterst bescheiden in het pension Seeblick. In Adelboden was het goedkoper.
Corbes: In Adelboden?
bezoeker: In Adelboden.
Corbes: Ben ik ook geweest, in Adelboden.
bezoeker: U in Grand Hotel Wilstrubel, ik in Rusthuis Pro Senectute. We hebben elkaar een paar keer ontmoet, bij die kabelbaan op de ängsligenalp en in Baden-Baden op het Kurhausterras.
Corbes: In Baden-Baden was u ook?
bezoeker: Was ik ook.
Corbes: Toen ik daar was?
bezoeker: In het christelijk Tehuis Siloah.
Corbes: Eh... mijn tijd is kostbaar, ik moet werken als een paard, meneer eh...
bezoeker: Fürchtegott Hofer.
Corbes: Meneer Fürchtegott Hofer. Mijn levenswandel verslindt honderdduizenden. Ik kan precies een kwartier voor u uittrekken, maakt u het kort. Wat wilt u?
bezoeker: Ik kom hier met een zeer speciale bedoeling.
Corbes: U wilt geld!? Geen stuiver, daar kan ik niet aan beginnen. Er zijn zoveel mensen die geen schrijver zijn en die zich graag een poot laten uitdraaien, dat personen van mijn professie gevoegelijk met rust kunnen worden gelaten. Trouwens die Nobelprijs is al lang opgesoupeerd. Mag ik u nou verzoeken op te krassen?
bezoeker: Maar vereerde meester...
Corbes: Corbes!
bezoeker: Vereerde meneer Corbes...
Corbes: Eruit!
bezoeker: U begrijp mij verkeerd! Ik ben hier niet om financiële redenen, maar omdat... omdat ik sinds mijn pensionering detectivewerk doe.
Corbes: Aha, dat is wat anders. Kunnen we weer gaan zitten. 't Is een hele opluchting. U eh... werkt dus nu bij de politie?
bezoeker: Nu, vereerde...
Corbes: ...Corbes.
bezoeker: Vereerde meneer Corbes. Ik ben... privé-detective geworden. Ook toen ik nog boekhouder was, viel er al van alles te onthullen en vaak genoeg met succes. Ik heb ook veel accountantsonderzoek gedaan. Eh... pro deo, voor verenigingen.
Corbes: Zo zo.
bezoeker: Ja, het is me zelfs gelukt de gemeenteontvanger van Ennetwyl achter de tralies te brengen wegens verduistering van voogdijgelden. Maar na mijn pensionering - ook omdat ik wat opzij had weten te leggen en mijn vrouw kinderloos gestorven was - besloot ik mij helemaal aan mijn liefhebberij te gaan wijden, en wel op grond van de lectuur van uw boeken.
Corbes: Van mijn boeken?
bezoeker: Van uw onsterfelijke boeken. Zij hebben mijn verbeeldingskracht wakker geschud. Ik las ze koortsachtig, tot het uiterste gefascineerd, meegesleept door de grootse misdaden die u schildert. Ik werd detective - zoals een ander op religieus gebied, meegesleept door het meesterschap waarmee de duivel z'n werken verricht, theoloog zou kunnen worden -, omdat uiteindelijk elke druk een even sterke tegendruk oproept.
Corbes: Ja. Hm.
bezoeker: En nu zit ik hier, naast een Nobelprijswinnaar, en de zon zakt weg achter de Hüttliberg, en u drinkt whisky.
Corbes: U bent bepaald dichterlijk aangelegd, mijn waarde Fürchtegott Hofer.
bezoeker: Dat komt alleen door het lezen van uw geschriften.
Corbes: Dat spijt mij dan. U bent nogal eh... pover gekleed. 't Schijnt u niet voor de wind te gaan in uw nieuwe beroep?
bezoeker: Mijn pad gaat inderdaad niet over rozen.
Corbes: De Minister van Justitie is een vriendje van me. 'k Zal 'm 'ns een wenk geven. Op welk gebied van de criminalistiek heeft u zich gespecialiseerd? Spionage, echtbreuk, handel in verdovende middelen? Blanke slavinnen?
bezoeker: Op het gebied van de literatuur.
Corbes: Dan moet ik u ten tweede male verzoeken dit vertrek te verlaten!
bezoeker: Maar... vereerde meneer Corbes...
Corbes: U bent criticus geworden!
bezoeker: Laat mij u uitleggen...
Corbes: Eruit!
bezoeker: Maar... maar ik heb uw werk immers alleen op hun criminele mérites onderzocht.
Corbes: Ach zo? Dan kunt u blijven. Zitten maar weer.
bezoeker: Huh, als ik zo vrij mag zijn.
Corbes: Ik ben al dieptepsychologisch, katholiek, protestants, existentialistisch, boeddhistisch en marxistisch geduid, maar nog nooit op de manier die u nastreeft.
bezoeker: Ik ben u ook zeker een verklaring schuldig, vereerde meester...
Corbes: ...Corbes.
bezoeker: Vereerde meneer Corbes. Ik heb uw werken gelezen op grond van een zeker... vermoeden: wat in de verbeelding in uw romans bestaat, moet ook in de werkelijkheid bestaan. want het is volgens mij onmogelijk om iets te bedenken dat ergens niet bestaan zou.
Corbes: Een buitengewoon scherpzinnige redenatie.
bezoeker: Op grond van deze redenatie ben ik begonnen in de dagelijkse werkelijkheid naar de moordenaars in uw romans te zoeken.
Corbes: U nam aan dat er tussen mijn romans en de werkelijkheid een samenhang bestaat?
bezoeker: Precies. Ik ben te werk gegaan met een vlijmscherpe logica. Om te beginnen heb ik uw werk geanalyseerd. U bent niet alleen bekend als de schrijver die in onze tijd de meeste schandalen op z'n naam heeft staan, de man van al deze scheidingen, liefdesavonturen, alcoholexcessen en dergelijke, waar de kranten het altijd over hebben, maar u bent ook beroemd als de schepper van de mooiste moordscènes uit de wereldliteratuur.
Corbes: Eh... ik heb nooit de moord op zichzelf verheerlijkt. Het ging mij erom om de mens in z'n totaliteit uit te beelden, waarbij nou eenmaal inbegrepen is dat ie ook tot moord in staat is.
bezoeker: Als detective interesseert mij niet zozeer wat u beoogde, maar wat u heeft bereikt. Voor u zag men moord over 't algemeen als iets verschrikkelijks. U heeft duidelijk gemaakt dat ook deze donkere kant van het leven - of beter: het sterven - grootsheid en schoonheid bezit. Men noemt u over het algemeen Mister Moord en Doodslag.
Corbes: Ah, dat is alleen een teken van m'n populariteit.
bezoeker: En van uw kunst om echte meestermoordenaars te scheppen die niet ontmaskerd worden.
Corbes: U bedoelt mijn eigenaardigheid om de misdadigers onontdekt te laten ontkomen?
bezoeker: Precies...
Corbes: U hebt mijn romans gelezen als politierapporten?
bezoeker: Als de rapporten van moordenaars. Uw helden plegen geen moord uit winstbejag of gefrustreerde hartstocht, zij moorden uit puur psychologisch plezier, uit levensgenot, uit raffinement. Uit de drang het zelf mee te maken.
Corbes: Mm.
bezoeker: Motieven die de traditionele criminalistiek niet kent, die voor politie en justitie letterlijk te diep zijn, te subtiel. Het vermoeden dat het om moord zou kunnen gaan, komt niet eens bij die instanties op. Zolang ze geen motieven zien, zien ze ook geen misdaad. Gesteld dat de moorden die u beschrijft 'ns werkelijk hadden plaats gevonden, dan zou iedereen ze automatisch voor zelfmoorden, ongelukken of normale sterfgevallen hebben aangezien.
Corbes: Da's logisch genoeg, hè?
bezoeker: Net zoals dat nu in uw romans het geval is.
Corbes: Net zo.
bezoeker: Op dit punt van mijn onderzoek begon ik mij te voelen als die Spaanse edelman Don...
Corbes: Don Quichote?
bezoeker: Don Quichote, over wie u het nogal 'ns heeft in uw romans. Hij trok erop uit omdat ie de ridderromans als werkelijkheid zag, en ik was bezig met uw romans hetzelfde te doen. Altijd is mijn leus geweest: ik laat mij door niets afschrikken, ook al is de wereld vol duivels.
Corbes: (lacht) Da's groots! Dat is werkelijk groots wat u daar hebt ondernomen! Sebastian!
Sebastian: Meneer Corbes wenst?
Corbes: Dat wordt doorwerken vannacht. Biedt u meneer Hofer een sigaar aan. Waarmee kunnen we 'm plezier doen? Een braziliaantje? Een havanna?
bezoeker: Nee. Nee nee, als u me toestaat steek ik een eigen teeltje van thuis op.
Corbes: Gaat uw gang. U kunt gaan, Sebastian, en... neem die dolk mee. Die heb ik momenteel toch niet nodig.
Sebastian: Zeker, vereerde meester.
bezoeker: Die... dolk, dat pronkstuk heb ik al de hele tijd zitten bewonderen, vereerde...
Corbes: ...Corbes.
bezoeker: Vereerde meneer Corbes, één steek en men is er geweest. Bijzonder scherp geslepen.
Corbes: Vuur?
bezoeker: Ik geniet al met volle teugen.
Corbes: Het is u gegund, m'n waarde Hofer, het is u van harte gegund. Maar voor alles, vertel verder.
bezoeker: Het was niet gemakkelijk tot een resultaat te komen. Er kwam heel wat minutieus detailwerk bij te pas. Om te beginnen heb ik uw roman "Ontmoeting in den vreemde" nageplozen.
Corbes: Mijn eerste roman.
bezoeker: Elf jaar geleden geschreven.
Corbes: Bekroond met de Bollingenprijs en door Hitchcock verfilmd.
bezoeker: Ik kan alleen uitroepen: een geniale gooi. Een Franse avonturier - dik, bruin verbrand, ongeschoren, grote kale schedel, slonzig, geniaal en aan de drank verslaafd - leert een dame kennen. "Iets piekfijns", zoals hij het uitdrukt. De vrouw van een Duitse attaché.
Corbes: (lachje)
bezoeker: Hij lokt met haar mee naar een vervallen hotel in Ankara, een rendez-voushol van de kwalijkste soort, verleidt haar, maakt haar wijs - indrukwekkend in z'n dronkenschap, een Homerus, een Shakespeare - dat het hoogte geluk in een gemeenschappelijke zelfmoord ligt. Zij geloof in de hartstocht die ze beleeft, begoocheld als ze is door zijn wilde erupties, beneemt zich het leven, in liefdesvervoering.
Corbes: (genoeglijk lachje)
bezoeker: Maar hij slaat niet de hand aan zichzelf. Integendeel, hij steekt een sigaret op en verlaat het bordeel. Hij zwerft door de slechter naam en faam bekend staande sloppen, mishandelt een predikant van de Turkse zending, berooft deze van zijn armenkas en maakt zich tegen de ochtendschemering uit de voeten, richting Perzië, op zoek naar aardolie.
Corbes: (zucht diep)
bezoeker: Deze handeling mag triviaal zijn - wat dat betreft mag de Neue Zürcher Zeitung gelijk hebben - maar in z'n bondigheid, z'n onopgesmuktheid, laat dit Hemingway mijlen ver achter zich.
Corbes: Bedoelt u, beste Hofer, dat u deze geschiedenis tot helemaal in Turkije hebt nageplozen?
bezoeker: Er zat niks anders op. Ik heb tegen aanzienlijke kosten kranten uit Ankara laten komen, uit 1954 - het jaar waarin uw roman speelt - die ik door een Turkse student van de Zwitserse Technische Hogeschool heb laten vertalen.
Corbes: Met als resultaat?
bezoeker: Niet de echtgenote van een Duitse, maar van een Zweedse attaché, een blonde, enigszins koele schoonheid, pleegde zelfmoord in een hotel van de kwalijkste soort. Om onbekende redenen, zoals ik al vermoedde.
Corbes: En de man met wie zij dit hotel bezocht?
bezoeker: Onbekend. Volgens de verklaring van de portier moet het een Duits sprekend individu zijn geweest. Ook bleek er inderdaad een predikant van de Turkse zending te zijn mishandeld, maar die verkeerde in zulk een treurige toestand dat hij niet in staat was veel inlichtingen over het verdwijnen van de armenkas te verstrekken.
Corbes: Mm.
bezoeker: Daarna onderzocht ik "Mister X verveelt zich."
Corbes: De lievelingslectuur van Churchill.
bezoeker: Uw tweede roman, een meesterwerk. Mister X - vroeger een avonturier, nu een gearriveerd schrijver, president van de Amerikaanse Pen Club - ontmoet in Saint-Tropez een zestienjarig meisje. Hij raakt onder de betovering van haar schoonheid en natuurlijkheid. De machtige natuur, de fel blinkende zee, de onbarmhartige zon, doen in hem de oermens ontwaken. Verkrachting, moord, onweer, eindeloos neerplenzende regen. Waarschijnlijk de meest meeslepende en tegelijk verschrikkelijkste bladzijden die ooit geschreven zijn.
Corbes: (genoeglijk lachje)
bezoeker: De taal heel schetsmatig, en toch van een grote onuitdrukkelijke pregnantie. Het politieapparaat dat in werking komt, knetterende motoren, gierende patrouillewagens, het speuren naar de moordenaar, het volgen van verdachte sporen die echter steeds voor de ware schuldige doodlopen, omdat die nu eenmaal te beroemd, te bijzonder is om voor verdenking in aanmerking te komen. En zo gebeurt het dat Mister X - alvorens naar Londen te vliegen om daar de Lord Byronprijs in ontvangst te nemen - de begrafenis van het meisje bijwoont met de beschrijving waarvan het werk als een antieke tragedie besluit.
Corbes: (lacht) M'n beste Hofer, uw geestdrift kent geen grenzen.
bezoeker: In 1957, zestien jaar geleden, werd een achttienjarig Engels meisje bij Saint-Tropez verkracht en vermoord.
Corbes: En de moordenaar?
bezoeker: Onbekend.
Corbes: Net zoals de moordenaar van de Zweedse dame.
bezoeker: Precies zo. Ondanks een machtig politieapparaat.
Corbes: Zegt u dat wel ...
bezoeker: De autoriteiten hebben niet het geringste aanknopingspunt.
Corbes: Heeft u nog meer ontdekt?
bezoeker: Mag ik u een compleet overzicht overhandigen? Een lijst van al die personen bij wie ik een overeenkomst met figuren uit uw Suvre heb geconstateerd. Alstublieft.
Corbes: Dat zijn... tweeëntwintig namen.
bezoeker: U hebt ook tweeëntwintig romans geschreven, vereerde meneer Corbes.
Corbes: Deze personen zijn allemaal dood?
bezoeker: Ze kwamen stuk voor stuk onverwachts aan hun eind. Of door zelfmoord, of door ongeval, afgezien dan van de verkrachte Engelse.
Corbes: En waarom staat er een vraagteken achter de naam van de Argentijnse multimiljonaire Juana?
bezoeker: Deze vrouw vertoont overeenkomst met Mercedes, die in uw roman "Helse nachten" door uw held wordt gewurgd. De multimiljonaire stierf evenwel in Oostende een natuurlijke dood.
Corbes: Mm. Dit is een kostbaar lijstje, hè?
bezoeker: Het resultaat van tien jaar criminalistisch veldwerk. Daar komt bovendien nog een merkwaardig feit bij. Al deze zelfmoorden en ongevallen speelden zich af in plaatsen waar, vereerde meneer Corbes, ook u verbleef.
Corbes: Ja?
bezoeker: U was in Ankara toen de Zweedse dame stierf, u was in Saint-Tropez toen het Engelse meisje omkwam, en in al die andere plaatsen, twintig in getal, waar de resterende twintig stierven. Ik herinner alleen aan Minister von Wattenwil in Davos, aan vorstin Windischgratz in Biarritz, aan Lord Liverpool in Split.
Corbes: En al de personen die op uw lijstje staan?
bezoeker: Zonder uitzondering.
Corbes: U reisde me achterna, meneer Hofer.
bezoeker: Als ik geen dilettant wilde zijn, moest ik u wel volgen, van vakantieoord naar vakantieoord, van de ene dure badplaats naar de andere.
Corbes: U bent dus niet alleen in Adelboden en in Baden-Baden geweest?
bezoeker: Ik ben overal geweest waar u ook was.
Corbes: Was dat niet bijzonder begrotelijk?
bezoeker: Dat was ruïneus. Bovendien waren mijn middelen beperkt. Mijn pensioen, gezien de kapitalen die de firma Oeschli en Trostt binnenslepen, belachelijk. Ik moest de tering naar de nering zetten, ik moest ontberingen lijden. Menige reis heb ik mij letterlijk, vereerde...
Corbes: ...Corbes
bezoeker: Vereerde meneer Corbes, uit de mond moeten sparen. Alleen Zuid-Amerika, tien jaar geleden, dat was voor mij niet haalbaar. En dan natuurlijk uw jaarlijkse trips naar de Indische en Afrikaanse jungle.
Corbes: (lachje) Niets aan gemist, beste Hofer: daar jaag ik alleen op tijgers en olifanten. (lachje)
bezoeker: Maar verder, verder ben ik altijd in uw buurt geweest.
Corbes: Klaarblijkelijk.
bezoeker: En... waar we ook verbleven, u in een luxehotel, ik in een sjofel pension, altijd vond er een ongeval plaats, dat u naderhand zou beschrijven als een moord.
Corbes: Beste Hofer, u bent één van de wonderlijkste mensen die ik ooit ontmoet heb.
bezoeker: En uiteraard moest zich de vraag aan mij opdringen hoe deze relatie tussen uw werk en de werkelijkheid tot stand kon zijn gekomen.
Corbes: Uiteraard.
bezoeker: Een consequent en logisch doordenken van de hele materie bracht mij op twee mogelijkheden: of u nam personen uit de werkelijkheid tot model voor uw verhalen, ofwel uw verhalen speelden zich in de werkelijkheid net zo af als u ze schreef.
Corbes: Geef ik toe.
bezoeker: Als we aannemen dat deze stelling juist was, deze tweede stelling, dan zouden uw verhalen die door iedereen worden bewonderd als scheppingen van uw sprankelende fantasie in waarheid verslagen zijn van feitelijke gebeurtenissen. Lang heb ik geaarzeld of ik het met deze stelling bij het juiste eind had. Maar nu weet ik dat die de enige mogelijkheid is. Daarmee dient zich evenwel een nieuw probleem aan: als deze verslagen zijn van ware gebeurtenissen, dan moeten ook de moordenaars werkelijk bestaan. Wat onverbiddelijk de vraag oproept: wie zijn deze moordenaars.
Corbes: En wat hebt u ontdekt?
bezoeker: Wij moeten de verschillende moordenaars tot één enkele samenvoegen. Uw helden dragen duidelijk de trekken van één persoon: meestal met ontblote borst als het beslissende moment aanbreekt, met een grote kale schedel, het gelaat in wilde vervoering, whisky drinkend en steeds lichtelijk aangeschoten, stormt hij door de barokke zee van uw proza... U... bent de moordenaar.
Corbes: U wil daarmee beweren dat ik een paar keer...
bezoeker: Eenentwintig keer.
Corbes: Tweeëntwintig keer.
bezoeker: Eénentwintig keer. Die Argentijnse multimiljonaire is een uitzondering.
Corbes: Goed dan... Haast Tweeëntwintig keer een moord heb gepleegd?
bezoeker: Daar ben ik rotsvast van overtuigd. Ik zit niet alleen tegenover één van de belangrijkste schrijvers van alle tijden, maar ook tegenover één van de belangrijkste moordenaars.
Corbes: Tweeëntwintig...
bezoeker: Eénentwintig keer.
Corbes: Eenentwintig keer. Als je dat zo hoort...
bezoeker: Het is om stil van de worden, vereerde meester.
Corbes: (lachje) Wel, beste Fürchtegott Hofer, wat wilt u nou eigenlijk van mij?
bezoeker: Vereerde meneer Corbes, mijn ontdekking is eruit. Ik kan herademen. Ik heb voor dit ogenblik gesidderd, maar ik heb mij niet vergist. U bent nog de rust zelve, u blijft mij welwillend bejegenen. Staat u mij dus toe dat ik ook verder met verschrikkelijke openhartigheid tot u spreek.
Corbes: Gaat uw gang.
bezoeker: Ik had in het begin maar één bedoeling: u over te leveren aan de gerechtelijke autoriteiten.
Corbes: U bent van bedoeling veranderd?
bezoeker: Ja, vereerde meester.
Corbes: Waarom?
bezoeker: Ik heb u tien jaar lang geobserveerd. Ik heb gezien met hoeveel meesterschap u uw hartstocht hebt nagejaagd, met welk een superioriteit u uw slachtoffers uitkoos, met welk een kalmte u te werk ging.
Corbes: U bewondert mij.
bezoeker: Grenzeloos.
Corbes: Als moordenaar, of als schrijver?
bezoeker: Zowel criminalistisch als literair. Hoe meer inzicht ik kreeg in uw criminele gewiekstheid, hoe hoger ik ook uw letterkundig vernuft ben gaan schatten. Ik heb besloten voor uw kunst een onschatbaar offer te brengen.
Corbes: En dat is?
bezoeker: Ik ben bereid afstand te doen van het opperste geluk: roem.
Corbes: U wilt mij niet aangeven?
bezoeker: Daar zie ik van af.
Corbes: En wat verwacht u als tegenprestatie?
bezoeker: Een klein bewijs van waardering.
Corbes: In welke vorm?
bezoeker: Ik ben failliet. Alles heb ik voor mijn kunst opgeofferd. Ik ben niet langer in staat het soort leven te leiden waaraan ik in dienst van de wetenschap van de criminalistiek gewend ben geraakt. Ik kan mij niet langer permitteren van de ene dure badplaats naar de andere te trekken. Ik zou gedwongen zijn met schade en schande overladen naar Ennetwyl bij Horck terug te keren als een mislukkeling, tenzij u...
Corbes: Gaat u door.
bezoeker: ...tenzij u bereid bent mijn pensioen van de firma Oeschli en Trost met een klein zakcentje aan te vullen, vereerde meneer Corbes - zo'n zes- of zevenhonderd Zwitserse francs per maand -, zodat ik in alle bescheidenheid ook verder aan uw leven zal kunnen deelnemen als uw stille bewonderaar.
Corbes: Ja, (lachje) mijn beste Fürchtegott Hofer... Ook ik wil er niet omheen draaien. Ook ik zal nu met "verschrikkelijke openhartigheid" spreken, zoals u het uitdrukt. U bent ongetwijfeld de grootste detective die ik ooit ben tegengekomen. Uw scherpzinnigheid, uw criminalistische talenten hebben u niet bedrogen. Ik beken.
bezoeker: U geeft het toe?
Corbes: Ik geef het toe.
bezoeker: De Zweedse?
Corbes: De Zweedse.
bezoeker: De jonge Engelse?
Corbes: Die ook.
bezoeker: De gravin Windischgratz?
Corbes: Idem dito. En ook de Argentijnse multimiljonaire.
bezoeker: Nee, dat spijt me, die kan ik niet meerekenen.
Corbes: Meneer...
bezoeker: Dat weet u zelf, dat u nu smokkelt, vereerde meester.
Corbes: Goed dan, de multimiljonaire niet.
bezoeker: Verder heeft u alle eenentwintig moorden begaan?
Corbes: Alle eenentwintig, ik ben niet kleinzielig.
bezoeker: Dit is het mooiste moment van mijn leven. Het uur der waarheid.
Corbes: U hebt gelijk: het uur der waarheid. Maar misschien in een ietwat andere zin dan u meent.
vrouw: (steekt de deur open) Maximilian Friedrich! Ik moet nu echt naar papa!
Corbes: Mm. (ze sluit de deur weer)
bezoeker: Was dat niet de charmante dochter van de Engelse kolonel uit de kamer hiernaast, die daar op blote voeten langs fladderde?
Corbes: Inderdaad.
bezoeker: Uw volgend slachtoffer.
Corbes: Ik dacht van niet. Mijn volgend slachtoffer is iemand anders. Vergeet u niet, meneer Hofer, dat u ondanks de zorgvuldigheid van uw onderzoeken een fout heb begaan. Hebt u er nooit bij stil gestaan dat het gevaarlijk zou kunnen zijn om met uw kennis van mijn privé-leven bij mij aan te kloppen?
bezoeker: U bedoelt dat u mij zou kunnen vermoorden?
Corbes: Dat bedoel ik.
bezoeker: Maar natuurlijk, vereerde meneer Corbes, aan dat gevaar heb ik gedacht, en ik heb in alle gemoedsrust alle denkbare voorzorgsmaatregelen genomen. 'k Heb de hele situatie verkend. Boven u logeert de beroemde filmactrice uit Amerika, rechts de Engelse kolonel, links een weduwe uit de burgerstand.
Corbes: Pardon, een douairière van een hertog.
bezoeker: Mis! Heb ik nagetrokken: haar man was portier van een establishment in Genève. Onder u woont de tuberculeuze aartsbisschop van Czernowitz. Eén hulpkreet en er breekt een schandaal los dat de wereld zal doen wankelen. U zou mij dus geruisloos moeten vermoorden. Vergiftiging ligt daarbij voor de hand.
Corbes: 'k Begrijp het. Vandaar dat u geen drankje hebt gebruikt...
bezoeker: Daarom alleen. 't Viel mij niet makkelijk, 'k ben namelijk verzot op whisky.
Corbes: ...en geen sigaar hebt gerookt.
bezoeker: De tenor Lorenz Hochsträsser hebt u per slot uit de weg geruimd met een zeer lichte havanna, doordrenkt met een indiaans gif...
Corbes: Mijn beste Fürchtegott Hofer, u vergeet dat u uit Ennetwyl bij Horck komt.
bezoeker: O, onderschat u dat dorpje niet. Ennetwyl staat wijd open voor het wereldgebeuren en bezit een vooruitstrevend cultureel leven.
Corbes: Dat is het 'm juist. Vooral plaatsen met een vooruitstrevend cultureel leven zijn vandaag de dag weinig bij de tijd, anders had u de zinloosheid van uw naspeuringen zelf wel ingezien. (schenkt zich nog eens in) U heeft alleen bewezen wat helemaal niet bewezen hoeft te worden.
bezoeker: U bedoelt...
Corbes: Precies. Wat u als uw persoonlijk geheim beschouwt, weet de wereld al lang.
bezoeker: Da's onmogelijk. 'k Heb alle serieuze kranten tot op de laatste letter uitgespeld en ik heb niet de minste aanwijzing gevonden.
Corbes: De waarheid vindt u vandaag de dag alleen in boulevardbladen, Fürchtegott Hofer! Die staan vol van mijn moorden. Dacht u soms dat de mensen mijn boeken zouden verslinden als ze niet wisten dat ik alleen moorden beschrijf die ik zelf gepleegd heb?
bezoeker: Maar vereerde meester...
Corbes: Corbes!
bezoeker: Vereerde meneer Corbes, dan zou u toch al lang gearresteerd zijn?
Corbes: Waarvoor dan?
bezoeker: Omdat u mensen hebt vermoord, aan de lopende band.
Corbes: En wat dan nog? Voor de burgerlijke moraal zijn wij altijd monsters geweest. Denkt u aan Goethe, Balzac, Rimbaud, Verlaine, Edgar Allen Poe. Maar dat niet alleen. Ook al deed de wereld in het begin erg geschrokken, gaandeweg veranderde die schrik in bewondering, juist omdat we monsters zijn. Wij zijn zo hoog gestegen op de maatschappelijke ladder dat we worden aangegaapt als hogere wezens. De maatschappij heeft ons niet slechts geaccepteerd, ze interesseert zich in feite alleen nog maar voor onze levenswandel.
Wij zijn de wensdroom van miljoenen geworden, mensen die zich alles veroorloven mogen, veroorloven moeten. Onze kunst is niet meer dan een vrijbrief voor onze losbandigheid en avonturen! Dacht u dat ik de Nobelprijs zou hebben gekregen voor mijn novelle "De moordenaar en het kind" als ik niet zelf die moordenaar geweest was? Ziet u die brieven? Zulke stapels. Ze puilen m'n kamer uit. Dames uit de hoogste kringen, burgermevrouwen, dienstmeisjes bieden zich daarin aan om door mij vermoord te mogen worden.
bezoeker: Het lijkt wel of ik droom.
Corbes: Het wordt tijd dat u wakker wordt. Dat de schrijver aan de taal, aan de vorm werkt, geloven alleen de critici. De ware literatuur houdt zich niet met literatuur bezig, die heeft als enige taak de mensheid te bevredigen. Die is niet uit op nieuwe vormen of taalexperimenten, en al helemaal niet op wijze lessen. Die is uit op een leven dat nergens op hoopt, omdat er geen hoop meer nodig is. Een leven zo boordevol bevrediging, ogenblikkelijkheid, spanning, avontuur, als in onze gemechaniseerde wereld niet meer door de werkelijkheid maar alleen nog door de kunst kan worden geleverd.
De literatuur is een drug geworden die een leven te voorschijn tovert dat niet meer mogelijk is. Maar om die dope samen te stellen, moeten de schrijvers helaas het leven leiden dat ze beschrijven, en dat dit iemand in de loop der jaren, vooral als men een zekere leeftijd heeft bereikt, niet in de kouwe kleren gaat zitten, dat kan ik u verzekeren.
andere vrouw: (opent de deur) Maximilian, kom je bij me?
Corbes: Nou niet, hè, straks... (ze sluit de deur weer) Dat was die filmactrice, uit Amerika.
bezoeker: O...
Corbes: Als jonge man zette ik alles op alles om een verfijnd stilist te worden. Een paar plaatselijke redacteurtjes klopten me op de schouder en verder interesseerde geen hond zich voor me. Terecht! Ik gaf de schrijverij op en zwalkte rond als een schipbreukeling der maatschappij, trok naar Perzië op zoek naar olie. Maar... ook daar schoot ik te kort. Zo bleef mij niets anders over dan mijn leven te beschrijven. Ik dacht: nu word ik gearresteerd. De eerste die mij feliciteerde en mij een aanzienlijk bedrag voorschoot, was de Zweedse attaché en mijn liefdesavontuur met zijn vrouw werd mijn eerste wereldsucces. Zo! En nou drinkt u ook een whisky, daar bent u namelijk verzot op.
bezoeker: Nee nee, nee nee dank u, dank u! Nee, dank u.
Corbes: Toen ik eenmaal begrepen had wat de mensen wilden, heb ik ze verder op hun wenken bediend. Ik beschreef alleen nog maar mijn leven. Ik gaf mijn stijl op en begon zonder stijl te schrijven, en kijk, toen bleek ik eensklaps stijl te bezitten! Zo werd ik beroemd. Maar mijn roem dwong me een steeds bandelozer leven te gaan leiden. De mensen wilden mij in steeds gruwelijker situaties zien, door mij wilden ze datgene beleven wat verboden was. En zo werd ik een massamoordenaar. Alles wat ik verder deed, kon mijn roem alleen maar vergroten.
Men heeft mijn boeken verbrand, het Vaticaan heeft ze op de index gezet, de oplagen bleven stijgen. En nu komt u, met uw potsierlijke argumentatie dat mijn romans een kopie van de werkelijkheid zouden zijn. Bij geen enkel gerecht ter wereld zou u gehoor vinden, omdat de wereld mij wil zoals ik ben. Ze zouden u voor krankzinnig verklaren, zoals al diegenen die het voor u hebben geprobeerd krankzinnig verklaard zijn.
Dacht u dat u de eerste was? Hoeveel moeders, echtgenotes, echtgenoten, zonen zijn al niet briesend van wraak naar hun advocaten gerend? Maar tot een proces is het nooit gekomen. Procureurs-generaal, ministers van justitie, ja zelfs staatssecretarissen grepen steeds te mijnen gunste in, in naam van de kunst! U bent een dwaas, Fürchtegott Hofer. U hebt op een onnoemelijk laakbare wijze uw spaargeld verkwist. Verwacht van mij niet dat ik dat vergoed. Integendeel, u staat iets heel anders te wachten. Roept u om hulp!
bezoeker: Om hulp?
Corbes: Ik heb een nieuw gegeven nodig.
bezoeker: Een nieuw gegeven?
Corbes: Dat nieuwe gegeven bent u.
bezoeker: Wat wilt u daarmee zeggen?
Corbes: Hoogste tijd voor me om me in het werk te storten.
bezoeker: Waarom haalt u nou opeens een revolver te voorschijn?
Corbes: Nog altijd niet begrepen.
bezoeker: Ik ga al. Ik ga al.
Corbes: Ik heb die revolver niet gepakt om u weg te jagen, maar om u te laten sterven.
bezoeker: Ik zweer u bij alles wat me heilig is dat ik Iselhöhebad vanmiddag zal verlaten en terug zal gaan naar Ennetwyl.
Corbes: U hebt mij een idee aan de hand gedaan voor een hoorspel, en nu moet u sterven, want ik schrijf alleen wat ik zelf beleef, omdat ik geen greintje fantasie heb, en ik alleen maar kan schrijven wat ik zelf beleef. Door mij zult u voortleven in de wereldliteratuur, Fürchtegott Hofer. Miljoenen mensen zullen u zien zoals u nou voor me staat, sidderend van angst, ogen en mond wijd opengesperd, een boekhouderskarikatuur van de volstrekte argeloosheid die nu door de waarheid wordt platgewalst.
bezoeker: Help!
Corbes: Nou? Komen de mensen aansnellen? Komt de filmster u te hulp? De Engelse kolonel? De aartsbisschop van Czernowitz?
bezoeker: U bent een satan!
Corbes: Ik ben een schrijver, en ik heb geld nodig. Wat ik nu zal schrijven over uw einde zal over alle zenders worden uitgezonden. Ik moet u doden, alleen al vanwege de centen. God weet dat ik duizendmaal liever een fles wijn met u zou drinken beneden in de bar, of een spelletje kegelen, dan me de hele nacht bezig te houden met de beschrijving van uw dood.
bezoeker: Genade, vereerde meester...
Corbes: Corbes!
bezoeker: Vereerde meneer Corbes, genade, ik smeek u!
Corbes: Voor wie zich met de literatuur afgeeft bestaat er geen genade.
bezoeker: Help!!
Corbes: U bent het drieëntwintigste geval!
bezoeker: Help! Aaaah..!
Corbes: De stumper...
Sebastian: Meneer Corbes, in vredesnaam, wat is er gebeurd?
Corbes: Mijn bezoeker is van het balkon afgesprongen, Sebastian. Hij scheen eensklaps door een panische angst te zijn aangegrepen. Geen idee waarom. O, daar is de hoteldirecteur al.
hoteldirecteur: O, vereerde meneer Corbes, ik ben ontroostbaar. U werd lastig gevallen door een individu, hij... ligt vermorzeld tussen de rozen. Die man was de portier al lang opgevallen. Een gek! Ik prijs mij gelukkig dat niemand door z'n val letsel heeft opgelopen.
Corbes: Zorgt u ervoor dat ik door niemand word gestoord.
hoteldirecteur: Maar vanzelfsprekend, vereerde meneer Corbes, vanzelfsprekend
Corbes: Aan het werk, Sebastian. Maar eerst een sigaar.
Sebastian: Een vuurtje?
Corbes: Ja, en verbrandt meteen die lijst namen die daar op tafel ligt.
Sebastian: Wat zijn dat voor namen?
Corbes: O, zomaar namen. Eh... geef maar hier. Zo, dat is beter. Dank je. We moeten opschieten, morgen pakken we onze koffers. Iselhöhebad heeft z'n taak vervuld, we gaan naar Mallorca.
Sebastian: Naar Mallorca?
Corbes: Een beetje Middellandse Zee zal ons goed doen. Bereid?
Sebastian: Bereid, meneer Corbes.
Corbes: Eerst nog een whisky.
Sebastian: Tot uw dienst.
Corbes: Ik dicteer. "Dames en heren, om te beginnen zie ik het als mijn plicht u een beschrijving te geven van de omgeving waarin deze wellicht wat wonderlijke maar - ik zweer het - ware geschiedenis zich afspeelt.
Nou is het natuurlijk niet helemaal ongevaarlijk om ware geschiedenissen te vertellen. Er kan per slot altijd iemand van de politie meeluisteren of zelfs een officier van justitie, al zal dat ook niet direct ambtshalve zijn. Maar als ik mij dit hier desondanks durf permitteren, is dat alleen omdat ik weet dat u deze ware geschiedenis toch nooit voor echt waar gebeurd zal aanzien. Althans eh... officieel niet, want laten we wel wezen, in werkelijkheid - onofficieel om zo te zeggen - weet u natuurlijk heel precies (en ook de eventueel meeluisterende officier van justitie of politieman weet dat) dat ik uitsluitend ware gebeurtenissen ten beste geef.
Goed. Mag ik dan nu een kleine inspanning van u vragen? Stelt u zich voor: de salon van een appartement van een luxueus hotel..."
